metropolis m

De Witte Dame in Eindhoven

Hun demonstratieve vertrek bij de Design Academy stond in alle kranten. De afdelingshoofden Louise Schouwenberg, Jan Boelen en Joost Grootens over de crisis op hun school, hun terugkeer – onder voorwaarden – en de vraag hoe het nu verder moet.

Domeniek Ruyters

Jullie hebben als hoofden van de master afdelingen van de Design Academy besloten op te stappen, uit protest tegen de instelling van een bureaucratische tussenlaag tussen de directie, het afdelingshoofd en de docenten. Vervolgens hebben jullie besloten om toch weer terug te keren. Wat deed jullie beslissen op te stappen, en wat gaf jullie het vertrouwen toch weer terug te keren? Als ik de voorzitter van de Raad van Bestuur in zijn latere reactie in NRC lees lijken er valse beloftes gedaan, want hij geeft aan dat alle plannen die jullie deden opstappen gewoon worden doorgezet?

Louise Schouwenberg, Jan Boelen en Joost Grootens

Die uitspraken geven inderdaad de indruk van woordbreuk. We gaan er vooralsnog van uit dat het een misverstand betreft, want wij hebben heldere afspraken gemaakt. In het komende jaar verandert er niets aan de functie-omschrijvingen zoals die tot nu toe golden en in de loop van het jaar bespreken we de toekomstige invulling van het master onderwijs. Overigens reageerde de voorzitter van de Raad van Toezicht vrijwel uitsluitend op de vermeende knelpunten in het bachelor onderwijs.

Wij hebben begin juli ontslag genomen nadat we een jaar lang regelmatig met de directie hadden gesproken over de op handen zijnde onderwijsvernieuwingen en uiteindelijk op alle punten nul op request kregen (de directie van Design Academy Eindhoven wordt aangeduid als het College van Bestuur en bestaat uit een voorzitter en een zakelijk directeur, waarbij de voorzitter primair verantwoordelijk is voor het onderwijs en de vernieuwingsplannen). Wat de plannen precies gingen inhouden kon men gedurende dat jaar nooit vertellen, maar men verzekerde ons keer op keer dat er in tegenstelling tot de bachelors weinig zou veranderen bij de masters. Die toezeggingen bleken weinig waard te zijn, ze werden vrijwel allemaal herroepen. Ons langzaam groeiende wantrouwen werd volledig bevestigd toen we eind mei het definitieve plan ontvingen per mail. Het is een beroerde poging om organisatorische problemen bij de bachelors op te lossen, terwijl en passant de infrastructuur van de hele school om zeep wordt geholpen. Het getuigt van een bedroevend gebrek aan inzicht in de wijze waarop creatieve processen plaatsvinden, hét onderwerp waar het om moet draaien binnen een creatieve opleiding. Het onderwijs wordt gekneveld in vergader- en overlegstructuren die een ‘nine-to-five’ mentaliteit zullen bevorderen maar de passie van inhoudelijk gedreven mensen ongetwijfeld vernietigen. Wij kunnen in de plannen niets anders zien dan de bedenksels van kleine geesten die vooral blij worden van hiërarchisch georganiseerde structuren, bureaucratische procedures, gestandaardiseerde en geformaliseerde methodes en beoordelingscriteria. Iedere professional beseft dat creatief onderwijs impliceert dat er gewerkt wordt met intersubjectieve criteria en niet exact meetbare resultaten. Iedere professional weet dat de creatieven open vragen stellen over de wereld waarin we leven en de kans moeten krijgen zo vrij mogelijk te antwoorden. Maar die professional zou in de nieuwe plannen geen stem van belang meer hebben.

Na lezing van de plannen deden wij een laatste poging om het tij te keren, althans voor de masters, en eisten autonomie in het bedenken van programma’s en het samenstellen van docententeams. Na de laatste afwijzende antwoorden van de directie restte ons geen andere mogelijkheid dan vertrekken. Onze kritiek geldt vooral de voorzitter van het CvB; zij is samen met een kleine groep medewerkers verantwoordelijk voor de inhoud van de onderwijsvernieuwing, die in onze ogen desastreus is voor het onderwijs.

Tot onze grote verrassing kreeg onze ontslagbrief veel respons. De (inter)nationale media doken er op en diverse experts, oud-bestuurders en oud-studenten, schaarden zich achter ons. Zie bijvoorbeeld het artikel van Ewald Engelen (NRC Next 18 juli 2012), die de problematiek van ‘professionals contra managers’ in een grotere context plaatst. De studenten kwamen in opstand en, op een enkele uitzondering na, verklaarden alle docenten zich solidair. Wij moesten snel schakelen, besloten om publiekelijk onze motieven toe te lichten, hetgeen de school ons niet in dank afnam; er werd diverse malen gedreigd met juridische stappen. Toen gebeurde waar wij geen moment op hadden gerekend: de Raad van Toezicht, die tot dat moment nooit was ingegaan op diverse verzoeken om te praten, liet weten dat de school ons terug wilde. Er is hard onderhandeld en ongetwijfeld met tegenzin heeft men ingestemd met onze eisen. Maar soit, we spreken nu met een intelligente intermediair en hopen dat de rede kan terugkeren op deze school. Uiteraard is de strijd nog niet gestreden. Maar onder de hoofden van de bachelor afdelingen, de docenten en het personeel, groeit de kritiek op de onderwijsplannen en kritiek op de voorzitter van het CvB. Die groep is domweg te groot om te negeren.

Domeniek Ruyters

Er lijkt sprake van een fundamenteel verschil van opinie over hoe een school te leiden. De Raad van Toezicht wil de greep op het onderwijs zelf versterken, het beleid aanpassen op nieuwe omstandigheden, mede om, zo wordt gezegd, de school in te passen in internationale structuren. Jullie verdedigen de ‘oude’ school en zouden daarmee de broodnodige vernieuwing tegenhouden?

Louise Schouwenberg, Jan Boelen en Joost Grootens

Inderdaad, wij verschillen principieel van opinie over de inrichting van het onderwijs. Ook wij willen inspelen op nieuwe omstandigheden, en uiteraard willen alle afdelingshoofden en docenten dat. Maar dat argument kan geen vrijbrief zijn voor een top-down bemoeienis met het onderwijs. Het CvB en de RvT beogen met de vernieuwingen primair efficiëntie. De studenten moeten zo snel mogelijk door het curriculum worden gejaagd. Ogenschijnlijk vanuit de allerbeste bedoelingen wordt er gesproken over ‘studeerbaarheid’, ‘onderwijsdoelen’, ‘zelfbeoordeling’, zelfs over ‘kennisinstituut’ en ‘excellentie’. Bedoeld worden het vermijden van langstudeerboetes en het exact meten van prestaties zodat de leiding vat heeft op hetgeen de professionals zoal doen. Een web aan hiërarchisch georganiseerde verantwoordingsstructuren moet die controle waarborgen. Is dat ‘vernieuwing’? En zijn wij als oudgedienden bang voor verandering en inperking van onze posities? Wij zijn de eersten die een intelligente vernieuwing van harte zouden omarmen, maar in deze plannen lees je uitsluitend een management agenda, geen enkele visie op het vakgebied, geen visie op de wijze waarop een school als deze gepositioneerd is in de wereld, geen visie op de vraag hoe je creativiteit bevordert door middel van onderwijs. Curieus genoeg wemelt het onderwijsvernieuwingsplan van het woord ‘onderwijskundig’. Wij zijn niet tegen vernieuwing. Wij dringen zelfs hard aan op de belangrijkste vernieuwing: laat de school eindelijk weer een inhoudelijk gestuurde, artistiek directeur benoemen, zodat het primaat weer gaat liggen bij Design, en niet langer bij de behoefte aan controle.

Domeniek Ruyters

Er wordt door de voorzitter gesproken over ‘miscommunicatie’. Hoe zouden jullie zelf het verschil van opinie betitelen? Is het op te lossen met het verbeteren van de onderlinge communicatie?

Louise Schouwenberg, Jan Boelen en Joost Grootens

Het draait niet alleen om miscommunicatie. Toen Edelkoort in 2008 vertrok en haar opvolger geen eigen visie wist te bedenken werden peperdure adviesbureaus ingeschakeld. Hun rapporten vol cliché’s en platitudes, samengepakt in loze woorden als ‘content’ en ‘relevance’, waren vervolgens uitgangspunt voor oeverloze vergadersessies, waarbij een niet-representatief deel van de DAE gemeenschap zich boog over de vermeende noodzaak van vernieuwing. Opvallend genoeg werden van al die ontmoetingen nauwelijks tot geen verslagen gemaakt, en geen conclusies op papier gezet. Achteraf gezien lijken ze vooral bedoeld als democratisch rookgordijn. Alleen de vergadertijgers waren op zeker moment nog aan boord, de professionals trokken zich een voor een terug. Het hele onderwijsvernieuwingstraject was ontransparant, ondemocratisch, en toen het volledige plan eindelijk op tafel lag, onbespreekbaar (nota bene: alle teksten zijn tot op heden in het Nederlands opgesteld terwijl de helft van de afdelingshoofden, evenals veel studenten, engelstalig zijn; zij kunnen de plannen dus niet lezen). De communicatie was inderdaad beroerd. Maar belangrijker dan dat proces is onze kritiek op de plannen zelf. Inhoud is in de afgelopen jaren gedelegeerd naar twee marginale posities, de ‘connnector’, die werd geacht een sterkere relatie met het bedrijfsleven te creëren, en een ‘curator’, die jaarlijks de examenexpo samenstelde. Een gotspe dat men zo meent inhoudelijk beleid van een school te kunnen afdekken! Onze kritiek op de ontbrekende inhoudelijk directeur wordt overigens breed gedeeld. Sommigen meenden dat wij hierover niet publiekelijk hadden mogen spreken omdat de school daarmee schade zou oplopen, maar inmiddels is tot iedereen doorgedrongen dat de schoolleiding alle kritiek had genegeerd als wij géén ontslag hadden genomen. Zonder openheid in de media was er niets gebeurd. Ik vermoed dat die kritische stemmen nu steeds luider gaan klinken. In september zal niemand het tolereren als de huidige voorzitter van het CvB opnieuw haar positie inneemt alsof er niets is gebeurd.

Domeniek Ruyters

Wat is er tegen een Dean? Is het niet zo dat een Dean wat organisatorische en bestuurlijke taken overneemt van de Hoofden, zodat die meer tijd voor onderwijs hebben?

Louise Schouwenberg, Jan Boelen en Joost Grootens

De voormalige afdelingshoofden zouden voortaan Deans of Design heten en vrijblijvend adviezen geven over inhoudelijke zaken, waaronder projectthema’s. Er zouden nieuwe posities komen, waaronder de Deans of Education die vanuit ‘onderwijskundige’ expertise de eindverantwoordelijkheid zouden dragen voor het benoemen van docenten en voor de keuze van projecten, ondersteund door de zogenaamde Translators en Facilitators die inhoud en onderwijs moesten overbruggen. Ook hierover meldt de voorzitter van de RvT een onjuistheid in het NRC interview en spreekt over ‘ontwerpers’ en ‘collega’s’. De profielomschrijvingen laten een andere waarheid zien. De Deans of Education zouden leidend worden in de organisatie, dat blijkt uit de eindverantwoordelijkheden en de salarisschalen. De beoogde mensen voor die posities zijn geen ‘ontwerpers’ maar komen uit het management van de organisatie. Veelzeggend zouden de Deans of Design én de mentoren in loon zakken, terwijl dat de mensen zijn die het dichtste bij het onderwijs staan! Naar onze stellige overtuiging moet je binnen creatieve opleidingen de lijnen kort houden tussen inhoud, onderzoek en onderwijs en geen onnodige overlegstructuren organiseren met mensen die geen kaas hebben gegeten van design.

Domeniek Ruyters

Houden jullie niet te veel vast aan het Model Edelkoort, dat zonder Edelkoort niet meer het oude is?

Louise Schouwenberg, Jan Boelen en Joost Grootens

Het huidige onderwijssysteem is niet het ‘Model Edelkoort’ maar bestond al sinds de jaren 80, toen het werd ingevoerd door de toenmalige directeuren Jan Lukassen en Jan van Duppen, in nauwe samenwerking met afdelingshoofden van het eerste uur, Ulf Moritz, Gijs Bakker en Marijke van de Wijst. Zij bedachten een infrastructuur waarbinnen een grote autonomie en verantwoordelijkheid werd gegeven aan leidende ontwerpers en/of designtheoretici. Dat systeem behoeft misschien kleine aanpassingen, zoals een betere verweving van vakken, maar overall werkt die infrastructuur nog altijd prima. Het geeft primair vertrouwen in professionals en heeft ervoor gezorgd dat veel ontwerpers (kunstenaars, architecten en theoretici) van naam zich committeerden aan de academie en vanuit hun drukke beroepspraktijken onderwijs verzorgen op hoog niveau. Het beoogde nieuwe onderwijssysteem is niet gefundeerd op een visie op creatieve processen, zoals het huidige systeem dat wel is, maar lost enkel en alleen organisatorische problemen op. Ons inziens zijn er veel intelligentere oplossingen denkbaar maar voor die adviezen stond men niet open tot voor kort.

Domeniek Ruyters

Wat is er in Eindhoven veranderd sinds Edelkoort vertrok? Wat is er slechter gegaan?

Louise Schouwenberg, Jan Boelen en Joost Grootens

Bij de afdeling Contextual Design hadden we tijdens het examen een klein voorproefje van wat ons te wachten stond als de plannen zouden doorgaan. Een pinnige juffrouw van de examencommissie liep mee, gewapend met een dikke map vol procedureregels. Die regels wilde ze te pas en te onpas bespreken, terwijl ze de presentatie van de meest avontuurlijke student (die een anti-design manifest presenteerde) met regelmaat onderbrak omdat ze geen ‘design’ herkende. Zoals gezegd: de onderwijsvernieuwingsplannen dienen hen die houden van geformaliseerde categorieën en gestandaardiseerde beoordelingscriteria, waaraan echte creativiteit doorgaans ontsnapt.

Sinds Edelkoort’s vertrek is de bureaucratie toegeslagen. In haar tijd kon je met goede plannen aankloppen bij de directie, die in principe enthousiast reageerde op initiatieven. Nu worden beslissingen eindeloos uitgesteld en moet ieder plan door velen binnen de organisatie worden goedgekeurd, van het College van Bestuur tot de mensen van het Beleidsbureau, de Examencommissie, de Onderwijsvernieuwingscommissie en noem ze maar op. In de praktijk sterft daarmee ieder idee een langzame dood. Bovendien is er een ongezonde verdeel-en-heers cultuur ontstaan. De baantjesjagers schurken tegen de voorzitter van het CvB aan en hopen op nieuwe posities (mee vergaderen over onderwijsvernieuwing helpt enorm); aan de andere kant van het spectrum zijn veel mensen bang hun banen te verliezen en slikken daarom hun kritiek in.

Is er ook iets beter gegaan sinds Edelkoort vertrok?

Louise Schouwenberg, Jan Boelen en Joost Grootens

Niets! Je zou de vraag ook anders kunnen interpreteren: kunnen we kritiek bedenken op het tijdperk Edelkoort? Mogelijk wel. Met de kanttekening dat we in die tijd met andere onderwerpen hadden te maken, met een andere wereld ook. Er was geen crisis, althans niet van de omvang die hij nu heeft. Design was misschien wel te populair geworden waardoor de cross-overs naar bijvoorbeeld de kunstwereld (en vooral de kunsthandel) niet langer met een kritische distantie werden beoordeeld. De school kreeg onder Edelkoort’s leiding steeds meer internationaal aanzien en de internationale media (vooral de glossies die in belang toenamen) brachten primair de mediagenieke ontwerpen van de sterren. Dat veroorzaakte de indruk van een school die zich als commercieel merk positioneerde. Uiteraard ontstond daarmee het gevaar dat presentaties geen recht meer deden aan het wezen van een opleiding, waar immers vooral het designproces veel aandacht krijgt en niet zozeer de eindproducten, en ontstond het gevaar dat studenten vooral een solo carriere en een sterrenstatus ambieerden. Dat alles paste in de toenmalige tijdsgeest. Vermoedelijk zou ook Edelkoort op dit moment de noodzaak voelen om een andere kant van de opleiding te benadrukken.

Domeniek Ruyters

Als je de voorzitter van de RvT in de NRC hoort over kwesties rondom onterecht verleende mastertitels en financiële tekorten lijkt een zekere mate van ingrijpen noodzakelijk. Ik neem aan dat jullie dat ook onderschrijven. Hoe stellen jullie voor deze problemen te lijf te gaan?

Louise Schouwenberg, Jan Boelen en Joost Grootens

Let wel: destijds zat dezelfde Raad van Toezicht, inclusief de voorzitter, op die plek. Die mensen hadden de ‘kwesties’ moeten voorzien en oplossen. De problemen uit die tijd zijn overigens ook toe te schrijven aan de overheid die laks was met het opzetten van de BaMa structuur. Niet alleen DAE kampte met deze problemen. In de toekomst kan de school die problemen te lijf gaan met capabeler voorzitters van het CvB en RvT.

Domeniek Ruyters

Waarom valt de ‘platte’ school te prefereren boven de ‘getrapte’ school. Waarom blijven scholen eigenlijk niet klein en onafhankelijk?

Louise Schouwenberg, Jan Boelen en Joost Grootens

DAE kon in de jaren 80 een nieuw onderwijssysteem invoeren, dat destijds als revolutionair gold, omdat de school er als een van de weinigen in was geslaagd om onafhankelijk te blijven. De meeste creatieve opleidingen werden onderdeel van mammoetinstituten. Inmiddels komen veel van die scholen weer terug op die beslissing, omdat de gevolgen voor het onderwijs desastreus waren. Juist nu is deze directie geneigd om haar autonomie, en de autonomie van de professionele docenten die zij nog aan boord heeft, overboord te zetten! Overigens staan de gebeurtenissen binnen DAE niet op zichzelf. In het hele HBO onderwijs is de roep om standaardisering en meetbaarheid hoorbaar, net als de roep om efficiëntie in de ‘bedrijfs’ voering. Ook de overheid treft blaam. Ten behoeve van de accreditaties kunnen scholen weliswaar hun eigen einddoelen formuleren, maar deze moeten vervolgens in geformaliseerde competentieschalen worden verwerkt die op hun beurt leidend worden voor het toekomstige onderwijs. De accreditaties worden aangegrepen als excuus om de professionals monddood te maken. Dat ook DAE, met een stevige positie in de wereld, zou bezwijken voor die agenda hadden wij nooit voor mogelijk gehouden.

Domeniek Ruyters

Hoe moet het nu verder met jullie en de school?

Louise Schouwenberg, Jan Boelen en Joost Grootens

De onderwijsvernieuwingsplannen moeten worden stopgezet. Er moet een inhoudelijk, of artistiek directeur worden benoemd, die zich met capabele mensen buigt over een visie voor de toekomst en de wijze waarop die visie gerealiseerd kan worden binnen een infrastructuur die recht doet aan dit type opleidingen. Wij maken momenteel goede afspraken voor volgend jaar en vertrouwen er op dat die afspraken worden nagekomen. Ondertussen continueren we de strijd voor hetgeen wij van belang achten voor de toekomst van de school. We hadden die missie met moeite opgegeven in juli, maar we zijn terug en weer vastberaden. Het zou fantastisch zijn als DAE als een beter instituut uit deze strijd komt.


Louise Schouwenberg, Jan Boelen en Joost Grootens zijn ieder Head of Master Programme aan de Design Academy in Eindhoven

Dit gesprek is gevoerd per e-mail, eind juli/begin augustus 2012

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen