metropolis m

In zijn tentoonstelling bij C & H Art Space bewijst Remy Jungerman een cultureel wereldreiziger van formaat te zijn, die het grid van Mondriaan verbindt met Afrikaanse en Surinaamse motieven en zo voorziet van een scherp postkoloniaal commentaar.

De afwezigheid van de ‘altaren’ is het eerste wat ons opvalt in de solotentoonstelling FESITEN – first time van Remy Jungerman in C&H art space. De kubussen met daarop uitgestalde voorwerpen als alcoholflesjes, kaarsen en foto’s, prominent aanwezig in zijn vorige solo-expositie Crossing the Water (Gemeentemuseum Den Haag, 2015), zijn verdwenen. Maar de hoofdrol in Jungermans nieuwste werk is nog steeds weggelegd voor de geometrie en het grid. De wandsculpturen bestaan uit vierkante panelen, kubussen en latten, de compositie wordt bepaald door het geruite textiel dat hij aanbrengt op de panelen.

Nkisi Sanga, textiel, kaolien, hout - 40 x 42 x 85 cm

Niet verwonderlijk voor deze Surinaams-Nederlandse kunstenaar die zich laat inspireren door de geometrische patronen in de schouderdoeken van de Marrons, de nazaten van de gevluchte Afrikaanse slaven in Suriname waarvan hij afstammeling is, en de abstract-geometrische beeldtaal van modernistische kunstenaars als Piet Mondriaan en Malevich. Jungerman verenigt de uit Afrika meegenomen geometrische esthetiek in de textielkunst van de Marrons en de vormentaal van De Stijl die sterke stilistische gelijkenis vertonen tot een geheel eigen kunsttaal. Hij verbindt zodoende het Afrikaanse diasporaperspectief met Europa en Zuid-Amerika en het (koloniale) verleden met het heden.

Vertrouwd met de Marroncultuur waarin de schouderdoeken met grafische motieven tijdens voorouderrituelen worden gedragen en in Nederland opgeleid in de traditie van de Westerse kunstgeschiedenis, symboliseert de geometrische vorm zijn persoonlijke ‘fesiten’. De term, gebruikt door de Marrons en letterlijk vertaald als ‘historie’, staat voor de gevluchte Afrikaanse voorouder die zich eeuwen geleden in het Surinaamse binnenland vestigde. Gelijktijdig verwijst het naar de publicatie First – Time. The Historical Vision of an African American People (Richard Price, 2002) met opgetekende verhalen van Marrons die teruggaan tot deze ‘eersten’, de Afro-Amerikanen. FESITEN – first time is een eerbetoon aan de voorouder, aan de Marronstammen en aan de locaties waar zij leven. Dat wordt extra benadrukt door de titels van de werken die namen van Marrondorpen voorstellen.

Pimba Gwafu, textiel, kaolien, hout - 35,5 x 35,5 cm

De geruite doeken op de panelen dragen de Marrons tijdens het praktiseren van de winti, hun religie met West- en Centraal-Afrikaanse elementen. Ze zijn in verschillende lagen opgebracht en bestreken met kaolien. Met deze witte klei, ook wel pimba genoemd, smeren de Marrons zich in ter bescherming tegen externe negatieve invloeden bij het uitvoeren van wintirituelen. De spirituele betekenis die in de materialen besloten ligt, refereert aan Jungermans etnische achtergrond.

Beïnvloed door het werk van Amerikaanse minimalisten als Robert Ryman en Sol LeWitt gedurende een residency in New York besloot Jungerman de expliciete etnische referentie in de vorm van de ‘winti-altaren’ weg te laten. ‘Ik wilde in New York verder gaan met waar ik in het Gemeentemuseum gebleven was en de letterlijke vertaling van de traditionele culturele context loslaten’, zegt hij. Ondanks de afwezigheid van de ‘altaren’ is de spirituele uitstraling van de kunstwerken er niet minder op geworden doordat de grote met kaolien bestreken oppervlakten het beeld van een serene ‘leegte’ oproepen. Associaties met Mondriaan die met zijn geometrische taal de onzichtbare werkelijkheid achter de zichtbare werkelijkheid trachtte te verbeelden, liggen voor de hand.

FODU. Composition 24, textiel, kaolien, hout - 410 x 270 x 35 cm
Pimba Dan II, textiel, kaolien, hout 35,5 x 35,5 cm

Er zijn meer in het oog springende veranderingen in het recente werk. Het speelse en kleurrijke geometrische spel dat vooral het wandobject FODU. Composition 24 in Den Haag kenmerkte, heeft plaatsgemaakt voor werk met een strenger mathematisch karakter en een beperkter kleurgebruik. De overheersende kleuren van het geruite textiel zijn rood, wit en blauw – van oudsher de kleurstelling in de Marroncultuur én een verwijzing naar de Nederlandse koloniale geschiedenis. Nieuw zijn de in de kaolien gekraste lijnen die een diepere gelaagdheid en een andere structuur geven en daarmee het oppervlak verrijken. De ingekerfde lijnen volgen het patroon van de onderliggende stoffen waardoor er een strak geruit ritme over de doeken ontstaat. Sommige voorstellingen doen zelfs aan bouwtekeningen denken.

‘Meten is ritme. Dat zit in me’, stelt de voormalig werktuigbouwkundige voor wie de conceptuele kunstenaar Stanley Brouwn, eveneens van Surinaamse afkomst, een belangrijke inspirator is vanwege diens consequent toegepaste maateenheden. ‘Het bedwingen’ van de stof door er een raster overheen te ‘plaatsen’, lukt slechts gedeeltelijk omdat textiel van nature flexibel is. Daardoor ontstaan er zichtbare verschuivingen die samen met de rafelige textielrandjes bij de afsnijdingen voor een welkome, zij het minimale, speelsheid zorgen die de strenge meetkundige compositie doorbreekt.

Ontdaan van alle figuratie in de vorm van attributen, is het grid dat wat overblijft. Welbeschouwd: het Marrongrid, belichaamd door de stof met rasterdessin, en het modernistische grid dat er met liniaallijnen overheen is getrokken. Het doet denken aan eenzelfde rationaliteit waarmee de Hollandse kolonisten de rastervormige polderplantages in de kolonie Suriname hebben aangelegd. De rechte lijn, de rechte hoek; het westerse grid is letterlijk en figuurlijk het symbool van kolonisatie. Er gebeurt echter meer. Door inkerving van het rationele raster wordt tegelijkertijd het onderliggende Marrongrid weer naar boven gehaald: een symbolisch uitstijgen boven het westerse (plantage)grid door middel van ditzelfde grid. En tot slot: doordat het westerse grid het Marronraster volgt, valt het grid als symbool van de westerse moderniteit samen met het culturele erfgoed van de Marrons. Kort gezegd vertelt Jungerman met het grid zijn eigen geschiedenis en die van zijn voorouders. Een gelaagde geschiedenis waarin het koloniale verleden een essentiële rol speelt. Vanuit dit perspectief bekeken kan zijn grid worden opgevat als bindmiddel tussen de westerse en niet-westerse cultuur en als metafoor voor onderdrukking, bevrijding en uiteindelijk gelijkwaardigheid op alle fronten.

Remy Jungerman
FESITEN – first time
C&H art space, Amsterdam
23.04.16 – 28.05.16

Foto‘s© Aatjan Renders

Ingrid Braam is als kunsthistoricus gespecialiseerd in Surinaamse kunst en schreef samen met Roel Hijink, als kunsthistoricus verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, het essay ‘Remy Jungerman en het geometrisch erfgoed’, een analyse van zijn werk waarin het grid centraal staat naar aanleiding van de solotentoonstelling Crossing the Water in het Gemeentemuseum Den Haag in 2015

Ingrid Braam en Roel Hijink

Recente artikelen