metropolis m

Het is alweer vijfentwintig jaar geleden dat het internet voor het grote publiek toegankelijk werd. Met gemengde gevoelens kijk ik terug naar een interview uit 1995 waarin Sonja Barend aan Maurice de Hond vraagt: ‘Maar maakt het het leven nou léúker?’ De mogelijkheden om files op te lossen doormiddel van vergaderingen waarbij mensen zichtbaar op een scherm aanwezig zijn, zoals Maurice de Hond destijds het hedendaagse Skype omschreef klinkt nu aandoenlijk.

In een uitzending van het NOS- journaal uit 1996 spreekt presentator Joop van Zijl over internet als ‘blijvertje’. Het zijn understatements, achteraf gezien, op eenmoment dat de revolutie die het internet en moderne communicatiemiddelen hebben voorgebracht nog moeilijk voorstelbaar was.

Tegenwoordig reflecteren veel hedendaagse kunstenaars op de opvolgende technologische ontwikkelingen en de invloed die het heeft op ons menszijn. Naast dat ze een beeld geven van de utopie die het internet lijkt te zijn is kunst bij uitstek een plek om ook de kritische vragen te stellen over de keerzijde die het met zich mee brengt. 

Nieuwe Vide in Haarlem brengt nu de tentoonstelling WIFI, Connectivity and Digital Utopianism die eens geen concrete antwoorden probeert te geven, maar een aantal inzichten en perspectieven biedt op dit eigenlijk veel te grote onderwerp.

Het werk Architecture of Radio (2015) van Richard Vijgen is een tablet dat je mag oppakken en mee rond kunt nemen. Op het scherm heeft hij de zogenaamde infosphere visueel gemaakt. In een helder blauwe wereld staan witte spelden die zendmasten weergeven en overal om mij heen worden de actieve netwerken als spinnenwebben zichtbaar. Op een speelse manier maakt Vijgen het onzichtbare technologische landschap om ons heen inzichtelijk. Minder dan Koen van Mensvoort, die spreekt over hoe technologie een natuurverschijnsel is geworden dat wij niet meer kunnen beheersen, neemt Vijgen een eenduidig standpunt in. Hij gebruikt een hedendaagse microscoop en laat ons een stukje van de nieuwe werkelijkheid zien en dat zet aan tot denken.

In het werk van Deep Lab, een collectief dat zich cyberfeministen noemt en dat bestaat uit een kleine twintig vrouwen, uiteenlopend van kunstenaars tot technici tot curatoren en journalisten, komt een jonge vrouw aan het woord die tot de generatie Z (geboren na 1990 en voor 2000) behoort, ook wel digital natives genoemd. Ze spreekt een herkenbaar dilemma uit over Facebook en Instagram. Niet deelnemen is tegen de sociale norm, maar wel aansluiten betekent een groot deel van je privacy opgeven. Je data kan overal terecht komen en gebruikt worden. Maar stelt ze: ‘Privacy is a fundamental right’.

Op het eerste gezicht lijkt het mij een iets wat overtrokken reactie, maar het werk wordt confronterend als er het voorbeeld wordt aangehaald van een activist in Iran. Wanneer hij bij de grens wordt aangehouden is er via zijn digitale kanalen precies terug te leiden welke mensen hij heeft ontmoet en opeens lopen al deze mensen gevaar.

Naast alle digitale schermen en projecties in de tentoonstelling is er een tegenhanger met het werk van Roel Roscam Abbing Pretty Fly For A Wi-Fi (2014). De fantasievol in elkaar geknutselde objecten lijken nog het meest op hedendaagse wichelroedes. Flauwe ready-mades gemaakt van een wokpan met een half waterflesje, een camerastandaardje met een Pringles-bus erop of een sardineblikje waar een usb-stick uitsteekt. Het lijkt mij vrij onwaarschijnlijk dat deze objecten daadwerkelijk Wi-Fi tot stand kunnen brengen. Apparaten zijn tegenwoordig zo ingewikkeld geworden dat als mijn laptop een zwart scherm geeft ik geen flauw idee heb wat ik moet doen. Maar schijn bedriegt, Abbing doet onderzoek naar de alternatieven die mensen creëerden toen in 2000 het commerciële draadloze netwerk Wi-Fi op de markt kwam, om zo de aanschaf van dure bedradingen te omzeilen en ongecensureerde alternatieven van het internet te creëren.

De tentoonstelling haakt in meerdere werken in op het belang van privacy en transparantie, van commerciële en alternatieven mogelijkheden. Zij is eerder kritisch dan positief. Het schijnt dat de native digitals hun mobiele telefoons al weer vaker naast zich neerleggen. Ik denk dat het internet niettemin een ‘blijvertje’ is, maar het is belangrijk om zoals in Haarlem over de wetten van deze nieuwe elektronische jungle te blijven nadenken.

Deelnemers: Dennis de Bel, Ryan S. Jeffery & Boaz Levin, Claudia Maté, Deep Lab, Natasha Taylor, Roel Roscam Abbing, Lance Wakeling, Richard Vijgen, Gábor Kerekes, Raluca Croitoru.

In samenwerking met studenten van de KABK in Den Haag is er het magazine Nieuwe Vide’s Journal of Humanity No.3 verschenen die dezelfde titel draagt als de expositie. In een mooi vormgegeven, offline tijdschrift komen onder anderen de socioloog Michael Stevenson, kunstenaar Toon Fibbe en literatuurwetenschapper Arie Altena aan het woord.

 

Nieuwe Vide

09.09. – 13.11.2016

Op 22 oktober zijn er lezingen van: Josephine Bosma en Michael Stevenson.

Beeld: fotograaf: Bogdan Andrei Bordeianu

Lotte van Geijn

is beeldend kunstenaar en schrijver

Recente artikelen