metropolis m

Wie ben ik? Dat is het raadsel dat de Amerikaanse kunstenaar Josh Smith zijn publiek voorlegt in Who am I, zijn eerste solotentoonstelling in Nederland. De vraag nodigt de kijker uit om na te denken over de identiteit van een kunstenaar en raakt daarbij aan conventies van hedendaagse kunst.

Gegroepeerd in overzichtelijke series hangen ze aan de muur, 38 beschilderde panelen van grofweg 90 x120 cm. De een is een collage van krant- en tijdschriftartikelen met daar overheen gekleurde vlekken of vegen verf, een ander is een naïef geschilderd mensfiguurtje, weer een ander is slordig behangen met gekopieerde stencils of reproducties van Smiths eerdere werken, en sommigen zijn volledig zwart geschilderd met een enkele bruine vlek. Veel van de panelen zien eruit alsof ze gedachteloos en haastig zijn bewerkt, en sommige zelfs alsof ze dienst hebben gedaan als dekzeil om de vloerbedekking te beschermen terwijl Smith aan het schilderen was. Hoewel hun zorgvuldig ogende plaatsing onderlinge samenhang suggereert, doen de bordjes met de titel Untitled die bij binnenkomst aan beide kanten van de zaal hangen vermoeden dat de serie geen voorkeursvolgorde heeft. De enige beeldelementen die de serie aaneenrijgen zijn een gestencilde vis en affiches van Smiths eerdere tentoonstellingen, door hem – Smith is opgeleid als graficus – zelf ontworpen. De vraag rijst echter hoe serieus de kijker het werk en de naam van de kunstenaar moet nemen, wanneer hij ze net zo achteloos in zijn werk recyclet als een willekeurige krantenpagina.

De confrontatie met de naam van de kunstenaar heeft zijn hoogtepunt in een soort nis grenzend aan de zaal met schilderwerken. De drie wanden van de installatie zijn van top tot teen behangen met het voor deze tentoonstelling ontworpen affiche, waarop in grillige zwarte letters het prangende Who am I – en speciaal voor het Nederlandse publiek Wie ben ik – en de naam Josh Smith valt te lezen. Midden in het vertrek, dat de sfeer ademt van een moderne vereringsruimte, staat als een altaar een tafel met de boeken die Smith maakt. De kijker mag er plaatsnemen om de antwoorden te vinden over de mysterieuze kunstenaar. Hier wordt duidelijk dat hij gefascineerd is door vissen: in een handgebonden boek getiteld Tennessee Fish tekende Smith 303 vissen na en voorzag ze van namen. Zijn achtergrond als graficus is ook hier zichtbaar: exact hetzelfde boek ligt er naast, als gedrukte reproductie. Ook ligt er een gedrukt schetsboek, deel 35 van de 54, waarin achteloze krabbeltjes van de kunstenaar zijn vereeuwigd.

Het werk van Josh Smith doet sterk denken aan Pop Art. Ook Smith haalt elementen uit de populaire cultuur het domein van de kunst binnen, zoals kranten en reclamefolders. Te lezen in het tentoonstellingsboekje is dan ook dat Smith ‘de hiërarchie tussen populaire cultuur en beeldende kunst uitdaagt’. Maar zo’n vijftig jaar na Andy Warhol is de urgentie van deze kwestie flink afgezwakt. Bovendien bedient Smith zich niet van moderne technische middelen die nieuwe inzichten zouden kunnen bieden, maar houdt hij het bij traditionele middelen als zeefdruk, collage en verf. Een overeenkomst die interessanter is, is die van de cultus van de kunstenaar. Ook hier spelen reproduceerbaarheid en het werken in series een belangrijke rol, met de daarbij behorende vragen over authenticiteit. Net als Warhol heeft Josh Smith zijn naam tot een merknaam gemaakt, waarvan het beeldmerk steeds weer opduikt in zijn kunst. Aan de ene kant bevestigt deze herhaling de identiteit keer op keer, aan de andere kant verliest zij juist haar oorspronkelijke betekenis door zo vaak gereproduceerd te worden. Door de referenties naar eerder werk te volgen, stuit de kijker onvermijdelijk opnieuw op de naam van de kunstenaar en verloopt de zoektocht in een kringetje.

Door zijn naam tot de essentie van zijn kunst te maken, stimuleert Smith het bevragen van de identiteit van de kunstenaar, en de waarde die daaraan gehecht wordt. Kun je iemand kennen op basis van een naam? Kan de identiteit van een kunstenaar door middel van zijn werk worden overgebracht? Doet het er überhaubt toe wie de kunst maakt?

Who am I is nog tot 7 maart te zien in De Hallen Haarlem.

Luuk Heezen

Recente artikelen