metropolis m

Zaalopname Bell invites, SMBA, krijgt positieve vermelding in het advies

In de luwte van de zomervakantie presenteert het Stedelijk Museum het langverwachte onderzoek naar de opvolger van het SMBA en bepleit de oprichting van een ‘middelgrote instelling’ die opvallend veel eigenschappen heeft van het oude SMBA.

Twee weken geleden presenteerde het Stedelijk Museum het onderzoeksrapport naar de opvolger van het SMBA, zoals verzorgd door een internationaal team dat was ingesteld onder Beatrix Ruf, nadat ze eind 2015 besloten had het oude SMBA te sluiten. Het expertteam bestaande uit de curatoren Sophie Goltz (Singapore), Eungie Joo (San Francisco) en Emily Pethick (Londen) sprak vanaf juni 2016 onder de hoede van het Stedelijk Museum (Bart van der Heide en Martijn van Nieuwenhuijzen) en geldschieter Ammodo (Milou van Vlijmen) met vele betrokkenen in het veld en komt in het huidige rapport tot de conclusie dat het Amsterdamse kunstenveld een speler ‘in het middenveld’ ontbeert. In lijn met de Amsterdamse Kunstraad in zijn advies over de toekomst van het Stedelijk Museum wordt gesteld dat ‘het landschap van Amsterdamse kunstinstellingen wordt bepaald door kleine initiatieven met weinig of geen invloed op het internationale kunstdiscours en weinig lokale aanwezigheid buiten het kunstcircuit zelf’. De afstand tussen het Stedelijk Museum en ‘de ontwikkelingsinstellingen’ dreigt te groot te worden, zoals Felix Rottenberg het in een kranteninterview bij het verschijnen van het advies van de Kunstraad verwoordde.

Als antwoord hierop wordt door het onderzoeksteam de oprichting bepleit van ‘een middelgrote instelling met een ambitieus programma die de schakel vormt tussen de presentatie-instellingen en de grote musea’. Het moet een tentoonstellingsruimte en ontmoetingsplek worden die duurzame relaties opbouwt met het internationale kunstdiscours en ook een lokale aanwezigheid buiten het kunstenveld heeft.

Als belangrijkste functies worden genoemd: het organiseren van tentoonstellingen; het meedenken met jonge kunstenaars bij het realiseren van projecten; het bieden van een ontmoetingsplek voor (Amsterdamse) kunstenaars, curatoren, critici; een mentorschapsprogramma naar model van de Associate Artists Program, een educatief programma waarbij meer ervaren kunstenaars jonge kunstenaars in de stad onder hun hoede nemen; een discursief programma in lijn met het Publieke Programma van het Stedelijk in de jaren 2010-2014: een website waarop dit alles gearchiveerd wordt.

Verder wordt opgemerkt dat het wenselijk is als verbanden worden gelegd met verwante instellingen over de hele wereld, om te werken aan programma’s die buiten de gangbare presentatiekaders vallen, precies zoals SMBA al deed in het kader van Arts Collaboratory. Er wordt vastgesteld dat de Amsterdamse kunstinstellingen weinig divers zijn, terwijl de stad dat wel is. In het nieuwe SMBA moet dat anders gaan. Het advies schrijft: ‘Het doel moet zijn de diversiteit van de hedendaagse Amsterdamse samenleving op alle niveaus te reflecteren, op het terrein van inhoud, methode, structuur en bereik. Deze benadering zal over de volledige breedte van het instituut moeten doorklinken.’

Meest opvallend in het overigens niet erg verrassende advies is dat het voorzichtig laat doorschemeren dat het oude SMBA juist al veel deed, zeker op diversiteitsvlak, en in die zin vooruit liep op alle andere instellingen in de stad. Ook over de locatie is het advies genuanceerd. Waar oud-directeur Beatrix Ruf bij de zeer omstreden opheffing van het oude SMBA en de daaruit volgende opzegging van de voordelige huur van het pand, stelde dat het misschien beter is als het nieuwe SMBA in een buitenwijk terecht komt, suggereert het huidige advies dat daar weliswaar iets voor te zeggen valt, maar dat het centrum misschien beter toch niet verlaten wordt, omdat de kunstwereld juist daar weinig divers is en aan de randen van de stad al enkele meer divers opererende instellingen gevestigd zijn. In de binnenstad is de bereikbaarheid bovendien beter en dus de kans op het welslagen van de onderneming groter.  

Over de vraag waarom het oude SMBA niet voldeed wordt in het advies met geen woord gerept. Evenmin wordt duidelijk gemaakt waarom deze nieuwe instelling meer aanspraak zal maken op subsidie dan de al aanwezige en kennelijk net niet voldoende middelgrote presentatie-instellingen, zoals De Appel en Framer Framed, die toch een flink aantal van de genoemde functies op zich nemen.

Waarmee de conclusie zich aandient dat het advies niet zozeer pleit voor een instelling die heel anders is dan de ‘ontwikkelingsinstellingen’ die er al zijn, maar vooral groter. De ambitie is van het formaat Witte de With en BAK, die met steun van het Rijk een programma draaien dat internationaal veel weerklank krijgt.

Het advies concludeert dat het welslagen van de opvolger van SMBA niet alleen afhangt van de aard van de instelling (divers) en de schaal (middelgroot), maar vooral van de kwaliteit van de eerste artistiek-directeur die wordt aangesteld en die de instelling haar profiel moet gaan geven. Financiering zal ook nog een flinke opgave worden, lijkt mij, maar daarover wordt niets gezegd. Of neemt Ammodo, mede-onderzoeker van dit advies, de financiering op zich, zoals wordt gefluisterd?

LEES HIER HET HELE ADVIES

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen