metropolis m

Arin Rungjang in West

Collectiviteit, actief burgerschap, Do It Yourself, Den Haag vindt het allemaal prachtig. Dus Den Haag krijgt het ook: Arin Rungjang bewerkstelligt een wankel en fragmentarisch gemeenschapsgevoel in West, en Stroom onderzoekt vormen van collectiviteit die soms hun doel voorbij lijken te schieten. Gelukkig is er in 1646 naast collectiviteit en participatie ook aandacht voor armoede en eenzaamheid. Actief burgerschap is absoluut prachtig; of het ook werkt is een tweede.

West

Voorafgaand aan Arin Rungjangs bijdrage aan het Thaisa Paviljoen op de Biënnale van Venetië exposeert hij bij West en Den Haag. Faraway So Close! is een installatie bestaande uit verschillende elementen (zoals video, tekst, fotografie en meubilair) die drie kamers beslaat. Het is niet de eerste keer dat Rungjang is West exposeert; in 2011 transformeerde hij de galerie in een eetzaal, waar Nederlanders Thaise kookles kregen en hun creatie gezamenlijk nuttigden. Ook tijdens de Biënnale zal de Thaise keuken, op verzoek van het Thaise Ministerie van Cultuur, in zijn werk vertegenwoordigd zijn in Golden Teardrop, een sculptuur van bronzen druppels gebaseerd op het oude Thaise dessert thong yod.

Afgezien van een voor Rungjang onkarakteristiek wraakzuchtig verhaal over een verjaardagstaart is er dit keer geen voedsel vertegenwoordigd in West. In plaats daarvan voeren korrelige, disproportioneel uitvergrote oorlogsfoto’s uit verschillende landen de boventoon. De foto’s zijn geselecteerd door collega’s uit andere conflictgebieden, die op uitnodiging van Rungjang een soort internationale oorlogsgeneratie vertegenwoordigen. Een film waarin een gevangene zijn wraakgevoelens (Rungjang’s vader werd in Duitsland het slachtoffer van zinloos geweld) botviert op de ratten die vermoedelijk zijn taart hebben opgegeten, naast een povere ringband met Engelse ondertitels van oude Russische oorlogsfilms, doen nog een schepje bovenop de misère. Gelukkig is daar de videocompilatie van fragmenten uit oude, uitermate cheesy romantische komedies uit het Thai Films Archive, bedoeld om ‘thema’s als sexualiteit en geweld te onderzoeken.’

Sexualiteit, persoonlijke wraakgevoelens, internationaal oorlogsgeweld, en een ontmoetingsplaats om samen karaoke te zingen; deze tentoonstelling wil teveel. Daar is op zichzelf niets mis mee, als het maar werkt. Helaas komt het beoogde totaalconcept niet op mij over. De ondertitels van Russische films zijn saai, onleesbaar en knullig uitgegeven. De slideshow met oorlogsfoto’s uit verschillende oorlogsgebieden vertelt ons niets wat we nog niet wisten. Het scherm is omgeven met knusse zitkussentjes, vermoedelijk om gezamenlijk over de gruwelen te reflecteren, ware het niet dat de verlaten galerie niet bepaald aandoet als een levendige ontmoetingsplek. De zithoek met Karaokeset ligt er stilletjes bij, als een readymade van stereotype ‘Thaisheid’, die dat doel eigenlijk helemaal niet hoort te dienen.

Stroom

Ook in Stroom heerst de collectiviteitskoorts. De tentoonstelling United We is de derde in het Upcycling programma (2009-2014) waarmee Stroom alternatieve vormen van waardecreatie onderzoekt: voorbij het monetaire, richting het collectieve. Zo opende Stroom een Nederlandse tak van de e-flux Time / Bank, waarmee diensten en goederen worden verhandeld, met de tijd en kennis van het individu als ruilmiddel. Een film van kunstenaarscollectief Potential Estate toont de veiling van een verhaal, die gedurende de verkoop alinea voor alinea aan de man wordt gebracht en daarmee ook wordt onthuld.

Meer cerebrale vormen van samenwerking zijn vertegenwoordigd in de ‘kast’ en ‘vazen’ van Itay Ohaly, die zijn deconstructivistische ontwerpen baseert op regels en systemen die hij laat afhangen van de van input van participanten. Een zekere mate van abstractie in het onderzoeken van alternatieve ontwerpculturen kan ik waarderen. Maar hoe geestig ik het pak zichzelf gekopieerde en herverpakte kopieerpapier van Gerlach en Koop ook vind, het blijft me onduidelijk wat het hier precies doet. De video van ‘het kleinste, meest intieme collectief’ van Ante Timmermans die met zijn linker en rechterhand tegelijk schrijft lijkt me juist weer wat letterlijke interpretatie van het thema.

1646

Na al dat utopisch enthousiasme is het eenzame individu in de ingetogen videoinstallaties van Nicole O’Niel in 1646 bijna een verademing. De tentoonstelling By Daylight is een minutieuze antropologische studie van de motoriek en sobere leefwereld van bijvoorbeeld een alleenstaande moeder, een zieke oude dame, en een heftig opgemaakt meisje in panterprint. De moeder en de dame bidden voor de camera: laat ik een rijke man vinden; maak mij weer gezond; laat er geen ramp of oorlog gebeuren, in ieder geval niet binnen nu en 50 jaar, etc.

Briljant is de film van het pantermeisje, dat minutenlang op de bank zit, een lok haar opzijschuift, met haar zwartbewimperde ogen heen en weer kijkt door de kamer. Haar stille gebaren worden begeleid door bombastische klassieke muziek, een onwerkelijk magische situatie. De film, getiteld To hear What one is seeing and to see What One is hearing, eindigt met de woorden: ‘Euh, ik weet niet wie het is, misschien Beethoven?’ Weg magie, terug is alledaagse context. Ik voel me lichtelijk bedrogen, maar neem het O’Niel allerminst kwalijk.


Arin Rungjans
Galerie West
Den Haag
t/m 25 mei

United We
Stroom, Den Haag
t/m 14 juli

Nicole O’Niel
1646, Den Haag
t/m 25 mei

Beeld opening: Pratchaya Phinthong (op uitnodiging van gerlach en koop), ‘Demonstrations’, foto: Hein van Liempd, courtesy Stroom Den Haag

Hinde Haest

Recente artikelen