metropolis m

Giulia Damiani, ‘From the Volcano to the Sea. The Feminist Group Le Nemesiache in 1970s and 1980s Naples’ te zien in Rongwrong t/m 17 januari 2021, tentoonstellingsoverzicht. Courtesy: If I Can’t Dance. Foto: Baha Görkem Yalim

Waar klassieke mythologie vaak patriarchale verhoudingen bevestigt, zette Le Nemesiache haar juist in om een feministische transformatie te bewerkstelligen. In het kader van haar onderzoek voor If I Can’t Dance, I Don’t Want to Be Part of Your Revolution presenteerde schrijver, onderzoeker en dramaturg Giulia Damiani al in 2019 haar work-in-progress naar de activiteiten van de groep. Nu heeft dit onderzoek een nieuwe vorm aangenomen in de tentoonstelling From the volcano to the sea bij Rongwrong in Amsterdam. (bekijk ook haar lezing – scroll voor link)

Vorig jaar presenteerde Damiani voor If I Can’t Dance haar onderzoek middels een orography: een woord dat samengesteld is uit ορος ofwel “berg“ en γραφειν, “schrijven of beschrijven”. Ze wortelde haar voordracht in het landschap van- en rond Napels: een regio waar vanaf 1970 het open feministische collectief Le Nemesiache actief was. De groep, waar uitsluitend vrouwen aan deelnamen, dankte haar naam aan de Griekse godin Nemesis: de godin van de gerechtigde wraak. Oprichter van het collectief was filosoof, kunstenaar en schrijver Lina Mangiacapre, die in kunst en literatuur de mogelijkheid zag de vrouwelijke strijd voor gelijkheid een nieuwe, belichaamde, impuls te geven. Damiani doet speculatief onderzoek naar de archieven van Le Nemesiache, bestaande uit documenten, films en performances, dat zij aanvult met interviews en theorie. Damiani lichte haar proces toe tijdens een tweede presentatie afgelopen oktober, uitgezonden doormiddel van een livestream vanuit de tentoonstelling in Rongwrong. Het project is onderdeel van de Ritual and Display serie van If I Can’t Dance, waarin verschillende kunstenaars en onderzoeker worden uitgenodigd na te denken over de manier waarop ritueel doorwerkt in performatieve methoden van het tentoonstellen. Vanuit deze verschillende presentatievormen van het project valt de belichaamde onderzoeksmethode te destilleren die Damiani gebruikt, en die bijdraagt aan een breder begrip van performance kunst. 

Rongwrong duikt, wanneer ik het even later bezoek, op als een toevluchtsoord tussen verschillende toeristenwinkels en leegstaande restaurants. Vanuit de brede glazen gevel wordt de bezoeker door middel teksten geschreven op de ruiten naar binnen gelokt. De huiselijke omgeving, die soms als wat beklemmend kan worden ervaren, is vooral bedoeld als een plek van samenzijn en uitwisseling. De tentoonstelling is als een portaal naar de tijd van de acties en interventies van Le Nemesiache. Ik zie er een kostuum van theaterproductie Elagabulus uit 1989, foto’s van de rituelen die zij uitvoerden in het landschap van Capri, manifesten en affiches, ondertekend door de leden van het collectief. Tijdens het lezen en bekijken van de documenten vult mijn geheugen de anekdotes van Damiani aan over de manier waarop zij tot een eigen vertelling van de geschiedenis van Le Nemesiache probeerde te komen.

[blockquote]Oprichter van Le Nemesiache Lina Mangiacapre zag in kunst en literatuur de mogelijkheid  de vrouwelijke strijd voor gelijkheid een nieuwe, belichaamde, impuls te geven

Giulia Damiani, 'From the Volcano to the Sea. The Feminist Group Le Nemesiache in 1970s and 1980s Naples' te zien in Rongwrong t/m 17 januari 2021, tentoonstellingsoverzicht. Courtesy: If I Can’t Dance. Foto: Baha Görkem Yalim

Giulia Damiani's lezing en presentatie 'Le Nemesiache' in het kader van 'Not Yet Shebang', Amsterdam, 26 Oktober 2019. Foto: Marcel de Buck

Zo vertelt ze over een moment waar ze met één van de leden van het collectief had afgesproken om haar herinneringen aan de periode te documenteren. De verhalen uit de tijd van Le Nemesiache draait uit op een naarstig mee typen van notities door Damiani, op zoek naar de onderliggende urgentie, op zoek naar de crux van haar fascinatie met de historisch-feministische praktijken. Er is een overvloed aan verhalen zowel in Damiani’s presentatie als in de tentoonstellingsruimte van Rongwrong. De essentie hiervan komt bovendrijven wanneer zij vertelt over een tocht met één van de leden van Le Nemesiache naar een tempelcomplex van Mercurius, gelegen buiten Napels. Damiani omschrijft tijdens haar presentatie hoe het gezamenlijk overschrijden van een hek om het complex te betreden, al voelt als een daad van protest, in lijn met de strijd die Le Nemesiache voerde, en haar al dichter bij haar voorgangers doet voelen.  Wanneer de oudere vrouw het complex vervolgens doet trillen door te stampen met haar voeten, voelt Damiani zich pas echt doordrongen van de betekenis van de performatieve handelingen en het artistieke protest dat de groep voerde.  

Ik loop de trap af naar een kelder aandoet als een clubhuiswaarvan de muren volgeplakt zijn met foto’s en krantenartikelen. Ik neem plaats aan een geïmproviseerde bar en neem de tijd om een van de films van Le Nemesiache te bekijken, The Sibyls uit 1977Ik zie een vrouw met een vogelachtige verschijning die zit op een steen in de oceaan, en meebeweegt met het ritme van de golven. Als in een trance reciteert ze een tekst, waarvan de woorden ‘Not just a woman’s silhouet’, blijven ronddolen in mijn gedachten. Dat komt vooral omdat ik ze niet geheel kan plaatsten. Als ik me niet vergis toonde Damiani eenzelfde fragment vorig jaar, maar het roept deze keer zo veel meer vragen bij mij op: gaat het hier om een vorm van niet-belichaamd feminisme? The Sibyls zou je kunnen zien als een poging tot het herschikken van mythe en verhaal, om een meer specifieke subjectiviteit te belichamen. De verhalen van vrouwelijke figuren uit de klassieke mythologie worden daarbij herschreven, om de patriarchale structuren waaruit deze voortkwamen te ondermijnen. Mythe en verhaal worden daarmee omgezet tot een instrument van artistiek-politieke actie.  

Steeds opnieuw spreekt Damiani over een ‘belichaamd’ onderzoek: je blik als onderzoeker is altijd gebonden aan, en gekleurd door, de specifieke, subjectieve en relationele positie die je ten opzichte van het object inneemt

Terwijl ik door de kleine ruimte beweeg, word ik me bewust van mijn eigen lichaam dat hier zo aan het ronddwalen is tussen de verschillende documenten. Zo’n bewustzijn van het eigen lichaam is tevens tekenend voor Damiani’s onderzoeksmethode, vertelde ze in haar presentatie afgelopen oktober. Steeds opnieuw spreekt Damiani over een ‘belichaamd’ (embodied) onderzoek, doet me denken aan Donna Haraways concept van situated knowledges, dat stelt dat het onderzoeksobject altijd sociaal geconstrueerd wordt. En dat je blik als onderzoeker altijd gebonden is aan, en gekleurd wordt door, de specifieke, subjectieve en relationele positie die je ten opzichte van het object inneemt.

Giulia Damiani's lezing en presentatie 'Le Nemesiache' in het kader van 'Not Yet Shebang', Amsterdam, 26 Oktober 2019. Foto: Marcel de Buck

Giulia Damiani, 'From the Volcano to the Sea. The Feminist Group Le Nemesiache in 1970s and 1980s Naples' te zien in Rongwrong t/m 17 januari 2021, tentoonstellingsoverzicht. Courtesy: If I Can’t Dance. Foto: Baha Görkem Yalim

Damiani is zich tevens bewust van haar eigen positie, en omarmt dat bewustzijn wanneer zij vertelt over haar verwoede pogingen de verhalen van de vrouwen die ze bezocht bij te houden door mee te typen op haar laptop. Damiani probeerde mood van de politieke-artistieke beweging te begrijpen en realiseerde zich hoe ontoereikend reguliere kunsthistorische methodologieën hiervoor waren. De positie van het lichaam wordt onderschat wanneer onderzoek naar performance gedaan wordt, zoals in het geval van de rituele- en performatieve praktijken van Le Nemesciache. Performance is daarbij bij uitstek de kunstvorm waarin politieke actie en esthetische vorm voor Le Nemesciache samenkomen, en is daarbij voor onderzoekers als Damiani bij uitstek geschikt voor een meer belichaamde benadering.

Inspiratie voor zo’n belichaamde manier van onderzoek en vertelling vindt Damiani in mythologie. In de overdracht van antieke mythen kwam geen geschreven woord kijken, vertelde Damiani tijdens haar presentatie vorig jaar. De verhalen werden van persoon op persoon overgedragen. In deze doorvertel-traditie presenteert ook Damiani haar werk. Wanneer je je onderzoek enkel presenteert middels directe vertellingen, kan het nooit gescheiden worden van de persoon die erover vertelt. De lezer of luisteraar wordt er daardoor altijd aan herinnerd vanuit welke positie iemand spreekt. In plaats van schijnbaar neutrale perspectieven en universele interpretaties te presenteren, houdt Damiani het verhaal dichtbij de verteller.

In de tentoonstellingsruimte komt de subjectieve verteller naar voren in de handtekeningen waarmee deelnemers van het collectief manifesten als Manifesto for the appropriation of your own creativity (1977) ondertekenden. Zo sluipt het lichaam ook in de tentoongestelde brieven, gedichten en manifesten waarmee de geschiedenis van Le Nemesiache uit de doeken wordt gedaan. Verder de trap op vind ik nog meer –soms kriegelige en dan weer sierlijke– handschriften en handtekeningen. Ze staan in gedichten, boeken, en op servetten of kleine lappen textiel. Een tafel klaar staat klaar voor een gezamenlijke studeersessie. Hier worden weleens gedichten of manifesten vanuit het Italiaans vertaald, vertelt Arnisa Zeqo van Rongwrong. Het gezamenlijke proces van betekenis maken wordt hier bevraagd en voortgezet.

Inspiratie voor een belichaamde manier van onderzoek en vertelling vindt Damiani in mythologie

Giulia Damiani, 'From the Volcano to the Sea. The Feminist Group Le Nemesiache in 1970s and 1980s Naples' te zien in Rongwrong t/m 17 januari 2021, tentoonstellingsoverzicht. Courtesy: If I Can’t Dance. Foto: Baha Görkem Yalim

Giulia Damiani, 'From the Volcano to the Sea. The Feminist Group Le Nemesiache in 1970s and 1980s Naples' te zien in Rongwrong t/m 17 januari 2021, tentoonstellingsoverzicht. Courtesy: If I Can’t Dance. Foto: Baha Görkem Yalim

In de tentoongestelde poging de historische praktijk van ‘Le Nemesiache’ te hervatten, bekruipt me toch het gevoel dat er iets mist. Iets dat inherent lijkt te zijn aan het kunsthistorische genre an sich: je komt als onderzoeker altijd pas ná de actie aan bot. Wat mist in de connectie met het heden, is misschien een directere activering van de historische doeleinden. In de documentaire presentatie van de stukken mis ik hier en nu toch een concrete doorwerking van de zeer politieke en activistische aspecten van de beweging. Is het uiten van een afwijkende mening of het verzetten tegen onderdrukking niet meer nodig tegenwoordig, is een protest alleen maar esthetisch? Dat lijkt me sterk. 

Op een gegeven moment vouwen Damiani’s collaborateurs een historisch spandoek uit op straat ‘Let’s Build a City with a Woman Dimension’ [1], zoals het ook te lezen was tijdens de International Woman’s day in 1981. Is het heropvoeren van zo’n handeling ook een heropvoeren van het politieke activisme dat de eerste handeling zo urgent maakte? Het spandoek lijkt gereduceerd te zijn tot een object, zoals de leuzen en manifesten binnen soms tot ‘slechts’ gedichten getransformeerd waren. Toch weet Damiani met deze actie te wijzen op de locatie waar verzet zich werkelijk kan manifesteren: het lichaam. Bij het uitvouwen van het doek duikt het lichaam, in lijn met haar onderzoek, op als een plek van politiek en activistisch potentieel.

Giulia Damiani’s lezing bij Rongwrong tijdens het symposium van IICD afgelopen oktober is hier terug te zien.

[1] vertaald door de auteur

Minke van Schaik

is schrijver en kunsthistoricus

Recente artikelen