metropolis m

Ann Goldstein en Aernout Mik
Ann Goldstein en Aernout Mik

Als iemand vijfentwintig jaar bij een museum werkt en vervolgens in een ander museum krap vier jaar, is het niet vreemd te veronderstellen dat het niet helemaal is gelopen als gehoopt.

Afgelopen zomer was op televisie een programma waarin topmanagers uit het bedrijfsleven werden geïnterviewd door Coen Verbraak. Onderwerp was: hoe lang kun je als CEO in de leiding aanblijven. De meningen waren verdeeld, met name onder directeur/oprichters. Onder de carrièremanagers was er een lichte meerderheid die aangaf dat 6-8 jaar een mooie periode was. Dan was er genoeg tijd geweest om beleidslijnen te formuleren en die ook te implementeren.

Ann Goldstein heeft het krap vier jaar uitgehouden en vertrekt een jaar nadat het Stedelijk geopend is. Op de schaal van de CEO’s van Verbraak is dat hopeloos kort. Te kort om iets gedaan te krijgen.

In het persbericht dat door het museum naar buiten is gebracht staat hoezeer de Raad van Toezicht haar vertrek betreurt, gezien haar betekenis voor het museum, de aankopen die ze heeft gedaan, het programma voor de komende tijd dat staat als een huis. De Raad vindt dat Goldstein heeft gedaan wat ze moest doen. Ze heeft het museum door de laatste jaren van de verbouwing heen gesleept en een profiel gegeven in zijn nieuwe behuizing.

Het publiek denkt daar bij het vernemen van het nieuws over haar vertrek toch anders over. Dat denkt: gaat ze nu al? Ze is toch pas net begonnen?

Goldstein werd aangesteld als de directeur die het Stedelijk Museum een nieuwe eeuw binnen zou leiden. Zij was uitgekozen als een kandidaat met internationaal profiel en tegelijkertijd met veel kennis van de belangrijke kernen uit de collectie van het museum, met name op het vlak van de minimal art en de conceptuele kunst. Na jaren waarin tussenpauzen de dienst hadden uitgemaakt, met elk een licht opportunistisch beleid in reactie op de gehate jaren onder Rudi Fuchs, zou onder Ann Goldstein het DNA van het museum herijkt worden binnen een internationale context.

Na vier jaar valt nauwelijks vast te stellen of dat in voldoende mate is gebeurd. De meerderheid van de tentoonstellingen die nu lopen zijn onder Van Tuyl in gang gezet, en bij de collectiepresentatie bevindt het museum zich nog in de – niet onbelangrijke – openingsfase.

Ik lees dat er onder Goldstein liefst 1500 aankopen zijn gedaan. Maar een helder beeld daarvan ontbreekt. Wat wel opvalt is hoe aan de randen van het collectieparcours nu en dan nieuwe aankopen te bewonderen zijn geweest, die het beeld geven van een directeur met gevoel voor verhoudingen in de internationale kunst en de rol van het Stedelijk daarbinnen. Bijvoorbeeld bij de aankoop van een cruciale serie foto’s van Josephine Pryde. Wie?, zal de gemiddelde Stedelijk bezoeker zeggen – hoe lang is dat niet gezegd bij een aankoop van het Stedelijk?

Zoals ook te prijzen valt hoe Goldstein het Stedelijk geopend heeft voor enerzijds een massaal publiek (750.000 bezoekers in een jaar), en anderzijds een specialistisch publiek, met wekelijks volle zalen bij een soms hoog intellectueel lezingenprogramma. Welk museum in Nederland doet dat op zo frequente basis en met zoveel succes?

Als ik het aanstaande programma goed interpreteer was ze ook volop bezig andere coalities te smeden dan de prominente Atlantische die het museum in het verleden zoveel goeds heeft gebracht. Er is sprake van een programma waarin meerdere werelddelen betrokken worden.

Ik weet: er wordt in de media en het kunstenveld veel gemord over Goldstein, met name over haar publieke optreden dat niet altijd even handig was. Ze heeft zichzelf er een hoop ellende mee op de hals gehaald. Opmerkelijk in dat verband is haar blijvende verbazing over de centrale rol die het Stedelijk Museum in de samenleving heeft. Alsof ze de positie van het museum, diep in het publieke debat van Amsterdam niet goed begrijpt, afkomstig als ze is uit een andere museumcultuur, een die is gebaseerd op veel elitairdere principes (en geld) – wat destijds overigens een belangrijke reden was om haar aan te stellen. Het is dit verschil in functioneren van het museum en de rol die daarbij van de directeur gevraagd is, die haar nu de kop lijkt te kosten.

Op een moment als dit, waarin gekeken wordt naar wat Goldstein goed en fout heeft gedaan, ben ik geneigd dat even om te draaien en me af te vragen wat er fout is gegaan dat dit museale talent, deze volbloed museumvrouw, met meerdere wereldtentoonstellingen op haar naam en contacten met de belangrijkste kunstenaars van het moment, het nu alweer voor gezien houdt.

Wat maakt dat ze hier niet tot bloei is gekomen, zich ontwikkeld heeft, andere kanten van zichzelf heeft laten zien, en ten volle het avontuur heeft gezocht. Ligt dat aan haar of aan ons? Gezien haar vorige werkverband is ze geen wegloper en geen carrièremanager, maar een bouwer met een extreem lang uithoudingsvermogen, ook als het even tegenzit.

Ligt het dan toch aan ons dat ze weggaat? Ligt het aan Nederland, aan de kunstwereld, het publieke debat, het niveau van de kunst die ze hier aantrof, de omstandigheden?

Ik weet het niet. Zeker is dat het haar niet heeft meegezeten. Dat de late oplevering van het gebouw haar zwaar viel. Dat het bijzonder tragisch is dat door de vertraging en zijn onverwachte dood ook het feest van de tentoonstelling van Mike Kelley zo dramatisch van karakter veranderde.

Goldstein is iemand die aangaf behoefte te hebben aan een internationaal netwerk en aan een hoogstaand intellectueel debat, waarin de kunst op niveau gevierd wordt. Is het onhandigheid en arrogantie van haar dat ze het niet vond in de Nederlandse kunst, of is het er misschien niet, of in onvoldoende mate?

Als je bereid bent het vertrek van Goldstein ook jezelf aan te rekenen zou het een les kunnen zijn dat het Stedelijk, dat zich zo graag voorstaat op zijn internationale uitstraling, misschien in praktijk niet zo geschikt is om door een internationale directeur geleid te worden. Goldsteins snelle vertrek zegt in die zin mogelijk ook iets over dit land, over deze stad en dit museum, zeker op dit moment in de tijd

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen