metropolis m

Marc Bijl

Het Centraal Museum neemt op grappige wijze afscheid van een – tot nu – iets te onkritisch en eerbiedig De Stijl-jaar.

De tentoonstelling Bye Bye De Stijl in het Centraal Museum toont aan dat, ook nu het honderd jaar geleden is dat het blad De Stijl werd opgericht door Theo van Doesburg in 1917, de gelijknamige kunstbeweging nog steeds de gemoederen in de kunst bezighoudt. De tentoonstelling stelt de vraag op welke manier dat precies gebeurt. Wordt de modernistische kunststroming met haar iconische beeldtaal, waarmee Nederland zich afgelopen jaar graag internationaal positioneerde, omarmd? Of is er onder hedendaagse kunstenaars een meer sceptische blik op haar culturele erfenis?

Bye Bye De Stijl is, zoals de titel aangeeft, dubbelzinnig van aard. De tentoonstelling is enerzijds een keurig afscheid van het afgelopen jubileumjaar, maar de titel draagt in zich ook een minder feestelijke, pesterige connotatie die het einde van De Stijl impliceert. Het Centraal Museum onderkent de dubbelzinnigheid. Er wordt gesproken over De Stijl als inspiratiebron, waarbij er volgens het Centraal Museum sprake is van een continue zoektocht naar de balans tussen De Stijl en de eigen stem van de kunstenaar. Maar kunstenaars zijn er ook door geïntimideerd geweest en hebben haar dominantie in het cultuurdebat gepersifleerd door met haar meest kenmerkende eigenschappen de draak te steken.

Elf kunstenaars zijn geselecteerd, onder wie gerenommeerde kunstenaars als Mary Heilmann, General Idea, Marc Bijl en Barbara Visser. De tentoonstelling ademt De Stijl, in meer formele zin, door de overname van de belangrijkste kenmerken van de beweging. Een voorbeeld is de film die Katja Mater opnam in de oude atelierwoning van Theo van Doesburg in Meudon. In een poëtische montage, die zich laat ervaren als een eerbetoon, gaat ze in huis op zoek naar de kenmerken van De Stijl.

General idea

Kritischer is Rob Voerman, wiens Rietveld House spottend reflecteert op de utopische idealen van het modernisme. Dit wereldvermaarde huis (icoon van het nieuwe bouwen) is in Voermans interpretatie nog wel herkenbaar maar veranderd in een duister spookhuis. Het aan verschillende kanten afgebrokkelde huis wordt, door een toevoeging van een ‘traditionele’ woonhuisgevel en een organische interieurconstructie in groen en bruin, volkomen gedeconstrueerd en ontdaan van zijn licht, lucht en ruimte.

Rob Voerman

Ook Marc Bijl zet de vormentaal van De Stijl in, juist met het doel om in zijn werk kritische vragen te stellen bij het optimistische idealisme van de stroming. Zo zijn er in de tentoonstelling twee exemplaren van Rietvelds Steltmanstoel te zien, overgoten met druipende verf en epoxy. Ook is er een adaptatie van Mondriaans Ruitencompositie met twee lijnen uit 1931 te zien in negatief (wit wordt zwart). In plaats van strak uitgelijnd en in balans, vormen nu in de taal van het protest grillige spray-lijnen de compositie.

Bij het collectief General Idea wordt de optimistische wereldvisie van De Stijl becommentarieerd met een persoonlijke en politieke boodschap. Halverwege de jaren tachtig vroeg het collectief, destijds bestaande uit AA Bronson, Felix Partz en Jorge Zontal, met verschillende herinterpretaties van iconische beelden aandacht voor aids, dat destijds een slagveld aanrichtte in de Amerikaanse kunstscene, en ook de groep zelf trof. Zowel Partz als Zontal overlijden in de jaren negentig aan de ziekte. Enkele werken uit de reeks grijpen terug op De Stijl, waarbij in de tentoonstelling hun versie van een late Mondriaan te zien is en maar liefst drie versies van de rood-blauwe stoel van Rietveld. Door in de werken de primaire kleur geel te vervangen door groen, worden ze als het ware geïnfecteerd met iets wezensvreemd, waarmee het aidsvirus wordt gesymboliseerd.

Remy Jungerman

Roy Villevoye

Dat De Stijl een wit en westers fenomeen is, ondanks hun aanspraak op universalisme, wordt haarfijn duidelijk aan de hand van het werk van Roy Villevoye. In het tweeluik 31 december 1999 #1 en #2 plaatst Villevoye de basiskleuren van de kleurenprint (cyaan, magenta en geel) in de leefomgeving van de Asmat in Papua Guinea. Op de foto’s worden drie bladen met de primaire kleuren nonchalant vertrapt in de modder, en het modernisme getoetst aan het echte leven in het tropisch regenwoud

Aan het eind van een jaar vol eerbetoon aan De Stijl, stemt Bye Bye De Stijl tot het heroverwegen van het actuele belang van de modernistische stroming. Zeker na een jaar waarin De Stijl tot bijna mythische proporties is uitvergroot, is het van belang om ook kritisch te blijven en ons te beseffen dat de erfenis van De Stijl niet zo ongeschonden is als 2017  heeft doen geloven. De Stijl stond voor een strenge vormentaal met geometrische abstracties, primaire kleuren en non-kleuren waarmee uiting werd gegeven aan een verheven wereldbeeld dat, zo laat het Centraal Museum zien, het onze niet meer is en niet meer zal zijn. De Stijl staat voor een vorm van idealisme die door weinig hedendaagse kunstenaars gedeeld wordt, hoezeer hun werk in artistieke zin nog bewondering mag oogsten. De problemen van deze tijd vragen om andere gebaren dan een verheven idealisme. Bye Bye De Stijl mag dan volgens sommigen het feestje verstoren, ze doet dat met legitieme argumenten.

zaaloverzicht, met rechts Eik van Lieshout, achter Christina Lucas en links Ding Yi

Christina Lucas

Barbara Visser

Bye Bye De Stijl, Centraal Museum, Utrecht, 16.12.2017 t/m 04.03.2018, meer info

Puck Barendrecht

is kunsthistoricus

Recente artikelen