metropolis m

Bruno Latour (rechts) zittend in Tomás Saraceno’s bijdrage aan de tentoonstelling The Anthropocene Monument, Toulouse

Waarover heeft hij zich niet uitgelaten? Bruno Latour, van oorsprong wetenschapsfilosoof met een gezonde neiging tot relativeren, is uitgegroeid tot een van de leidende figuren in het debat over het Antropoceen. Een intellectueel portret.

Bruno Latour, foto via Holpbergprisen

Bruno Latour is een nachtmerrie voor boekverkopers en bibliothecarissen. In welke kast zet je Latour? In Nederland is de kans groot dat je zijn boeken onder ‘filosofie’ vindt, in Frankrijk zal hij eerder bij ‘sciences sociales’ liggen, in de VS onder ‘science and technology studies’. Maar geen van deze categorieën dekt zijn hele oeuvre. Latour heeft geschreven over Louis Pasteur, de uitvinder van het pasteuriseren – wetenschapsgeschiedenis? Aramis, ou l’amour des techniques: een rapport over een mislukte poging om het Parijse metrosysteem te moderniseren – sociologie? La vie de laboratoire en la science en action: etnografisch onderzoek naar de wetenschappelijke praktijk in een laboratorium – antropologie? Zelfs binnen een boek springt hij van domein naar domein: Pandora’s Hope begint met een verslag van bodemonderzoek in Brazilië, gaat door met reflecties op de wetenschappelijke methode, en eindigt met een uitgebreide kritiek op Plato. Dan toch filosofie? Al deze verschillende interesses komen bij elkaar in zijn recente werk over het antropoceen.

Bruno Latour (rechts) zittend in Tomás Saraceno's bijdrage aan de tentoonstelling The Anthropocene Monument, Toulouse

De zigzaggende beweging van zijn oeuvre weerspiegelt de zigzaggende beweging van Latours biografie. In 1947 werd hij geboren in een geslacht van wijnboeren in de Bourgogne (niet te verwarren met Château Latour uit Bordeaux). Latour was tijdens zijn studie filosofie naar eigen zeggen ‘militant katholiek’, maar tegelijk volgde hij de recentste ontwikkelingen in het postmoderne denken (Derrida, Michel Serres, Deleuze en Guattari,) op de voet. Tijdens zijn promotieonderzoek naar de katholieke filosoof/dichter Charles Péguy is hij van carrière veranderd: zijn sociale dienstplicht in Ivoorkust liep uit op etnografisch veldwerk naar de raciale verhoudingen in de industrie.

Antropologie is sindsdien Latours thuishaven, maar hij is altijd een tegendraadse antropoloog geweest. Het traditionele model van antropologie is dat een rationele Westerse onderzoeker de irrationele gebruiken en overtuigingen van exotische volkeren in kaart brengt. Daarbij heerst een fundamentele asymmetrie tussen het Westen en de exotische Ander: de Westerling kan de Ander beschrijven en verklaren, maar zelf ontsnapt hij aan de etnografische blik die hij aan anderen oplegt.

Om deze asymmetrie recht te trekken, heeft Latour in de jaren zeventig antropologisch onderzoek gedaan in een bastion van westerse rationaliteit: het laboratorium. Terwijl de neuro-endocrinoloog Roger Guillemin in een lab in Californië bezig was aan een onderzoek naar neuropeptiden dat hem in 1977 de Nobelprijs opleverde, zat Bruno Latour in een hoekje van datzelfde lab aantekeningen te maken over de rituelen, praktijken en instrumenten van de wetenschappers. Het resultaat is Latours eerste boek Laboratory Life, dat hij samen met Steve Woolgar schreef. Dit nauwgezette onderzoek naar de praktijk in het laboratorium heeft geleid tot het idee dat een wetenschapper de feiten niet ontdekt, maar construeert. Om een bepaald hormoon te kunnen isoleren, is een hele batterij aan instrumenten, praktijken en concepten nodig: het hormoon wordt niet ‘aangetroffen’ in een proefdier, maar zorgvuldig gefilterd en geïsoleerd. Wetenschappers leggen netwerken van referentie aan, waardoor een diagram verwijst naar een machine, die op zijn beurt verwijst naar de organen van een proefdier, enzovoorts.

LEES VERDER OVER LATOUR EN HET ANTROPOCEEN IN METROPOLIS M NR 1-2015 WORLD OF INTERIORS & ANTROPOCEEN. NU IN DE WINKEL. OF BESTEL: [email protected] (€9,95 incl verzending)

Rik Peters

Recente artikelen