metropolis m

Industrial area near Cement Town, Angarsk, 2008.
Industrial area near Cement Town, Angarsk, 2008.

Voor zijn nieuwste fotoboek 101 billionaires keerde Hornstra terug naar het land waar hij vijf jaar geleden zijn eerste grote fotodocumentaire maakte: Rusland. De honderd en één foto’s in het boek doen – op hun aantal na – in niets aan de titel herinneren. Hornstra heeft het Russische succesverhaal van toenemende welvaart en macht gelaten voor wat het is en is op zoek gegaan naar de andere kant van de medaille. Daarvoor ging hij naar andere Russische steden dan de rijkste stad ter wereld: Moskou. ‘Het is een vrij negatief boek geworden,’ zegt hij. Vooral de wijze waarop Rusland het welzijn en de veiligheid van zijn inwoners grof verwaarloost, stemt niet vrolijk.

Narrow passage in the cement factory, Angarsk, 2008.

‘Het verschil tussen de eerste keer dat ik naar Rusland kwam, in 2003, en de tweede keer, in 2007, kan ik samenvatten in het woord angst. Ik heb het idee dat iedereen bang is. Voor alles, dat merk je direct als buitenlander, want ze vinden jou ook eng. Ik kan me niet voorstellen dat in 2003 mensen me hadden verweten: wat doe je hier, ga terug naar je eigen land en ga daar fotograferen.’

Hoewel het boek meer een aanklacht tegen de Russische staat is dan tegen haar inwoners, is Hornstra over die inwoners ook niet erg positief. Hornstra: ‘Ik kan de Russen ontzettend leuk vinden. Je kan prima met ze drinken en lachen. Maar ze zijn geneigd om allerlei excuses aan te dragen voor al hun problemen om die problemen niet te hoeven oplossen. Dat is iets wat me verschrikkelijk irriteert. Ik denk van: kom op, word wakker en doe er wat aan.’ Maar aan de andere kant’, relativeert hij, ‘wordt dat ook weer heel erg tegengewerkt door de regering.’

Interior of the canteen in the cement factory, Angarsk, 2008.

Toch is Hornstra’s boek niet somber. ‘Als ik mensen fotografeer wil ik graag met ze praten. Als ik de kans krijg vraag ik altijd: wat is de grootste wens in je leven? Mijn journalistenvrienden vinden dat een rare vraag, niet serieus genoeg. Ze schamen zich een beetje. Ze pesten me er mee. Maar ik vind het de meest interessante vraag die er is, eigenlijk. Soms is er alleen geen ruimte om die vraag te stellen – in een disco bijvoorbeeld. En soms vergeet je dingen weer als je zelf stomdronken bent.’ Dronken? Gaat dat goed, dronken fotograferen? ‘Niet echt, maar met een kater kan je de beste foto’s maken!’

101 billionaires zindert van de vitaliteit. Dat heeft ook te maken met de contrasten waarmee Hornstra werkt, die het boek spannend maken. Dat zijn contrasten in kleur en in stemming tussen de foto’s. Hornstra speelt ermee, bijvoorbeeld door een foto van een halfnaakte, uitgelaten jonge vrouw die net een stripteaseact heeft gedaan te presenteren naast de foto van een in zichzelf gekeerde oude man, in zijn eentje in zijn keuken.

Young girl next to the dance floor at the cultural centre’s disco, Angarsk, 2007.

Die contrasten zitten ook in de verschillen tussen de mensen die hij fotografeerde. Net als in zijn voorgaande boeken, concentreert Hornstra zich vooral op jongere en oudere mensen. De laatste staan er vaak trots bij en zijn behangen met eremedailles uit het communistische tijdperk. Hornstra: ‘Ik vind jongeren interessant omdat ze vaak in subculturen leven. Dat is het grappige aan onzekerheid, dan proberen mensen zich te verschuilen in groepen. Jong en oud uiten zich vaak extreem. Ik houd wel van een beetje extreme mensen. Extreem is mooi voor de fotografie. Ik houd van mensen die duidelijk ergens voor kiezen, die ergens vol voor gaan. Ik vind dan eigenlijk iedere keuze een goede keuze.’

Voel je niet meer voor die jongeren dan voor die ouderen? ‘Absoluut niet. Ik heb zelf ook nooit bij een subcultuur gehoord. Het is niet dat ik alto’s zo leuk vind omdat ik zelf alto ben. Ik probeer ze gewoon mooi neer te zetten.’

Cook in the stolovaya (canteen) of the cement factory, Angarsk, 2008.

Hornstra is niet terughoudend te werk gegaan. Het werk was soms ronduit gevaarlijk. Het gevaar van Andrej’s open tbc bijvoorbeeld. Andrej was aan heroïne verslaafd, had eerst AIDS en heeft vervolgens open tbc opgelopen. Toen Hornstra hem fotografeerde, staand op krukken tegen een fonkelrood behang en met een monddoekje op, was Andrej in feite al stervende. Een paar weken later overleed hij. Op de foto kijkt hij indringend met diepzwarte ogen in de lens. Het is de meest confronterende foto uit het boek. Hornstra: ‘Ik doe wat ik binnen mijn mogelijkheden kan, namelijk fotodocumentaires maken. Ik hoef me daardoor niet te laten deprimeren. Andrej wilde heel graag vertellen over z’n situatie en ik denk dat wij er alleen maar goed aan deden door naar hem toe te gaan en hem te laten vertellen. En dat het ook goed is dat zijn verhaal naar buiten wordt gebracht. Toch was er een moment dat ik me echt rot voelde, niet bij Andrej maar bij dat meisje, Julia, de prostituee. Dat was zo verschrikkelijk. Ze wilde zo graag contact met ons, ze wilde zo graag met ons praten, uit gebrek aan mensen die je kan vertrouwen.’’

Waarom zijn volgens Hornstra foto’s zo geschikt om mensen aan het denken te brengen? Waarom bijvoorbeeld geen filmdocumentaire, daarin kan je toch veel meer informatie kwijt? Hornstra: Bij een film wordt alles voor je ingevuld, maar bij foto’s zitten er overal gaten, soms zijn er meer gaten dan houvast. Dat wakkert de verbeelding aan, daardoor blijft het langer hangen en ga je nadenken. Ik ben op zoek naar iets dat symbool kan staan voor een groter geheel. Je hoeft niet alles te laten zien. Mensen kunnen heel goed zelf bedenken hoe de rest eruit zag of wat de sfeer ergens is. Zoals met de boksbal op de cover van het boek. De vage dingetjes op de achtergrond vertellen al genoeg over de ruimte waarin die boksbal hangt.’

Soviet-realist painting of an industrial area, Angarsk, 2008.

Alle foto’s bij dit item zijn afkomstig uit het eerste hoofdstuk van 101 Billionaires over Cementdorp. Cementdorp is een kleine voorstad van de Oost Siberische industriestad Angarsk. Aan het eind van de jaren ’40 bouwden 60.000 gevangenen van Stalin hier Siberiës grootste industriële complex. De gevangenkampen zijn nog steeds terug te vinden tussen de rokende schoorstenen van de lokale petrochemische industrie. Angarsk is een stad van criminelen, gedwongen arbeiders en communistische knokploegen. Zestig jaar na dato heeft de stad nog steeds een reputatie als ‘banditski gorod’, een bandietenstad. Toch zijn de meeste Angarskianen trots op hun stad en noemen haar ‘Het Leningrad van Siberië’ vanwege de strenge, op het stadsplan van St. Petersburg gebaseerde imperialistische architectuur van de stad.

Recente artikelen