metropolis m

Foto door Cassander Eeftinck Schattenkerk.

Het is een benard moment in de geschiedenis van De Appel, nu het met veel minder geld (en voorlopig zonder vaste locatie) verder moet. Tijd voor een herbezinning die directeur Niels Van Tomme in het openbaar uitvoert, in een serie avonden met oud-directeurs. We presenteren een verslag in drie delen. Vandaag het laatste deel dat ingaat op de toekomst van De Appel onder het directoraat van Niels Van Tomme.  

Enkele weken geleden verstuurde De Appel via e-flux en per email de eerste aankondiging onder het bestuur van nieuwe directeur Niels Van Tomme. Het korte bericht begon met een speelse, bewegende afbeelding en de zin: ‘Hum, hum. At De Appel we like to hum. That’s because we’re excited, excited about what’s yet to come.’ Het deed mij denken aan de scène in de film The Wolf of Wall Street (2013) waar Mark Hanna (Matthew McConaughey) al neuriënd en coke-snuivend de jonge Jordan Belfort (Leonardo DiCaprio) op aanstekelijke wijze het wilde leven van een beurshandelaar inleidt. 

De aankondiging van De Appel gaat verder: ‘Humming stands for movement and for the connecting of one’s past to the irrefutable future. Humming happens from a position where everything is possible. It marks a special moment. A moment of transformation: becoming and change.’ Waar Hanna en Belfort als echte wolven van Wall Street dromen van geld, macht en groei, pleit De Appel onder Van Tomme voor een radicaal andere positionering: De Appel zal kleiner worden, tegen het kapitalistische dictaat van groei in. Dit is volgens Van Tomme waar vandaag de dag de uitdaging ligt.

Minder intens dan Matthew McConaughey, maar zeker net zo aanstekelijk leidt Van Tomme op zondagavond 11 december het publiek van de lezingen rond De Appel Timeline: 40+ Years of Risks mee in zijn visie voor De Appel. De avond markeert een omslagpunt – het is het laatste evenement dat de kunstruimte in deze vorm op de huidige locatie, de Prins Hendrikkade 142, zal presenteren.

De avond rond het directoraat van Van Tomme is lang en bestaat uit veel verschillende onderdelen. Centraal staat Van Tommes visie op De Appel – het onderdeel waar iedereen het meest nieuwsgierig naar is. Ook is er een Zomergasten-item, dat in samenwerking met de deelnemers van het Curatorial Program is gemaakt. Met verschillende youtube-filmpjes, stellen de deelnemers van het CP vragen over de toekomst van De Appel. Hoewel de fragmenten voornamelijk grappig bedoeld zijn – zo zijn er fragmenten van slow motion explosies (verwijzend naar de recente crisis bij De Appel), fragmenten uit Alice in Wonderland (Are you the real Alice, Niels?), de clip Bitter Sweet Symphony van The Verve (Laat jij je ook door niets stoppen, Niels?) – wordt het door de veelheid aan fragmenten op den duur een beetje flauw. Desondanks zorgen sommige fragmenten en de daarbij gestelde vragen ervoor dat we net iets meer te weten komen over het toekomstige programma van De Appel. Zo vraagt een deelnemer naar Van Tommes nieuwe kijk op tentoonstellingen – want onder zijn directoraat zal de term ‘tentoonstelling’ in zijn geheel losgelaten worden.

Van Tomme is zichtbaar blij met de vraag. Enthousiast vertelt hij dat De Appel in de toekomst zal spreken over what if’s, in plaats van over solo- of groepstentoonstellingen. Dit idee is ontstaan uit diverse gesprekken met kunstenaars. Door het stellen van een goede vraag, ‘what if … ?’ kun je volgens Van Tomme als instelling direct een sterke positie innemen. Daarnaast is het een manier om los te komen van de gevestigde manier van werken, iets waar Van Tomme duidelijk naar streeft.

Begin van de tijdlijn in de Appel. Foto door Cassander Eeftinck Schattenkerk. 

De voltooide tijdlijn in de zaal waar ook de presentaties plaatsvonden. Foto door Cassander Eeftinck Schattenkerk.

De Appel Timeline compleet

Met de avond rond het komende directoraat van Niels Van Tomme komt de tentoonstelling De Appel Timeline: 40+ Years of Risks met een feestelijke performance tot besluit. Stevig gegrond in het heden nam Van Tomme de verschillende directoraten onder de loep om hier inspiratie en lering uit te halen ter oriëntatie op de toekomst van De Appel. Van Tomme benadrukt: ‘For me, the timeline never was and never will be a self-congratulatory celebration of our past, but a way to come to terms with our history and to take a position towards that history and to rethink the future of De Appel.’ De toekomst is het wenkende perspectief.

Een tijdlijn wordt door zijn lineaire verloop van nature geassocieerd met ideeën van vooruitgang, evolutie en groei. Ideeën waar De Appel zich onder Van Tommes directoraat juist tegen zal afzetten. De Appel, die van een klein kunstinitiatief uitgroeide tot een gevestigde kunsthalle, kan in de huidige financiële situatie simpelweg niet meer doorgroeien – en wellicht is dit ook wel beter. Van Tomme pleit voor schaalverkleining. De nieuwe positionering wordt natuurlijk mede gedicteerd door de onverbiddelijke bezuinigingen, maar Van Tomme benadrukt dat het desalniettemin een keuze is om tegen het kapitalistische dictaat van groei in te gaan. Hij neemt stelling tegen de ontwikkeling die niet alleen de kunstwereld en het centrum van Amsterdam, maar onze gehele maatschappij, in zijn greep houdt.

'I will not be the messianic saviour of De Appel. It’s a role that I refuse to take upon myself' 

Van Tomme begint de avond met een disclaimer: ‘I will not be the messianic saviour of De Appel. It’s a role that I refuse to take upon myself. Instead I am someone who decided to take care of De Appel.’ Deze uitspraak zegt veel over Van Tomme, maar ook over hoe De Appel zich onder deze nieuwe directeur zal gaan presenteren: het weigeren van een machtspositie, of alwetende kennispositie, en een terugkeer naar de oorsprong van het woord cureren, ‘curare’ (zorg dragen voor) signaleren een meer voorzichtige en ethische positie in het veld. Een positie van waaruit onderzocht wordt, in plaats van verkondigd en een plek waar experiment hopelijk weer ruim baan zal krijgen.

How to Work Better, de visie van Van Tomme

Toen Van Tommes directoraat bij De Appel in de zomer van 2016 aanving, schrok hij van het mission statement dat hij er aantrof: De Appel knows and shows good art. Hij vindt dat De Appel zich met deze uitspraak gedraagt als de ultieme autoriteit over kunst en een patriarchaal idee van kennis uitdraagt, waarbij een autoriteit (de instelling) alle kennis in pacht heeft. Van Tomme verkiest een meer kwetsbare positie omtrent kennis. In plaats van een ultieme uitlegmachine, die kennis verspreidt, zou De Appel volgens hem een plek moeten zijn die je uitnodigt om deel te nemen in de vreemdheid van het weten: een plek waar kennis wordt gepresenteerd als een veld van mogelijkheden en niet als positie van waaruit gesproken wordt. Dit betekent overigens niet dat expertise losgelaten zal worden in ruil voor anti-intellectualisme, maar het houdt in dat zowel het weten als het niet-weten beide een plek mogen hebben.

'I mean how weird is it to be a director of an art space in the first place?'

Belangrijk voor Van Tommes denken in deze context is antropoloog Michael Taussig, die hij eerder al aanhaalde in de e-flux aankondiging. Zo schreef Taussig over kennis: ‘How strange is the known?’ Hij benadrukt de vreemdheid van kennis en stelt dat deze vreemdheid rond kennis nooit verhuld moet worden. Binnen dit kader geeft Van Tomme aan dat hij tijdens zijn directoraat voortdurend zal ingaan op de vreemdheid van zijn positie als directeur: ‘I mean how weird is it to be a director of an art space in the first place?’ Er wordt van hem verwacht dat hij een kennispositie inneemt, hoewel kennis als constitutief gegeven volgens hem altijd problematisch is.

Humming Forward While Humming Back, De Appel 2016

Deze visie over kennis zien we vertaald in de manier waarop De Appel sinds Van Tommes aanstelling communiceert. Zo is de eerste zin van het mission statement inmiddels veranderd in: De Appel brings together people, objects and ideas to explore the yet unknown – een duidelijk minder autoritaire stem. Aan de hand van de eerste email en e-flux aankondiging zien we dat het meer theoretische discours dat De Appel eerder kenmerkte, wordt losgelaten in ruil voor storytelling, een verhalende manier van communiceren, die volgens Van Tomme beter past bij het experimentele karakter van De Appel. Verhalen staan immers magie toe, aldus Van Tomme. Daarnaast werkt deze manier van communiceren uitnodigend. Waar een sterk theoretisch discours bezoekers kan afschrikken en uitsluiten, werkt storytelling eerder inclusief. Zo was de email aankondiging Humming forward while humming back een manier om mensen op een speelse manier bij De Appel te betrekken: ‘it was a way to ignite other people to hum along’, aldus Van Tomme.

Het doet mij denken aan de manier waarop The Artist’s Institute in New York onder leiding van Anthony Huberman communiceerde: verhalend, open en uitnodigend. Wellicht was The Artist’s Institute een directe inspiratie voor Van Tomme, die een tijd in New York verbleef. Hubermans visie vindt weerklank in Van Tommes ideeën over kennis, ethiek en het belang om als instelling een alternatief te bieden op de bestaande instituten.

Net als Huberman in zijn tekst ‘Take Care’ (2011), laat Van Tomme deze avond het werk How to Work Better (1991) van Peter Fischli & David Weiss zien. Dit tienkoppige manifest, dat de kunstenaars op de zijkant van een gebouw in Zürich schilderden en dat inmiddels is uitgegroeid tot een veel en graag geziene afbeelding in kunstenaars- en curatorenstudio’s over de hele wereld, stelt een ethische gedragscode voor. Zowel Van Tomme als Huberman gebruikten het werk om aan te geven dat naast het inhoudelijke programma, de manier waarop er gewerkt wordt van wezenlijk belang is: ‘To rehearse a common truism: it’s not just what you do, it’s how you do it’, aldus Huberman. Dit geld niet alleen voor kunstenaars en curatoren, maar ook voor culturele instituten – ‘running alongside the question of what they are showing is the question of how they are behaving.’ (Huberman).

Fischli & Weiss 'How To Work Better' (1991)

Er ligt dus een zekere ethiek besloten in de manier waarop je je als (culturele) instelling positioneert. Volgens Huberman is het aan de kleinere presentatie-instellingen en kunstenaarsinitiatieven om een alternatief te bieden op de gevestigde status quo van het museale en commerciële galeriebestel. De tekst ‘Take Care’ is een pleidooi voor onaangepast gedrag. Huberman schrijft: ‘More than anything, the challenge for a contemporary alternative space today is to behave the way Martin Luther King Jr. called upon all people to behave: to be maladjusted’. Van Tomme zoekt het vooral in een beweging die ingaat tegen groei: ‘Perhaps this is how we should see this difficult yet courageous exercise in becoming smaller. It generates a much welcome temporal rupture within the corruptive methodology of the art organisation as growth instead of magic.’

Becoming minor

Door middel van grappige referenties naar The Adventures of Tintin: The Shooting Star (1961), een stripalbum van de Belgische striptekenaar Hergé, en Disneys film Honey, I Shrunk the Kids (1989) komt Van Tomme te spreken over de pijnlijke, doch spannende ontwikkeling van het kleiner worden die De Appel te wachten staat.

In The Shooting Star, een verhaal dat zich aan het einde van de wereld afspeelt (voor Van Tomme een mooie analogie naar de recente crisis bij De Appel) wordt Kuifje knock-out geslagen door een gigantische appel – de boodschap? – ‘One should always be cautious when dealing with big apples’. De andere referentie, Honey, I Shrunk the Kids, verwijst naar het patriarchale fondsenapparaat dat middels de recente bezuinigingen op cultuur haar kinderen – de culturele instituten – sterk deed krimpen. De kinderen uit Honey, I Shrunk the Kids komen als gevolg van hun gedaanteverwisseling weliswaar in een angstige wereld terecht waar ze uiterst kwetsbaar zijn, maar ze hebben ook de tijd van hun leven.

[figure tintin]

Hoewel de referenties vooral grappig bedoeld zijn, is Van Tomme serieus over zijn doel om als instituut kleiner te worden – en kleiner worden, dat blijkt lastig. Het gaat tegen de logica van het kapitalisme in, die ook de kunstwereld steeds meer in zijn greep heeft. Waar instellingen wedijveren over het aantal bezoekers en erkenning binnen het veld, vergt het moed om klein te willen zijn en blijven. Het vereist een constante herpositionering, zowel lokaal als internationaal. Schaalverkleining betekent immers ook minder zichtbaarheid in het institutionele veld en het levert een meer precaire bestaanssituatie op. Maar, zoals we in deze reeks avonden al eerder van Lorenzo Benedetti hoorde, liggen in deze staat van precariteit en fragiliteit ook kansen besloten: zo kan De Appel het zich nu (met minder overheidsbemoeienis en minder vaste lasten) permitteren om meer te gaan experimenteren.  

Met de herpositionering van De Appel, blijft Van Tomme zich bewust van de oorsprong en de geschiedenis van de kunstruimte. Net zoals Wies Smals en de andere directeuren voor hem, wil Van Tomme ervoor waken dat De Appel een plek blijft voor experiment en voor die artistieke en maatschappelijke visies die elders geen plek krijgen.

Van Tomme signaleert drie kernelementen van De Appel – het altijd experimentele tentoonstelling – en publieksprogramma, het context-gevende geheel van archief en bibliotheek en het Curatorial Program. Deze onderdelen zullen onder zijn directoraat intact blijven, maar wel veranderen. Zo wil hij de verschillende onderdelen op zo’n manier aanpassen, dat ze niet meer van elkaar te onderscheiden zijn. Op dit moment zijn het losse programmaonderdelen die naast elkaar bestaan, maar in de toekomst zullen ze innig met elkaar verstrengeld raken, zodat ze elkaar kunnen voeden en van elkaar kunnen leven, maar ook continue aan elkaar kunnen geven – als goedaardige parasieten. Vanuit dit perspectief kan De Appel volgens Van Tomme in de toekomst eerder getypeerd worden als organisme, dan als organisatie. Hoe dit er precies uit zal gaan zien, of hoe dit in de praktijk zal functioneren, dat blijft voor nu nog even onduidelijk.

From preaching to practice: Future Program

Opvallend is dat Van Tomme deze avond veel spreekt over de nieuwe positionering van De Appel in het institutionele veld en als organisatie, en minder ingaat over het komende tentoonstellings- en publieksprogramma of over zijn visie op de curator. Wellicht is veel nog onzeker. We zullen de komende maanden moeten afwachten hoe de visie van Van Tomme vertaald zal worden naar de praktijk. Tijdens deze avond ontglippen er echter enkele concrete toekomstplannen uit de mond van Van Tomme – un-officially.

Het programma begint in februari met About Academia, een project van kunstenaar Antonis Muntadas. Dit project, dat eveneens het project was waarmee Van Tomme zijn directoraat bij het Center for Art, Design and Visual Culture in Baltimore afsloot, gaat over de ‘vermarkting’ van kennis in de context van de universiteit. Voor dit project zal De Appel een samenwerking aangaan met de Universiteit van Amsterdam, die sterk betrokken is bij dit onderwerp. Daarnaast zal De Appel in september nieuw werk tonen van Irakees-Koerdische kunstenaar Hiwa K. 

Naast deze concrete plannen, laat Van Tomme weten dat De Appel voorlopig nomadisch zal gaan opereren. Toen duidelijk werd dat De Appel in de nieuwe financiële situatie het pand aan de Prins Hendrikkade niet langer kon betalen, werd er eerst druk gezocht naar een nieuw onderkomen. Dat bleek op deze korte termijn onmogelijk, gezien de financiële middelen die De Appel tot zijn beschikking heeft en de realiteit van de huurprijzen in het centrum van Amsterdam. Daarom besloot Van Tomme met het team van De Appel om voorlopig als agentschap te gaan opereren. Op deze manier kunnen ze zichzelf bovendien meer vrijheid in de manier van programmeren permitteren. In de vroege jaren functioneerde De Appel onder Wies Smals ook een tijdje op deze wijze, met verschillende projecten op locatie. In 2009 was De Appel onder het directoraat van Ann Demeester eveneens een jaar nomadisch. Van Tomme geeft aan dat er, voor nu, alleen gezocht zal worden naar een tijdelijke basis om vanuit te werken, een kantoor. In de toekomst zal besloten worden of het nodig en gewenst is, om opnieuw een vaste locatie in de stad in te nemen.

Terwijl tegenwoordig weinig instellingen risico’s nemen met de manier waarop ze werken – ze produceren blockbuster tentoonstellingen met grote namen, wedijveren om meer erkenning, meer publiek en meer geld – kiest De Appel onder leiding van Niels Van Tomme voor een alternatieve, meer kwetsbare weg. Op deze route worden staten van onzekerheid en twijfel omarmt en is het kleine sterk, in haar onzekere positie. De Appel kiest ervoor om zich niet aan te passen aan een kunstwereld die geobsedeerd is door macht en schaalvergroting. Het zal tegen de stroom ingaan door kleiner te worden. De nieuwe visie van Van Tomme, die is continue in wording en zal nooit vast staan. De Appel bevindt zich onder zijn leiding in een voortdurend moment van transformatie: becoming and change. Het zijn exciting times!

Debbie Broekers

is kunstcriticus en kunsthistoricus

Recente artikelen