metropolis m

Dinsdag opende de Officielle, het kleinere zusje van de Parijse kunstbeurs FIAC, die woensdag van start ging. Een vernieuwde line-up zorgt voor een sprankelende beurs waarin veel te ontdekken valt. Los Angeles is sterk vertegenwoordigd en in de schilderkunst worden diverse nieuwe wegen onderzocht.

Sterke presentatie door Last Resort (Kopenhagen)

De Officielle is sinds twee jaar de side-kick van de FIAC. De ruimte in het Grand Palais, thuishonk van de FIAC, is immers niet van elastiek terwijl het aantal aanvragende galeries immens is. Zodoende selecteert de FIAC sinds twee jaar een keur van vooruitstrevende galeries voor de Officielle. Met 69 galeries is het een intieme beurs waar de tijd genomen kan worden om rond te kijken. Ten opzichte van vorig jaar staat zeker een kwart van de galeries hier voor het eerst. Dat houdt de beurs fris. Ook is chauvisnisme ver te zoeken, slechts 28% van de galeries is Frans.

Met maar liefst zeven galeries is Los Angeles opvallend aanwezig: Steve Turner, Anat Ebgi, Ibid., M+B, Harmony Murphy, Nicodim Gallery en Château Shattto. Ik liep overigens niet echt weg met hun aanbod. Los Angeles hangt in de lucht. Trendy kunstenaars verruilen Berlijn en Brussel voor LA. De Officielle speelt daarmee in op de tendens van Los Angeles als opkomende kunsthub.

Sterke galeriepresentaties kwamen deze keer onder meer van de Luxemburgse galerie Nosbaum Reading met een prettige afwisseling van sculptuur, schilderkunst en fotografie in bric à brac, post-internet en organische esthetiek. Ook brachten zij de enige performance van de hele beurs: een geestig en snel relaas van Sophie Jung (1982, LUX).

Performance door Sophie Jung bij Nosbaum Reading (Luxemburg)

Sterk was eveneens Last Resort (Kopenhagen) en Rokeby (Londen) die met Kate Newby (1979, NZ) een spiritualiteit-ontmoet-duurzaamheid-discours-esthetiek lieten zien. Handgemaakte keramische stenen, klungelig uitziende, zelf gemaakte prachtig klinkende belletjes en een zelf geverfd (met saffraan en rode ui) zijden gordijn. De objecten die Newby maakt zijn vaak bedoeld om te gebruiken, in je zak te stoppen of door te geven. Ook gebruikt ze grondstoffen uit de directe omgeving. Mindful werk kortom. Nederland tenslotte was ook present. Net als vorig jaar deelden Martin van Zomeren en Stigter Van Doesburg gebroederlijk een ruime stand waar werk van ondermeer Peggy Franck, Daniel van Straalen, Juliaan Andeweg en Dina Danish was te zien. Naast Anne de Vries bij de Galerie Hussenot (Parijs) heb ik verder geen Nederlandse kunstenaars gespot op deze beurs.

Kate Newby bij Rokeby (Londen)

Het hangt er natuurlijk altijd vanaf met welk oog je kijkt, dat gezegd hebbende, is er opvallend veel interessante schilderkunst te ontdekken op de Officielle. Twee nieuwkomers, Kinman (Londen) en Superdakota (Brussel), zetten daarin een sterke presentatie neer. Laatstgenoemde brengt ondermeer Baptiste Caccia (1988, F). Zijn schilderijen zijn opgebouwd uit vele lagen. Doordat zeefdruk en de verfkwast worden afgewisseld lopen alle lagen in elkaar over en weet je niet meer goed waar je naar kijkt. Het definitieve complexe beeld is feitelijk ondergeschikt aan het intrigerende werkproces. Bij Superdakota zit ook Alex Clarke (1988, UK) die zijn monochromen doorbreekt door er gekleurde papiersnippers op te plakken. Het ‘schilderij’ van Ariane Schick tenslotte bestaat uit een opgespannen laag zalmkleurig latex waarover een smalle baan flauw gele latex is getrokken.

Superdakota (Brussel) met van links naar rechts: Baptiste Caccia, Ariane Schick en Alex Clarke

Ook Kinman, opgericht in 2013, brengt twee kunstenaars die het medium binnenste buiten keren. In het werk van Dustin Pevey (1980, US) lopen verschillende technieken door elkaar heen: schilderen, zeefdrukken en digitaal printen. Het fotografische beeld is gecombineerd met het schilderkunstige gebaar. Opvallend is dat gekleurde houten onderdelen als sculpturaal element uit zijn schilderijen steken en de klassieke platte rechthoek doorbreken.

Kinman (Londen) met links Dustin Pevey en rechts Maximilian Schubert

Aan het oppervlak van de witte doeken van Maximilian Schubert (1983) is van alles gaande: hier en daar is in de lijst gekerfd, is verf uit het doek gegutst en is met de vinger over de verf gestreken. De uitgegutste verflinten liggen op het doek. Verdere introspectie legt incongruenties bloot. De verf is bijvoorbeeld dieper uitgegutst dan waar logischerwijze het linnen zich zou bevinden. Het blijkt een sculptuur van een schilderij te zijn. Het is tot stand gekomen met behulp van was en gips. Dat wat het linnen leek, is eenvoudigweg een afdruk van het linnen. Ook combineert schilderen met zeefdruk, digitale prints en ook de doeken van DP zijn met behulp van verschillende technieken tot stand gekomen, zeefdruk , schilderen, digitale prints, houten onderdelen en houten, fel gekleurde onderdelen steken eruit.

Kinman (Londen) met Maximilian Schubert

In de stand van Brand New Galerie (Milaan) legt Joe Reihsen (1979, US) zich toe op de schildertoets. Ook al sta je met je neus d’r bovenop, het is amper te zeggen welke toetsen echt zijn en welke nep. Het lijkt alsof kleurenfoto’s in reliêf van verftoetsen op het doek zijn geplakt. Het bijschrift vermeldt dat het een afwisseling is van natuurlijke en synthetische polymeren op paneel. Eenzelfde staaltje post-analoge schilderkunst vind je bij Simon Collet (1989, F). Collet, gepresenteerd door Bertrand Grimont (Parijs), verhoudt zich als schilder tot het digitale domein. In de werken die hier te zien zijn, vertaalt Collet digitale tools naar de schilderkunst. In twee gradiënts zijn delen met de ‘erase tool’ van Photoshop uitgewist. Letterlijk. Uit het MDF is het zogenaamde uitgewiste gedeelte uitgespaard.

Detail Joe Reihsen bij Brand New Galerie (Milaan)
Simon Collet bij Bertrand Grimont (Parijs)

Pablo Rasgado (1984, Mexico), bij Steve Turner (LA), benadert de schilderkunst vanuit een archeologische invalshoek. Het monumentale doek is samengesteld uit verticale kleurbanen met diverse texturen. Van dichterbij wordt niet alleen zichtbaar dat het doek is samengesteld uit meerdere panelen maar belangrijker nog dat er flinterdunne verflagen op blanco panelen zijn geplakt. Sinds 2007 heeft Rasgado verflagen gestript van muren uit de publieke ruimte in steden als Bogotá, Lagos, Los Angeles, Mexico City, New York, Tel Aviv en Parijs, alsof het huid betreft. Een geheel eigen interpretatie van een ‘stedelijk landschap’.

Pablo Rasgado bij Steve Turner (LA)

De steigers die normaliter gebruikt worden in de bouw of als hulpmiddel om hoge muren te kunnen witten staan centraal in een nieuwe serie ‘schilderijen’ van Evan Robarts (1982, US). De stand van Jeanrochdard (Paris, Brussel) wordt gedomineerd door een enorme steiger. Geen huis tuin en keuken steiger maar een voor de gelegenheid ontworpen exemplaar, gepoedercoat en al. Een aantal muurvlakken die door de steiger worden afgetekend, zijn ingekleurd. Een verzameling monochromen opleverend. Er hangt ook een handzamer exemplaar aan de muur. Het steigeronderdeel fungeert als een canvas doordat het de begrenzingen van het beeld aangeeft. Deze lichtvoetige werken nemen een loopje met de begrippen constructie en deconstructie van de schilderkunst.

Evan Robarts bij Jeanrochdard (Parijs)

Officielle
Parijs
21.10 tm 25.10.2015
website

Andere – echte – nevenbeurzen:
www.parisinternationale.com
www.yia-artfair.com
www.slickartfair.com > al raad ik die af

Nanda Janssen

is curator en criticus en woont in Parijs

Recente artikelen