metropolis m

Rechts Damian Kopojos, links Ulay/Abramovic

Ongemakkelijk is het wel. Op een moment dat oorlog in een gebied niet al te ver van hier heeft geleid tot miljoenen vluchtelingen, wordt in het Coda Museum in Apeldoorn de Beauty of the Battle bezongen. De schoonheid van de strijd, ik denk niet dat een vluchteling er veel mee zal hebben, maar waarom zouden wij ons er dan wel mee bezig moeten houden?

Curator Wim van der Beek is er niet heel expliciet over. In de inleiding van de tentoonstellingsgids stelt hij dat het etaleren van geweld vrijwel normaal is geworden in de media, de videogames, films en niet te vergeten de sport. Het is volgens hem mede daarom een voortdurende inspiratiebron voor kunstenaars. ‘In uiteenlopende materialen verwerken ze strijd en geweld in kunstwerken waarbij schoonheid en stilering de boventoon voeren.’ Van der Beek gaat het vooral om de verwerking van de strijd. Hij ziet de kunst die hij in Apeldoorn heeft bijeengebracht als ‘een reactie op wat zich afspeelt in de buitenwereld’ en soms ‘juist voortvloeiend uit een innerlijk, persoonlijk conflict’.

Het in Apeldoorn getoonde werk voert de toeschouwer niet naar het conflict in de brandhaarden op de wereld, in een poging er een nieuwe waarheid over te vertellen, zoals het momenteel bij BAK in Utrecht geëxposeerde werk van Forensic Architecture doet, maar ze leidt ons er juist vandaan, biedt een vorm van sublimatie. Het werk wil erboven uitstijgen, andere niveaus van strijd blootleggen dan de pijn en verwoesting waarmee zij doorgaans in het nieuws komt. De strijd wordt aangekaart in gestileerde metaforen die haar doen veranderen in iets dubbelzinnigs, een modus operandi meer dan een machtsspel op leven en dood. De strijd wordt voorgesteld als een onvermijdelijkheid, waar of we willen of niet voortdurend in ons leven mee te maken krijgen.

Typerend is AES+F van wie het videowerk Last Riot te zien is, een choreografie in slow motion, waarbij kinderen met elkaar een groepsgevecht aangaan, zwaarbewapend, min of meer op leven en dood, maar er vloeit geen bloed. De strijd voltrekt zich als een loop, een oneindige worsteling, een competitie zonder werkelijke slagkracht, zonder overwinning. Het is aantrekkelijk er een gevecht tegen volwassenwording in te zien, het laatste verzet van de pubers.

 AES+F

Abu Bakarr Mansaray

Patrick Koster

Van der Beek heeft een ruime selectie van werken bijeengebracht waarin strijd vaker een meer familiair gegeven is dan een volkerenslag, zoals in enkele historisch gezien markante video’s van Ulay en Abramavic (waarin ze elkaar slaan) en LA Raeven (die elkaar in een sloot proberen te verdrinken).

Er is ook staatsgeweld, zij het wederom gesublimeerd, bijvoorbeeld in een intrigerende gewelddadige ontruiming van een boomgaard van het kunstenaarsduo Nir Nadler en Chaja Hertog en de fotoreeks van vrouwelijke strijders van Abbas Kowsari uit Iran.

Vrij centraal hangen enkele historische voorbeelden die bepalend lijken te zijn geweest voor de toon van het geheel: Japanse prenten uit de collectie van het Rijksmuseum waarop geweld uiterst cerebraal is weergeven. Vooral dat van Utagawa Kuniyoshi maakt indruk, evenals een anoniem werk uit het keizerlijke hof de Mogolkeizer Akbar (1542-1615) in Mongolië. Het meest barse geweld is er zonder bijpassende gruwel in beeld gebracht. De tragische afloop heeft de kunstenaar onvermeld gelaten.

Chaja Hertog (Amsterdam 1978) & Nir Nadler (Haifa 1977) 

Jens Pfeifer

Abbas Kowsari

Meest gezichtsbepalend in de tentoonstelling is de fotoreeks van Mohau Modisakeng uit Soweto, waarin een zwarte man met geweer poseert samen met een duif in een serie theatrale ensceneringen. Een stempel op het geheel drukken ook de tapijten van krantenfoto’s uit de Palestijnse Westoever van Barbara Broekman, die hedendaagse historiestukken willen zijn, in de traditie van gobelins. In het oog springend zijn ook de in het hart van de tentoonstelling geplaatste vitrines met van glas gemaakte wapens van Jens Pfeifer, die de onmacht van wapentuig (cq het gevecht) lijken uit te beelden.

In Apeldoorn doet de keuze om schoonheid centraal te stellen, in plaats van de verschrikkingen van de strijd (wat, denk aan Goya, uiteraard ook had gekund), de kwestie waar de kunstenaars mee bezig zijn tekort. Een rafelrand ontbreekt, waardoor ook de dilemma’s waar de kunstenaars in hun werk mee kampen naar de achtergrond verdwijnen. Alles wordt bedekt onder een fleurig sausje, een soort van licht verteerbaar gemaakt. Dat is wel jammer.

Iets meer worsteling, iets meer strijd of frictie had de tentoonstelling wel goed gedaan. Nu botst het nergens, is er geen gesjor, getrek en geduw tussen de kunst onderling. Juist als de strijd of worsteling hevig is, smaakt de overwinning zoet, heet het cliché. Het zou ook wel eens voor tentoonstellingen op kunnen gaan.

Wieske Wester

Achtergrond Mohau Modisakeng

Beauty of the Battle, CODA Museum, Apeldoorn, 30.09.2018 t/m 3.2.2019

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen