metropolis m

Huis Huguetan, entree

West in Den Haag is een nieuwkomer in de BIS (de culturele basisinfrastructuur van het ministerie van OCW) en mag zich de komende vier jaar verheugen op een subsidie van €279.000 per jaar. De Raad voor Cultuur gaf een positief advies aan de minister van cultuur vanwege de stabiele basis die West heeft in Den Haag en hun potentie om verder te groeien. Benieuwd naar hun toekomstplannen gaat Debbie Broekers voor Metropolis M in gesprek met oprichters Marie-José Sondeijker en Akiem Helmling.

In gesprek, vertellen de oprichters dat West tien jaar geleden op het Groenewegje 136 begon onder de naam Galerie West omdat het voor een breed publiek duidelijk moest zijn dat er bij West beeldende kunst werd getoond, iets wat de naam ‘galerie’ voor het grotere publiek signaleert. De term presentatie-instelling is weliswaar gemeengoed binnen de kunstwereld, erbuiten blijft de term toch vrij cryptisch. Hoewel West, een non-profit kunstinstelling, inmiddels al jaren functioneert onder de naam West of presentatie-instelling West, is dit begin typerend voor hun verdere loopbaan. West stelt constant haar bestaansrecht ter discussie, zonder zich te houden aan wat er (vanuit de kunstwereld) verwacht wordt. Kunst en kunstinstellingen mogen immers best een beetje dwars zijn. En, zoals Marie-José Sondeijker tijdens ons gesprek opmerkt, ‘doen wat er van je verwacht wordt, is allerminst prikkelend.’

Huis Huguetan

Ik tref de oprichters van West midden in het Haagse Museumkwartier bij het statige Huis Huguetan, de tweede locatie die ze juli vorig jaar betrokken. Toen de Hoge Raad der Nederlanden verhuisde naar een andere locatie, kregen zij de kans dit prachtige pand aan het Lange Voorhout te betrekken. Het bevalt ze hier goed. In tegenstelling tot hun locatie bij het Groenewegje, lopen toevallige passanten hier makkelijk naar binnen. ‘Het pand is zo statig, dat het van iedereen wordt’, vertelt Sondeijker. ‘De omgeving helpt ook; mensen flaneren hier en zijn niet haastig onderweg.’ Er komen ook mensen binnen die nooit met beeldende kunst in aanraking kwamen. Sondeijker merkt op, ‘kunst voor het kunstpubliek is één ding, maar een breder publiek aanspreken, daar doe je het voor, dat is interessant!’ ‘Die het ook zeer acceptabel vinden wat ze zien’, voegt Akiem Helmling eraan toe. Het was een grote verrassing te ontdekken dat toegankelijkheid meer in de locatie zit dan in de aard van het programma. Helmling: ‘Huis Huguetan is toegankelijk; bezoekers voelen zich hier niet geïntimideerd of geprovoceerd door de air van hedendaagsheid en vernieuwing die veel hedendaagse instellingen uitstralen. De locatie is afwezig en dat is goed.’ Het gaat om het programma, zegt hij.

De laatste uitspraak is typerend voor West. Wanneer ik Akiem Helmling de hand schud, is het eerste wat hij doet mij een uitgebreide rondleiding door hun huidige tentoonstelling Somebody, Nobody, Anyone van Christoph Girardet & Matthias Müller geven. Bevlogen vertelt hij over de werken en na het interview bij Huis Huguetan, lopen we nog naar hun locatie op het Groenewegje, om daar ook de tweede tentoonstelling te bezoeken; een parallelle groepstentoonstelling getiteld You Are Here, samengesteld door de twee kunstenaars. Tijdens het interview vertelt Sondeijker: ‘het gaat om de kunst en de kunstenaar, niet om ons verhaal.’ Daarom is er op de website van West ook geen informatie te vinden over de organisatie, maar wel een uitgebreide documentatie van de kunstenaars en de werken. Helmling vult aan: ‘bereik is belangrijk. Als je dingen maakt die goed zijn en die goed in het moment passen, dan wil je dat aan zoveel mogelijk mensen laten zien.’

Voor de toekenning van de BIS bekend werd gemaakt, was de tweede locatie al een feit. ‘Dit is hoe we vaak werken’, vertelt Sondeijker, ‘we stappen ergens in en we zoeken gaandeweg naar oplossingen.’ Waren ze niet toegetreden tot de BIS? Dan was het niet mogelijk geweest om deze locatie te behouden. Voor het bemannen van de twee locaties moest het team verdubbeld worden en ook de tentoonstellingen die ze nu organiseren waren financieel niet haalbaar geweest zonder de BIS. ‘De BIS maakt dat je veel dingen kunt doen’, aldus Sondeijker. ‘We hebben nu absoluut mogelijkheden die we vorig jaar niet hadden.’

Helmling benadrukt het belang van de positie van Huis Huguetan midden in het Haagse Museumkwartier. ‘Het is belangrijk dat hedendaagse kunst in de mooiste zalen, de mooiste villa’s en de mooiste lanen van Nederland wordt getoond’, waarbij hij refereert aan het persbericht dat West in juli 2016 uitstuurde, toen duidelijk werd dat ze de locatie toegewezen hadden gekregen. ‘Hedendaagse kunst verdient een plek midden in de stad, niet weggestopt in de periferie’, aldus Helmling. Het persbericht bevatte een uitspraak van Marcel Duchamp, die ruim vijfenvijftig jaar geleden voorspelde dat kunst ‘am Rande einer Welt entstehen wird, die durch das ökonomische Feuerwerk geblendet ist.’[1] Volgens West heeft dit ‘ökonomische Feuerwerk’ in de afgelopen jaren de vorm aangenomen van een vulkaanuitbarsting. Sondeijker ligt toe, ‘alles is tegenwoordig vermaak. Als je je niet heel erg in zet voor de kunst, dan verliest het grond, dan wordt alles nuttig of alles feestelijk. Het neoliberale gedachtengoed viert hoogtij en het enige wat ons nog kan redden is kunst.’ Daarom is het urgenter dan ooit om niet alleen de bewezen kunstcanon, maar zeker ook de actuele kunst de plek in de samenleving te geven die zij verdient, staat er in het persbericht.[2]

[figure biswest05]

Tegen het neoliberale denken

Marie-José Sondeijker maakt zich soms zorgen dat kunst verloren gaat in de komende tien á twintig jaar, mits instellingen zich er samen hard voor gaan maken. Ze ziet die rol ook weggelegd voor de instellingen in de BIS: ‘het is onze taak om uit te leggen waarom niet alles meetbaar is (bezoekersaantallen) en dat impact niet altijd in grote aantallen zit. Er moet genuanceerd gekeken worden naar het bereik.’ Helmling spreekt met instemming over BAK (Basis voor actuele kunst te Utrecht) die spreekt over primaire, secundaire en tertiaire bezoekers. Hij legt uit: ‘Je hebt bezoekers die de tentoonstelling bezoeken (primair), diegene die er over lezen (secundair) en diegene die projecten bezoeken die weer gebaseerd zijn op jouw projecten (tertiaire) en deze nawerking, die is niet in getallen te meten. BAK geeft het voorbeeld van een bezoeker die zo onder de indruk is van het project, dat hij het zijn leven lang met zich meedraagt, of een curator die zo geïnspireerd wordt dat er een nieuw project uit ontstaat.’

[figure biswest08]

Sondeijker: ‘Je moet alleen datgene tonen waar je echt van overtuigd bent en nooit concessies doen.’ West is trots dat ze op basis van hun profiel en plannen gehonoreerd zijn voor de BIS. ‘Ons beleidsplan is immers niet geschreven als antwoord op wat ze willen lezen’, aldus Sondeijker. Zo gaat hun opvatting over kunst verder dan die van het Art of Impact-programma van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), waarin gesproken wordt over ‘de meerwaarde van kunst’ voor de maatschappij. Volgens West heeft kunst een veel essentiëlere rol. ‘Wij gaan niet over meerwaarde praten’, vertelt Helmling. ‘Kunst is de enige, echte waarde, het is in die zin meer existentieel.’ Sondeijker:, ‘Het is geen extraatje, het is de essentie.’

Urtopie

Deze opvatting spreekt uit West’ beleidsplan voor de komende periode, dat is opgehangen aan het begrip ‘Urtopie’: een samenstelling van de woorden Utopie – dat voor de onbereikbare betere werkelijkheid staat en in 1516 door Thomas More in zijn gelijknamige boek voor het eerst gebruikt werd – en het Duitse voorvoegsel Ur. Ur staat hierbij voor: het oorspronkelijke, het echte, de kern. Het beleidsplan licht toe: ‘Ur voegt hierbij aan de oorspronkelijke twee-dimensionele ambiguïteit van het woord – die van de twee (Griekse) termen ou-topos (niet bestaande plaats) en eu-topos (goede plaats) – een derde toe. Die van de Ur (echte, oorspronkelijke). Hierdoor ontstaat op het eerste gezicht een onmogelijke tegenspraak: namelijk iets dat ou (niet bestaat) en ur (er altijd was) tegelijk is.’[3] Met deze schijnbare tegenstelling komen we bij de kern van het begrip: namelijk iets dat altijd al heeft bestaan, maar tegelijkertijd voor ons (nog) niet bestaat, omdat we het vermogen missen om het te kunnen zien.

Om het begrip te verduidelijken brengt Helmling de Duitse filosoof Christoph Menke ter sprake – zijn boek Die Kraft der Kunst (Berlijn 2013) – en diens voorbeeld van het magnetisme. ‘Stel, je hebt allemaal ijzeren deeltjes op tafel liggen en je plaatst een magneet in het midden. De magneet is kunst, de ijzeren deeltjes zijn wij. Dan kan iedereen zien dat er wat met de ijzeren deeltjes gebeurt; ze gaan bewegen. Iedereen begrijpt: kunst doet wat met mensen, met de maatschappij. Maar het echt wezenlijke – en dit is minder zichtbaar – is dat wanneer ik de magneet weghaal, dat stiekem al die ijzeren deeltjes zelf magneetjes zijn geworden! Kunst werkt door, kan zoveel teweegbrengen.’ Dit is de kracht waar Menke over schrijft en dit is de urtopische potentie van kunst.

Volgens deze opvatting heeft kunst het vermogen om alternatieve werelden voor te stellen voor de werkelijkheid waarin we nu leven, die soms onveranderlijk lijkt. Zowel Sondeijker als Helmling zijn positief over de potentie van de samenleving om te veranderen. Helmling draagt als voorbeeld aan: ‘Google kan alleen bestaan als wij allemaal mee doen. Als wij allemaal onze Gmail-account opzeggen, ligt Google in een paar uur totaal plat.’ Het probleem ligt volgens hem bij het gegeven dat we binnen het kapitalistische systeem vooral van het individu uitgaan, in plaats van de samenleving in zijn geheel. Kunst kan daar volgens West verandering in brengen, omdat het bij kunst gaat over de samenleving en over empathie en niet om de enkeling. ‘Zonder kunst, zijn we niets meer dan doffe, individuele, ijzeren deeltjes’, concludeert Helmling. ‘Terwijl we samen magneetjes willen zijn! sluit Sondeijker lachend af.

[figure biswest07]

De rol van kunst voor de maatschappij en vragen zoals ‘Wat is de betekenis en plek van kunst in het menselijk bestaan? En wat zou het kunnen worden?’ staan bij West centraal. Omdat het naïef zou zijn om zulke grote vragen zelf te willen beantwoorden, hebben ze in samenwerking met het onderzoekscentrum Arts & Society van de Rijksuniversiteit Groningen het IKK – Instituut voor Kunst en Kritiek – opgericht, dat zich over dit soort vragen zal gaan buigen. Het IKK neemt een onderzoekende, twijfelende positie in, die volgens de oprichters hard nodig is. ‘Als je twijfelt, blijf je vragen en ben je meer empatisch’, aldus Sondeijker. Het eerste project dat bij het IKK op de agenda staat is The Future of the New: Artistic Innovation in Times of Social Acceleration een initiatief van Thijs Lijster, dat zal reflecteren over de rol van kunst in tijden van continue (kapitalistische) innovatie. Wat kan artistieke innovatie vandaag de dag nog betekenen?

Immer in beweging

West heeft de afgelopen jaren een groei doorgemaakt die, in de woorden van Sondeijker, ‘steady en weloverwogen’ is. De overstap naar de BIS was hierin een volgende stap. Voor ze toetraden tot de BIS ontving West al structurele subsidie vanuit Gemeente Den Haag en het Mondriaan Fonds. Met toenemende groei, kwam ook meer professionaliteit. Toch bleef – en blijft – West buiten de gevestigde ‘institutionele’ paden treden, waarbij ze geheel eigen keuzes maken.

Zo hebben ze zich in een vroeg stadium op internationale beurzen als Art Basel Miami Beach en ARCO begeven, waar ze een kunstenaar als Jasper Niens presenteerden. ‘Een jonge kunstenaar in zo’n context plaatsen, dat is verrassend.’ Helmling: ‘bovendien was dat een platform waarmee we mensen konden bereiken, die we normaal gesproken niet zouden bereiken. Museumdirecteuren over de hele wereld gaan naar die beurzen, ze komen niet naar Den Haag, of naar De Appel of Witte de With.’ Sondeijker: ‘het is een uitdaging voor ons om te blijven vragen: waarom dit, waarom nu, waarom daar, waarom zo?’

Deze onderzoekende houding kwam onder andere vorig jaar naar voren toen West besloot om het project Maritieme geschiedenis van Nederland van kunstenaarsduo Simona Denicolai en Ivo Provoost op de beurs Art Rotterdam te tonen, terwijl het werk niet verkocht kon worden. De presentatie bestond uit geleende objecten, die toebehoren aan eigenaars die deze op hun vensterbanken toonden. Economisch gezien is dit immaterieel werk. Dit soort fricties, die vooral vragen oproepen, zijn ook tekenend voor de instelling. Sondeijker vertelt: ‘mensen zijn vaak op zoek naar houvast en die bieden wij niet. Als onze projecten discussies en vragen oproepen, dan doen we het goed.’ Het Belgische vervolg van Maritieme geschiedenis van Nederland, EYELINER werd recent genomineerd voor de Belgian Art Prize 2017 en in het Bozar in Brussel getoond, waar het werk opnieuw een andere betekenis kreeg. ‘Wat is de meest optimale of interessante plek om een werk te tonen? Dat zijn voor ons interessante vragen’, aldus Helmling. Ze zijn blij dat het werk genomineerd werd voor zo’n prestigieuze prijs: ‘het is onze drijfveer om kunst zo goed mogelijk te presenteren en als zo’n presentatie vervolgens genomineerd wordt voor zo’n grote prijs, is dat fijn’, aldus Helmling.

[figure biswest06]

Vanuit dezelfde drijfveer organiseerden ze ook de presentaties in het Volkspaleis, waar projecten als Asylum van Julian Rosefeldt (2012), The Lost (2013) van Reynold Reynolds en One Mind in a Million Heads van Konrad Smolenski (2014) om een grotere ruimte en andere aanpak vroegen. Nu ze in Huis Huguetan zitten, vragen ze zich af of ze hun werkveld niet opnieuw moeten verleggen, naar buiten: de openbare ruimte in. Komende zomer staat bij huis Huguetan een grote tentoonstelling van Jesper Just, getiteld Arcade #1, op het programma, die buiten de tentoonstellingszalen zal treden en plaats vindt in het midden in de ‘allee’ van lindebomen op het Lange Voorhout. ‘Jesper Just heeft een enorme ontwikkeling in zijn werk doorgemaakt en kijkt buiten zijn eigen discipline naar architectuur, geluid en ballet, wat ik erg interessant vind’, aldus Sondeijker. Volgens West is het een goed moment om de kunstenaar, die al eens eerder in Nederland exposeerde, nu opnieuw te tonen.

West is ook samen met de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten Den Haag (KABK), Hogeschool Rotterdam, Universiteit Leiden, Waag Society en Het Nieuwe Instituut betrokken bij het multidisciplinaire onderzoeksproject Bridging art, design and technology through Critical Making, dat geïnitieerd werd door Prof. dr. J.C. Wesseling (Universiteit Leiden) en dr. J.J.F. Cramer (Willem de Kooning Academy) en recent werd gehonoreerd door De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek. Met dit project treedt West letterlijk buiten de perken van de kunstwereld en onderzoekt in hoeverre Critical Making de gescheiden velden van kunst, ontwerpen en technologie met elkaar kan verbinden en hoe de kunstwereld hier op haar beurt mee verrijkt kan worden. Het trans-disciplinaire onderzoek krijgt komend najaar vorm middels open calls voor artistic research.

West hoopt te blijven groeien; ‘dat is de uitdaging’, aldus Sondeijker. Niet zozeer kwantitatief, maar dwars, tegen de stroom in, de diepte in. ‘Het is waanzinnig dat we door de toetreding tot de BIS vier jaar lang de kans krijgen om onze plannen te realiseren!’ Aan toekomstplannen geen gebrek.  

[1] Die Schriften Duchamp – Regenbogen-Verlag Zürich – 1981, uit: West persbericht, juli 2016

[2] West persbericht, juli 2016

[3] Beleidsplan West 2017-2020

Somebody, Nobody, Anyone van Christoph Girardet & Matthias Müller en You Are Here zijn tot 18 juni te zien bij West, te Den Haag.

Lees de eerste tekst over nieuwkomer in de BIS, Framer Framed, hier!

Vind meer informatie over de open calls van Critical Making hier! 

Debbie Broekers

is kunstcriticus en kunsthistoricus

Recente artikelen