metropolis m

Studio Joost Grootens, Vier Atlassen, 2003-2008

Een tentoonstelling, een lezing, een debat, een publicatie en een prijsuitreiking. Nederland wordt als vormgevingsland onder de loep van nationale en internationale critici gehouden bij de Rotterdamse Designprijs. Zondag 29 november kwamen de verschillende onderdelen bij elkaar onder de noemer ‘The Next Promise of design’.

Joost Grootens neemt de prijs in ontvangst van Alice Rawsthorn, foto Fred Ernst

De Winnaar

Een internationale jury bestaande uit Alice Rawsthorn (designcritica International Herald Tribune), Rick Poynor (auteur en designcriticus) en Patrizia Moroso (artistiek directeur Moroso) koos de winnaar uit tien inzendingen. Een Nederlandse nominatiecommissie maakte de voorselectie. Om een next promise aan te wijzen had de jury paradoxaal genoeg keuze uit een aantal oude bekenden. Namen als Koninklijke Tichelaar Makkum, Makkink & Bey, Joost Grootens, Wieki Somers, Gorrilla en Christien Meindertsma zijn toch niet meer zo ‘next’. De prijs is dan ook geen aanmoedigingsprijs, maar een bevestiging van een reputatie of, zoals Frederike Huygen het formuleert in haar kritische bespreking van de tentoonstelling, ‘de Designprijs Rotterdam is de kers op een taart die al lang gebakken is’.

De internationale jury liet zich echter niet afleiden door de vraag of bepaalde namen niet al voldoende in de belangstelling stonden. Zij kozen unaniem voor het beste werk en vonden de ‘next promise’ in de persoon van Joost Grootens. De winnaar werd afgelopen zondag in de stijl van Osama Bin Laden bekend gemaakt middels een videoboodschap. Die boodschap werd ingesproken door Peter van Ingen, voorzitter van de nominatiecommissie. Onder luid applaus en instemmend gejoel om deze grap riep van Ingen de live aanwezige Alice Rawsthorn op om de prijs uit te reiken aan een overdonderde Joost Grootens.

Studio Joost Grootens, Vier Atlassen, 2003-2008
Studio Joost Grootens, Vier Atlassen, 2003-2008

Grootens kreeg de prijs voor zijn serie bijzondere atlassen. Een terechte keuze. Zijn Vinex- Atlas heeft iets dat veel andere designstukken niet hebben. Het is een bruikbaar ding, betaalbaar, in oplage te produceren en ongelooflijk aantrekkelijk en fijnzinnig vormgegeven. Inhoud en vormgeving zijn werkelijk geïntegreerd. Het is geen koffietafeluitgave, daarvoor is het teveel een echte atlas. Al bladerend door het boek raak ik geïnteresseerd in het onderwerp en het onderliggende systeem om dit onderwerp te representeren. Zoals de naam al aangeeft biedt het werk een overzicht van alle in Nederland gebouwde Vinexlocaties. Vinexwijken zijn een relatief jong fenomeen en als nieuwe woonvorm toe aan reflectie en evaluatie. Een atlas is een uitstekende vorm om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van dit fenomeen sinds de Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening Extra (VINEX) in 1991 verscheen.

De visuele schoonheid van de atlas van Grootens is bijzonder omdat keuzes voor formele aspecten als kleur en typografie de leesbaarheid van de informatie eerder vergroten dan dat ze er afbreuk aan doen. Zoals Hugues Boekraad in het nominatierapport ook uitlegt zijn de regels en grafische conventies van een atlas de uitkomst van een eeuwenlang proces van experimenteren, innoveren en consensusvorming onder geleerden, drukkers en ontwerpers. Het leuke is dat Grootens met zijn kleurkeuze voor wit, metallic blauw en fluorescerend oranje eigenzinnig is, maar niet de behoefte lijkt te hebben om opzettelijk de regels en conventies te breken.

De tentoonstelling

Er waren wel meer vernieuwende en maatschappelijk betrokken projecten, maar geen enkele andere inzending was zo professioneel en subtiel als die van Grootens. In sommige gevallen lag die betrokkenheid er zelfs zo dik bovenop dat het storend werd. Jair Straschnow en Gitte Nygaard ontwierpen banken, tafels en postbussen voor straatkinderen in Durban, Afrika. In hun toelichting laten de ontwerpers weten dat de kinderen door die postbussen een eigen plek krijgen en tegelijkertijd de bevolking er aan herinnert dat veel jonge kinderen zonder thuis en zonder geld op straat zwerven. Het geheel doet nogal Foster Parents-achtig aan, waardoor de vormgevingskwaliteiten lastig te beoordelen zijn. Die postbusjes op een troosteloos Afrikaans achteraf-veldje zijn me iets te jammerlijk.

Hetzelfde geldt voor de koepelvormige ‘sportdomes’, ofwel voetbalkooien, voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Net als de Durban postbusjes is het ontwerp op zich niet slecht. Gezien de gestelde opdracht (het project werd niet door de ontwerpers zelf geïnitieerd) is het een interessant ontwerp, dat in de context van het maatschappelijke dilemma wel degelijk betekenis kan hebben en een bijdrage kan leveren aan het welzijn van de gebruikers. Ook is het project goed doordacht qua materiaalgebruik, vormkeuze en flexibiliteit binnen het gestelde budget en de opgegeven criteria. Wat stoort is de aanwezigheid van dergelijke projecten in een museum. Ontdaan van de rauwe werkelijkheid waar de gebruikers van deze ontwerpen mee te maken hebben vallen de objecten nogal uit de toon. De Designprijs Rotterdam blijkt niet de beste omgeving om dergelijke projecten te steunen.

De tijd van veel te dure design-art stukken is duidelijk voorbij. Ontwerpers zoeken naar manieren om bij te dragen aan oplossingen voor de hot issues waar de wereld mee worstelt. De grote thema’s zijn individualisering en globalisering. Het gemis dat ontstaat uit de onthechting van de oorsprong van producten als gevolg hiervan wordt door meerdere ontwerpers aangehaald. Ontwerpers als Christien Meindertsma en Atelier NL zoeken het antwoord in transparantie, kleinschaligheid en lokale middelen en tradities. De op zich boeiende werken van Atelier NL zijn, mede door hun naamkeuze, tenenkrommend gepresenteerd in een onbeschaamd folkloristische setting. Bij Meindertsma zijn de concepten die ten grondslag liggen aan haar ontwerpen subtieler aanwezig en intelligenter uitgewerkt.

Omdat sociaal en conceptueel ontwerp de boventoon voerde in de selectie vielen de kwaliteiten van een aantal andere inzendingen wat weg bij de tentoonstelling. De Damen Shipyard ziet er bijvoorbeeld wel spannend uit, maar voor wie niet thuis is in de ingenieurtechnische inzichten die nodig zijn om zo’n bootje te ontwerpen voor windkracht tien en een woeste zee is de aanwezigheid van het ding bij de Designprijs Rotterdam een raadsel.

Lezing en debat

De tentoonstelling van het werk van de genomineerde Nederlandse Ontwerpers stelt mij dus voor een aantal vraagtekens en wekt zelfs hier en daar irritatie op. Zo niet bij Alice Rawsthorn. De internationaal befaamde designcritica is nog altijd buitengewoon te spreken over de Nederlandse vormgeving. Voorafgaand aan de prijsuitreiking aan Studio Joost Grootens gaf ze een lezing, waarbij ze in razend tempo inging op de krachten en mogelijkheden van design. Zij stelde aan de hand van de vijf E’s (Ethics, Enviromental, Everyone, Experience en Empowerment) de diagnose van het huidige designklimaat in het algemeen en dat van Nederland in het bijzonder. En wat blijkt? Het Nederlandse Designklimaat is kerngezond. Met maar een paar plaatjes – waarvan geen enkel bekend designobject – wist Rawsthorn haar publiek ervan te overtuigen dat dit de thema’s zijn waar huidige ontwerpers mee te maken hebben. De economische en ecologische crises waar de wereld onder te lijden heeft ziet zij als een kans voor design. Historisch gezien heeft design altijd enorme oplevingen gekend in tijden van grote veranderingen. Ontwerpers floreren in deze tijden door hun buitengewone probleemoplossende vermogen. De lezing van Rawsthorn was goed, onderhoudend en kritisch tegelijk. Door haar brede opvatting van design soms wel wat abstract, maar haar kennis van zaken en goed gekozen voorbeelden maakten het overtuigend. In Rotterdam wist ze meteen de toon te zetten door ons ‘kenners’ de vraag te stellen wat de meest beroemde stoel ter wereld is. Even snel als de vraag gesteld werd, was het antwoord gegeven: het is de monobloc, de witte plastic tuinstoel waar iedereen wel eens op gezeten heeft en die zelfs gesignaleerd werd in Saddam Hussein s laatste schuilplaats. Moeiteloos sprong Rawsthorn vervolgens over naar Arne Jacobson- stoelen bij een McDonalds in zuid-Londen, een ‘groene’ luier, de iPhone, de metrokaart en nog een groot aantal alledaagse en minder alledaagse zaken. Rawsthorn was optimistisch, scherp en goed op de hoogte. Haar verhaal is moeilijk te reproduceren, maar veel van de bovengenoemde thema’s komen terug in haar columns, en zijn terug te lezen op de website www.alicerawsthorn.com/journalism.

een excuus om over design te discussiëren

Ik vond het jammer dat Rawsthorn niet specifiek in ging op het werk van Joost Grootens of van de andere genomineerden. Ook in de discussie die volgde na afloop van de lezing werd weinig over de Nederlandse ontwerpen gesproken. Waarschijnlijk was dit om niet op de prijsuitreiking vooruit te lopen. Het is vreemd dat de verschillende onderdelen van de Rotterdamse designprijzen zo weinig met elkaar in verband werden gebracht. De prijs is, zoals mediator Gert Staal het verwoordde, een excuus om over design te discussiëren. Die discussie was echter nogal vrijblijvend en voegde daardoor weinig toe. Typerend was vooral de moeite die Staal deed om ook iets van de problemen van het zo succesvolle Dutch Design boven tafel te krijgen. Rawsthorn ging hier wijselijk niet op in. Zij is oprecht enthousiast over de Nederlandse vormgeving. Ze merkt op dat jonge Britse ontwerpers alleen kunnen dromen van de keur aan mogelijkheden die Nederlandse ontwerpers hebben. Ze roemde de designopleidingen, de musea, de producenten en de fondsen die ervoor zorgen dat design zich in Nederland kan blijven ontwikkelen.

De enige die zich liet verleiden tot wat kritisch gebrom was de Duitse ontwerper Clemens Weisshaar. Hij liet zich wat laatdunkend uit over ons geflirt met ambacht en volkskunst. Deze stroming wordt door ontwerpers in Londen, waar Weisshaar studeerde, bestempeld als de ‘raffiamaffia’. Het debat over Nederlandse vormgeving mag wat mij betreft in het vervolg wel wat scherper worden ingezet, nu bleef het bij amusant, maar ook niet meer dan dat. Tenzij we Alice Rawsthorn vaker uitnodigen, want haar aanwezigheid trok het geheel naar een hoger plan, haar aanwezigheid laat zelfs mijn kritiek klinken als gezeur op de vierkante millimeter.

Recente artikelen