metropolis m

Na haar verblijf aan de Rijksakademie is het snel gegaan met Pauline Curnier Jardin: New York, Berlijn, Tokio en nu Venetië. Het dwarse, grappige, kritische en filosofische werk laat je niet snel los. (nog een week te zien bij Ellen de Bruijne Projects)

Wanneer ik de Franse kunstenaar Pauline Curnier Jardin spreek begint ze direct over persoonlijke zaken. Het gaat niet goed met de gezondheid van haar vader in Arles, ze heeft een partner en kind in Berlijn en geeft les in Kassel. Ze zit in een onmogelijke spagaat die maakt dat dit moment zich wellicht niet goed leent voor een interview. Toch lijkt het haar niet te deren dat ik dichtbij probeer te komen met mijn vragen. En wat is dichtbij? Dit is enkel een momentopname, gebaseerd op een kort onderhoud waarin de belangrijkste werken de revue passeren. Het gaat goed met Pauline Curnier Jardin sinds een opdracht van Performa 15 in New York rond het thema renaissance (een opdracht die ze als een openbaring heeft ervaren), haar tijd aan de Rijksakademie en de psychedelische, wonderbaarlijk pseudofilosofische filminstallatie Grotta Profunda, Approfundita die nu te zien is in Viva Arte Viva, de tentoonstelling die is samengesteld door Christine Macel voor de Biënnale van Venetië.

Pauline Curnier Jardin: ‘Mijn leven en werk zijn helemaal met elkaar vervlochten. Toen ik na twee jaar wikken en wegen het uitmaakte met mijn toenmalige partner, ben ik gelijk naar het buitenland gevlucht. Vrij kort na elkaar heb ik Libanon, Syrië en China aangedaan. Na twee maanden in China als token white girl bij een bedrijf waar niemand op mijn mening zat te wachten, was ik klaar met deze voorbereidende fase en vertrok ik naar Finland voor een residentie. Daar ben ik pas echt kunstenaar geworden. Ik heb het idee dat de jonge mensen van nu helemaal geen moeite met die term hebben, maar ik heb er echt voor moeten knokken om het aan te durven. Kunstenaar kun je pas worden op het moment dat je niet meer terug kunt.

Dat moment kwam voor mij na een periode die ik nu, na twee jaar Rijksakademie, heb afgesloten. Het betekent het einde van de eerste fase van mijn kunstenaarschap en de bevestiging dat wat ik doe voor anderen de moeite waard is. Mijn moeder vond ouder worden altijd afgrijselijk en heeft zich er met huid en haar tegen verzet. Maar de dag dat ik dertig werd, ging er een wereld voor me open. Nu, zeven jaar later, is mijn leven ondanks de logistieke nachtmerries een stuk overzichtelijker. Rond mijn vijfentwintigste was het totale chaos. Ik zat in Parijs, was aangenomen op een academie waar ik al heel lang van droomde en moest mijn weg zien te vinden in de wirwar van mensen. Er heerste een ons-kent-onsgevoel en de snobistische galeries toonden werk dat mij totaal niet lag: grote, minimalistische blokken steen met een dronesoundtrack. Daarnaast was er helemaal geen plek of interesse voor een feministisch discours of het tonen van werk van vrouwelijke kunstenaars. Dat was problematisch, aangezien mijn enige onderwerp vrouwen zijn en mijn oriëntatie enkel feministisch van aard is. Ik heb dat natuurlijk niet van een vreemde. De hardcore activistische en feministische opvoeding die ik heb gehad is heel sturend geweest. Mijn moeder is psychoanalyticus en mijn vader schrijver. Eigenlijk had ik activist moeten worden, maar ik ben geen intellectueel en in Frankrijk vertaalt activisme zich in de eerste plaats in het geschreven woord. Het kunstenaarschap is dan de tweede meest voor de hand liggende optie. Gezien mijn afkeer van de Parijse scene, heb ik mijn heil gezocht buiten Frankrijk. Ik ben er heel trots op dat het me is gelukt om in het buitenland te overleven en dat de Fransen nu wel interesse in mijn gekke werk tonen. En sinds een paar weken weet ik dat ik ben genomineerd voor de Prix Ricard. Zo zie je maar weer dat alles uiteindelijk goedkomt.

Mijn manier van zien wordt ook gekleurd door de stad waar ik vandaan kom: Marseille. Een stad met veel hoeren, Arabieren en Afrikanen. Het is een stad waar niemand van houdt en waar iedereen op neerkijkt, en die op haar beurt weer elke buitenstaander haat. Het is er vies en vervuild. Maar het is wel mijn stad en de trashy tribes die je bijvoorbeeld in de film Coeur de Silex ziet, zijn in grote mate beïnvloed door de kleurrijke personages die daar door de straten paraderen. Het showelement, de permanente performances van Jan en alleman trekken me nog steeds enorm aan. Dat komt door de narcist in mij, maar ook de dictator. Ik gebruik vaak dezelfde types. Soms herken ik de performancedrang ook bij onbekenden, die ik dan het podium opsleur. Ik laat ze verhalen vertellen rond thema’s als de renaissance of de oorsprong van de wereld. Steeds is de opdracht: hoe creëer je zoveel mogelijk dissonantie in een zo klein mogelijke ruimte of tijdsspanne? Als je goed kijkt, kun je zien dat de structuur van mijn werk heel dicht op de werkelijkheid zit, maar het ziet eruit als een totaal andere, hopelijk nieuwe wereld. Een wereld die ik maak voor diezelfde kleurrijke mensen. Ik heb geen interesse in de nette, bourgeois esthetiek en verhaallijnen, en het publiek dat daarbij hoort.

Mijn performers zijn mensen, dansers die ik al jaren ken en die vaak hun eigen praktijk hebben. Ze hebben mij geleerd om collectief te denken. Er wordt veel gediscussieerd over collectiviteit in de beeldende kunst, maar ik heb niet het idee dat er ook daadwerkelijk naar wordt gehandeld of dat het als politiek wordt gezien. In mijn werk pas ik het model van een film of theatervoorstelling toe. Ik heb bijvoorbeeld iemand die de scenografie doet met wie ik altijd werk. We werken samen en zij staat op de aftiteling als scenograaf. Maar mijn ideeën en oordelen zijn leidend. Daar bestaat wat mij betreft geen twijfel over. Ik zoek mijn vorm via de ander en op het laatste moment wordt alles helder en maak ik heel snel keuzes. Maar het is een moeizaam proces, waarbij ik idealiter de acteurs en mijzelf zo veel mogelijk strip. Geen controle, nooit. Improvisatie is één van de mogelijkheden om een nieuw universum te scheppen. Maar gemakkelijk is het niet.

Alle foto's zijn installatieopnames van de tentoonstelling bij Ellen de Bruijne Projects, courtesy de kunstenaar en de galerie 

Ik probeer buiten mijzelf te treden en iets te doen wat ik nog nooit eerder heb gedaan. Helaas faal ik elke keer weer. Dat kun je ook zien in mijn laatste film, Grotta Profunda, Approfundita. Alle thema’s en elementen die mij lief zijn zaten samen met Bernadette Soubirous [een Frans katholiek heilige uit de negentiende eeuw, wier visioenen de aanleiding vormden voor het ontstaan van Lourdes als bedevaartsoord, red.] verstopt in die grot, als een soort omgekeerde doos van Pandora. Een nieuwe oorsprong van de wereld, de heruitvinding van lichamen en verhoudingen. Ik begin met bestaande, vaak historische elementen. Aan de hand daarvan teken ik fundamentele betekenissen uit via scenario’s die de symbolische en allegorische waarde ervan onderzoeken. Eerder heb ik films en performances gemaakt over Jeanne d’Arc, de heilige maagd Maria en Demeter, godin van de aarde. Mijn fascinatie voor vrouwen in een religieuze context komt voort uit een gebrek aan vrouwelijke helden elders, maar ook uit het gebrek aan sociale status dat ze allemaal met zich meedragen. Ze kunnen vrouw zijn op allerlei tegenstrijdige manieren, zowel hard als zacht, en hoeven geen wereldlijke verantwoordelijkheid te dragen waardoor het absurde en de latente wreedheid van hun handelen sneller worden geaccepteerd. Ook hun seksualiteit krijgt een plek. Ik wil hun en mijn plezier tonen. Misschien moet je even aan je lezers uitleggen dat het Franse woord voor plezier een orgastische lading heeft?’

DIT ARTIKEL IS GEPUBLICEERD IN METROPOLIS M NR-4 DEGROWTH. STEUN METROPOLIS M. NEEM EEN ABONNEMENT. ALS JE NU EEN JAARABONNEMENT AFSLUIT STUREN WE JE HET LAATSTE NUMMER GRATIS TOE. MAIL NAAM EN ADRES NAAR: [email protected]
 

Pauline Curnier Jardin, Ellen de Bruijne Projects, t/m 4.11.2017 (verlengd)

Viva Arte Viva, Biënnale van Venetië, 13.05.2017 t/m 26.11.2017

 

Alix de Massiac

is redacteur bij Metropolis M en maakt podcasts

Recente artikelen