metropolis m

Andreas Hannes, The Idle Wish, foto door Nellie de Boer 

Hebben we onze lichamen nog wel nodig in een tijd die steeds sterker wordt bepaald door een digitale wereld en technologische vooruitgang? Het lijkt een paradoxale vraag om te stellen op een festival gewijd aan dans en performance. Op 28 oktober vond de zesde editie van het interdisciplinaire festival WhyNot plaats in De School in Amsterdam. Centraal stonden dit keer de grenzen van het menselijk lichaam en de relatie van het lichaam tot het digitale. Organisatoren Daisy Benz en Marjolein Vogels stelden zich bovendien de vraag hoe technologische ontwikkelingen, zoals robotisering of het 3D-printen van menselijk weefsel, ons anders tot onze lichamen doen verhouden. 

Sinds 2009 presenteert het dans- en performanceplatform WhyNot hedendaagse dans in combinatie met andere kunstvormen, waaronder beeldende kunst en performance art. Ze streven ernaar dans buiten het theater te presenteren en interpreteren en zoeken daarbij verbinding met andere disciplines. Dat is een bewonderingswaardige ambitie en bovendien sprekend van deze tijd, waarin dans, performance en kunst steeds vaker samengaan. Het festival vormt dan ook een interessante casus om te kijken hoe vruchtbaar de combinatie van dans en kunst kan zijn. En is het in deze tijd überhaupt nog nodig om een onderscheid te maken tussen de verschillende disciplines?

Sfeerimpressie WhyNot festival, foto Agnes Winter 

Het festival vond dit keer plaats in De School, een culturele hotspot en nachtclub gehuisd in een oud schoolgebouw in Amsterdam West. De locatie past bij het streven van WhyNot om dans te presenteren op ongewone en alternatieve plekken. Combineer dit met een programma met dansvoorstellingen, performances, installaties en films en je verwacht een bruisende en spannende ‘totaalbeleving’ vol beweging. Maar dit viel op het eerste gezicht wat tegen. Ondanks dat de afzonderlijke (dans)performances vaak mooi uitkwamen in de industrieel ogende klaslokalen, straalden de koude en stille gangen maar weinig festivalsfeer uit en zorgde het uitgesmeerde programma (van 14.00 tot 23.00, met aansluitende clubavond en filmvertoning) ervoor dat een deel van de tijd wachtend gespendeerd werd. Desalniettemin bood het festival genoeg om te zien en te beleven voor diegenen die geïnteresseerd zijn in (experimentele) dans en performance.

Katja Heitmann, Tearing Machine, foto Agnes Winter 

De middag begon ingetogen – in slow motion zelfs – met de (dans)performances Tearing Machine van Katja Heitmann en D NO BODY #5 – Transcending van Dario Tortorelli. De ‘sculpturale performance installatie’ van Katja Heitmann sloot aan op het thema van het festival door te onderzoeken in hoeverre het menselijk lichaam zou kunnen functioneren als machine. In een van de lokalen, waar het publiek in en uit kon lopen, bewogen vier vrouwelijke dansers zich in kleurrijke plastic kostuums op een uiterst langzame en gecontroleerde manier door de ruimte. Hun ogen traanden van de inspanning om ook het knipperen van hun ogen in controle te houden, waardoor ze nog het meest deden denken aan een tragische, eerste generatie androïden: traag, schokkerig en uncanny. Dario Tortorelli leek met D NO BODY #5 – Transcending daarentegen juist de menselijkheid van ons lichaam te benadrukken in een verstilde voorstelling, waarbij de drie naakte dansers ons uiteindelijk indringend aanspraken op onze eigen lichamelijkheid.   

Coralie Vogelaar, Recognized / Not Recognized, foto Agnes Winter

Naast deze performances waren er werken die duidelijker de grens tussen dans, performance en kunst opzochten. Coralie Vogelaar presenteerde een intrigerende video-installatie gebaseerd op vergelijkend onderzoek naar populaire en onpopulaire nieuwsfoto’s en welke rol zoekmachines en algoritmes daarin spelen. Geprojecteerd op twee grote schermen beeldt een groep dansers steeds twee nieuwsfoto’s van dezelfde gebeurtenissen uit, zij het vanuit een ander perspectief, en laat ons te raden waarom de ene compositie miljoenen keren werd bekeken en de andere niet. Verder vertelde Floris Kaayk over zijn projecten waarin hij de grenzen van het menselijk lichaam opzoekt, zoals zijn meest bekende project Human Birdwings (2012) – waarbij zijn alter ego wereldwijd miljoenen online volgers trok, een performance op zich – en zijn meest recente project The Modular Body (2016), waarmee hij het menselijk lichaam opnieuw ontwerpt als open, modulair systeem, bestaande uit 3D-geprinte onderdelen van menselijk weefsel.

Floris Kaayk, The Modular Body, 2016 

Terwijl in de kunst de belichaamde ervaring een steeds belangrijkere rol is gaan spelen – denk aan participatieve performances en installaties – was er tijdens dit festival slechts één werk die van de toeschouwer zelf een performer maakte. Het was een van de betere werken van het festival: de audiotour Astronaut in Me van Marija Šujica, die in opdracht van WhyNot tot stand kwam. Met een koptelefoon op werden bezoekers door het gebouw geleid en door een hypnotiserende stem geïnstrueerd handelingen te verrichten die een gevoel van gewichtsloosheid en oneindige ruimte zouden opwekken. Ondanks dat ik me tijdens de toer nu niet echt lichter voelde worden, was het een verrassende aanvulling op een programma dat draaide om het lichaam, waarbij je voor het eerst gevraagd werd ook zelf te bewegen. Bovendien bracht de audiotour een performance-element naar de gangen van De School, doordat je bijvoorbeeld opeens tegen een groep mensen aanliep die leunend met hun hoofd tegen de muur stonden of je bij de toiletten opgeschrikt werd door de stoet mensen die in colonne uit één wc-hokje verschenen (waar in werkelijkheid een verborgen kamer achter verscholen zat).  

Kristin Helgebostad en Laura Marie Rueslåtten, Me Too, foto Simen Dieserud Thornquist 

Met de avondprogrammering kwam er meer energie in de dansperformances. Choreograaf Andreas Hannes liet een opgewekt en licht absurdistisch duet van twee mannelijke dansers zien, getiteld The Idle Wish. Terwijl de dansers, gekleed in een groot T-shirt met space-print en witte sokken, elkaar uitdaagden en dan weer spiegelden, bewoog het stuk ergens tussen een vrolijk logeerpartijtje en een abstracte whirlpool van om elkaar heen draaiende natuurelementen. Het stuk Me Too van Kristin Helgebostad en Laura Marie Rueslåtten deed nog het meest denken aan een folkloristisch ritueel. Heftig stampend, headbangend en zingend, leken vijf vrouwen met behulp van handbellen de geesten te willen bezweren.

Ondanks dat niet alle werken even geslaagd waren of tot hun recht kwamen, was WhyNot een sympathiek festival waarbij nieuwe ontwikkelingen in dans in verband werden gebracht met andere vormen van performance en kunst. Het thema van deze editie, het lichaam versus het digitale en/of technologische, kwam niet in alle werken even duidelijk terug, maar bood desondanks genoeg aanknopingspunten voor een interessant programma. Daarbij gingen dans, performance en kunst heel goed samen en zorgde juist die combinatie voor extra verdieping. Toch had de organisatie er wellicht beter aan gedaan het programma te condenseren tot een avondprogramma. In zijn ambitieuze opzet vroeg het festival namelijk nogal wat uithoudingsvermogen van de bezoeker om het tot het einde vol te houden. Jammer dat daardoor een van de hoogtepunten van het programma, de poëtische dansfilm The Ferryman van Damien Jalet, die ’s nachts werd vertoond, aan menig bezoeker (inclusief deze reporter) voorbij zal zijn gegaan.

WhyNot Festival, 28.10.2017, De School, Amsterdam 

Agnes Winter

is zakelijk directeur van VHDG en coördinator van platform Noordenaars

Recente artikelen