metropolis m

Raymond Pettibon, No Title (Did I do…), 1987. Pen and ink on paper, 14 x 11 in (35.6 x 27.9 cm). Private collection, Switzerland. Courtesy Blondeau & Cie, Geneva 

Groot, groter, groots. Aan de hand van 700 (!) tekeningen laat het Bonnefantenmuseum zien hoe de obsessieve ‘punk’ Raymond Pettibon zich even grappig als scherpzinnig en kritisch de kunstgeschiedenis (en het museum) in tekent. 

Ruim 700 tekeningen, veelal overgevlogen vanuit Amerika, sieren de wanden. Als bezoeker lijk je in eerste instantie te verdrinken in de hoeveelheid, maar de thematische ordening brengt rust. Werken met Jezus-figuren, filmsterren, Amerikaanse politici, superhelden, kathedralen en surfers hangen netjes gegroepeerd aan verschillende wanden. De ordening laat zien hoe Pettibon zich jarenlang met die onderwerpen bezighield, grondig en serieus.

Waar Pettibon in eerdere tentoonstellingen veelal de muur groots betrekte in het geheel, met het museum als een groot album, toont het Bonnefantenmuseum zijn oeuvre veeleer als een thematisch geordende archiefontsluiting. Op de cirkelvormige wand bij de entree na. Daar heeft Pettibon groots uitgepakt met een muurschildering en dansen geliefde onderwerpen hand in hand een rondedans.

De keuze voor Pettibon door directeur Stijn Huijts past in een langere interesse van dit museum in gemarginaliseerde, outsiderkunstenaars, aan wie de voorgaande directeur Alexander van Grevenstein al enkele tentoonstellingen wijdde. Hij sprak destijds graag over ‘the secret canon’, een term die ook op Pettibon van toepassing lijkt. Hoewel Pettibon al decennia meedraait in de kunstwereld is hij nooit doorgebroken bij het grote publiek. Hij geldt als een outsider, een rebel met punkrandjes die schopt tegen de gevestigde orde, werkend in een medium dat appelleert aan cartoons en daarom eerder lijkt passen in de ‘underground’ van het in twee kleuren gedrukte papieren magazine dan hoog en droog in de museumzaal. Dat is een vergissing. A Pen of All Work laat zien dat zijn werk met zijn talloze referenties aan zowel lage als ook hoge cultuur bij uitstek gedijt in de met betekenis geladen museumzalen.

Pettibon heeft een veelzijdige kunstenaarspraktijk die zowel tekeningen als fanzines en album covers voor bands als Sonic Youth en Black Fag omspant. Visueel doen zijn werken denken aan politieke cartoons, de graphic novel en stripverhalen; grove, figuratieve tekeningen opgebouwd uit krachtige lijnen gedrenkt in inktzwart dat het geheel een gothic tintje meegeeft. De tekeningen gaan vergezeld van komische maar wrange teksten, veelal ontleend aan de populaire cultuur en de literatuur. Pettibons artistieke handschrift is, letterlijk, het meest herkenbaar in de tekst die op de meeste tekeningen staat, hoewel ook zijn tekeningen herkenbaar zijn als onmiskenbare Pettibons, opgebouwd uit een mengelmoes van inspiratiebronnen. Terugkerende thema’s zijn het werk van Goya en William Blake, en ook het nieuws, de politiek, de surfcultuur van Hermosa Beach en honkbal.

In Maastricht wordt duidelijk dat Pettibon zijn favoriete protagonisten heeft. Een eindje in de tentoonstelling, na een zaal vol politieke figuren en gebeurtenissen, hangt een desolaat landschap met een eigenaardig mannetje dat ‘VAVOOM’ schreeuwt, tevens het enige woord dat uit zijn mond rolt. Vavoom is de geliefde inuït uit de televisieserie Felix the Cat. Hij is de verpersoonlijking van de Romantische mens; eenzaam, in de natuur maar met een grote drift om zijn aanwezigheid te bevestigen. Tegelijkertijd is Vavoom, hoewel een stripfiguur, ook de belichaming van het literaire, poëtische van Pettibons werk. Nadat zijn werk in eerste instantie vooral korte en krachtige stukken tekst bevatte die zo uit een stripverhaal leken te zijn weggelopen, begon hij in latere jaren met het incorporeren van literaire teksten uit werken als James Joyce’ Ulysses.

Raymond Pettibon, No title (This feeling is), 2011. Pen and ink on paper, 37 1/4 x 49 1/2 in (94.6 x 125.7 cm). Aishti Foundation, Beirut, Lebanon. Photography courtesy the artist and Regen Projects, Los Angeles 

'Elvis dead in motorcycle wreck', zegt de tekst boven een tienermeisje dat aan een strop bungelt in de woonkamer

Wat opvalt in de tentoonstelling is de directheid van Pettibons werk. Krantenartikelen, nieuwsitems, passages uit de literatuur vertaalt hij in ogenschijnlijk snelle lijnen in nieuw werk. Hij schopt sardonisch tegen de gevestigde orde aan. Ook al ziet hij zijn werk niet echt als een manier iets aan de wereld te veranderen, blijft hij jaar na jaar misstanden en absurditeiten in de samenleving aankaarten. Charles Manson, sekteleider en veroordeeld voor het opdracht geven tot de brute moord op de hoogzwangere Sharon Tate en haar gasten, komt veelvuldig terug, met duivelse tronie, die scherp contrasteert met het lange hippiehaar. Wat Pettibon vervolgens de gelegenheid geeft de figuur van Jezus te koppelen aan wat hij ziet als het gevaar van hippiecommunes. Verderop kaart hij de vergaande adoratie voor popidolen en sporthelden aan. ‘Elvis dead in motorcycle wreck’, zegt de tekst boven een tienermeisje dat aan een strop bungelt in de woonkamer.

Raymond Pettibon, No Title (Did I do…), 1987. Pen and ink on paper, 14 x 11 in (35.6 x 27.9 cm). Private collection, Switzerland. Courtesy Blondeau & Cie, Geneva 

De idioterie van de kernwapenwedloop wordt prachtig gevangen in een groot werk waarin een helverlichte paddestoelvorm door een donkere hemel zindert met de ironische tekst ‘I have made it large in hope you notice it… now what will you do with it’ (2007). Het is deze interesse in het uiterste van de voedselketen, de bovenste verdieping van de wolkenkrabber, het summum van roem, macht en geld binnen de Amerikaanse samenleving (en wellicht de hele Westerse wereld) die Pettibon op de hak neemt. Als je zo’n gigantische macht hebt verworven, verwordt het dan niet ook tot iets ridicuuls?

‘I have made it large in hope you notice it… now what will you do with it’

Pettibon knoopt vaak verschillende kritieken samen in zijn werk. Naast het iconische beeld van fotograaf Nick Ut van het Vietnamese meisje dat naakt vlucht voor de napalmbommen op haar huis zet hij de tekst ‘If she didn’t want it, then why did she have to “dress” so provocatively, Secretary of State Kissinger’. Zo uit hij in één werk kritiek op zowel het vrouwonvriendelijke klimaat in de Amerikaanse politiek, op het machtsmisbruik door westerse journalisten en op de oorlog in Vietnam zelf.

Naast de vele, vaak ironische, beeltenissen van Jezus wordt het thema religie ook aangekaart in een serie met kathedralen. Pettibon, een man van de uitgekiende lijn, is geïnteresseerd in de ‘gotische lijn’ van die architecturale wonderen. Pettibon verbeeldt de kathedralen als reikhalzende gebouwen die wolken doorboren. De enorme omvang van de kathedralen doet denken aan de Toren van Babel; een poging van de mensheid om tot Gods vertrekken te reiken die genadeloos bestraft werd. Pettibon lijkt ons te waarschuwen voor de verering en het vertrouwen in alles wat boven ons staat; de president van de Verenigde Staten, de sekte, de ideologie, de superheld, de sportheld en religie.

Het sarcastische commentaar van Pettibon op het aanbidden van idolen, religieuze leiders en politici, lijkt aan het einde van de tentoonstelling in de zaal met de immense golven en breekbare surfers tot een kern te komen. Golven zo hoog als wolkenkrabbers worden bereden door solitaire surfers. Zichzelf vernietigend verplaatst het water zich door de wereld en je zou kunnen vragen of de surfer niet op dezelfde wijze bezig is. Het natuurgeweld en de nietigheid van de mens roepen het werk van William Turner en zijn tijdgenoten in herinnering. Hier zien we de mens die probeert in te spelen op een macht die groter is dan hemzelf en hem tegelijkertijd probeert te bedwingen.

Als er een zere plek is waar Pettibon de vinger op legt, is het dat de mens vrijwel altijd de eigen verantwoordelijkheid vermijdt. Grotere machten ontspruiten daarom voortdurend uit zijn brein. De mens fabriceert idolen, superhelden, massavernietigingswapens en kathedralen om tot iets hogers te kunnen reiken; een macht die het menselijke ontstijgt en zowel scheppend als (zelf)destructief van aard is. Pettibon toont in zijn werk telkens het banale en egocentrische van de mens. De wereld is het thuis van losers en winnaars waarin het eten of gegeten worden is. De mens creëert daarin haar eigen monsters. Het moge duidelijk zijn wie uiteindelijk volgens Pettibon het onderspit delft.

Alle foto’s zijn installatieopnames, courtesy Bonnefantenmuseum Maastricht (tenzij anders vermeld), de fotograaf is Peter Cox

A Pen of All Work is nog t/m 30 oktober 2017 te zien in het Bonnefantenmuseum, Maastricht.

Zoë Dankert

schrijft

Recente artikelen