metropolis m

Naninga Lens
Gert Verbelen

In het labyrintische Cloquetgebouw van de School of Arts in Gent is een goede signalisatie niet slechts een handige bijkomstigheid, want het werk van de masters uit de verschillende richtingen hangt en staat verspreid over de hele campus. Het vergt tijd en energie om de veelheid aan afstudeerprojecten aandachtig op te nemen, maar de kwaliteit van het werk maakt een bezoek aan GRADUATION 2014 een boeiende ontdekkingstocht. Hoewel de meeste masters een eigen ruimte voor de presentatie van hun werk opeisten, werd in de Zwarte Zaal een selectie aan afstudeerwerken samengebracht in de tentoonstelling La Vie mode d’emploi, gecureerd door Wim Waelput. Er zijn veel mooie, intelligente dingen te zien, maar in het amalgaam aan visuele prikkels, blijven een drietal afstudeerprojecten vooral hangen.

The Visitor, een film van de Russisch-Israëlische Rachel Monosov is bevreemdend, maar tegelijk herkenbaar. Haar visuele taal doet meteen denken aan de cinematografie van Pasolini waarin het verlies aan (religieuze) houvast een terugkerend thema is. Monosov verkent thema’s als geloof en identiteit vanuit haar persoonlijk perspectief en ervaringen. In eigen land lijkt ze een bezoeker te zijn en voelt ze zich ontworteld en vervreemd. Het woestijnachtige landschap van Israël vormt het decor voor een pelgrimage naar haar eigen identiteit, waarbij Monosov er niet voor terugdeinst om met een scherp gevoel voor humor clichés rond identiteitsvorming aan te halen.

R’m Aharoni realiseerde samen met componist Diego Soifer een video essay bestaande uit twee episodes: All You See, All You Hear en All You Need. Persoonlijke verhalen uit zijn Joods-Jemenitische cultuur en familiegeschiedenis verweeft hij met universele verhalen rond emigratie, taal en collectieve trauma’s in een krachtige montage. Vooral het eerste deel, waarin Aharoni het relaas van zijn grootmoeder over haar moeizame bevallingen overstemt met dramatische muzikale decalages, is erg beklijvend.

Je zou ze kunnen omschrijven als de Colombiaanse Kati Heck, maar misschien ook als een hedendaagse Jheronimus Bosch? In haar frontale composities combineert Alejandra Hernandez het cartooneske met een absurde sfeer, geschilderd in een typisch Zuid-Amerikaans, fel kleurenpalet. Vreemde monstertjes, exotische dieren, blanke en zwart amazones en vele andere figuren bevolken haar schilderijen, waarin ze verschillende culturele contexten met elkaar vermengt tot eclectische gehelen. Het zijn schilderijen waar je blij van wordt, maar tegelijkertijd veel dubbele bodems bevatten.

De School of Arts herbergt ook de curatorenopleiding TEBEAC, kort voor tentoonstelling en beheer van actuele kunst. De titel die de huidige lichting gaven aan hun gezamenlijke afstudeertentoonstelling is Collective Gardens en doelt op een tentoonstelling in constante transformatie. Zelf omschrijven de curatoren in wording het nogal cryptisch als ‘een wurggreep, een creatieve impuls, een bevrijding van het concept, een provocatie die vraagt om een tegenreactie, een onbeantwoorde vraag, een aanzet tot herformulering.’ Klinkt veelbelovend, maar wat bedoelen ze hier precies mee? In de uitwerking van de tentoonstelling blijkt vooral het potentieel van de lege metafoor, die op onnoemelijk veel manieren ingevuld kan worden, de curatoren aan te spreken.

Collective Gardens bestaat uit drie delen, drie mogelijkheden die zich manifesteren in de Brusselse tentoonstellingsruimte Komplot (Standing in the middle of the garden, turning 360°), in de school zelf (Drowning in the garden, looking for a thrill) en in een aangroeiende publicatie (Untitled: Gardening in Progress).

In de eerste tuin, aangelegd in Komplot, kan je vrij rondwandelen en kunstwerken van onder meer Sven Dehens, Astrid Bossuyt, Amine El Gotaibi en Thomas Grødal ontdekken, terwijl de tweede tuin in het KASK overwoekert met performances die tijdelijk, invasief en spontaan van aard zijn. De derde tuin neemt de vorm aan van een publicatie, waarin de kunstwerken beschreven worden als planten in botanische boeken. Op die manier testen de studenten verschillende tentoonstellingsformats uit en planten ze de conceptuele zaadjes voor uiteenlopende groeimogelijkheden. Knap hoe deze nieuwe lichting curatoren (voor het eerst?) de omwallingen van het bastion van de School of Arts in Gent verlaten richting Europese hoofdstad en aansluitend op hun concept onvoorspelbare keuzes durven maken. Liever dan te vissen uit de lokale vijver, proeven de curatoren van nieuwe artistieke scènes en spreken ze proactief een publiek aan van buiten de Gentse context.

Laura Herman

is criticus en curator

Recente artikelen