metropolis m

Francis Alÿs – Children’s Games, in Eye Filmmuseum, foto Studio Hans Wilschut

Spelen in oorlogstijd. Francis Alÿs toont in Eye Filmmuseum een doorlopende reeks van achttien video’s waarin wereldwijd spelende kinderen worden geportretteerd die laten zien dat het conflict in conflictgebieden niet het enige is wat deze plekken definieert.

Francis Alÿs kent vele namen: de Belgisch-Mexicaanse kunstenaar, de conceptuele kunstenaar, de belangrijkste kunstenaar van zijn generatie, de gevierde kunstenaar, de politiek geëngageerde kunstenaar, de subtiel poëtische kunstenaar en de embedded war artist. Zelf moet hij weinig hebben van zijn steeds verder uitdijende lijst van titels. Wanneer Jaap Guldemond, de tentoonstellingsdirecteur van het Eye, hier border artist aan toe probeert te voegen, antwoordt Alÿs een tikkeltje gekscherend: ‘Zo heeft de kunstwereld mij bestempeld maar voor mij is de benaming een manier om plekken te bezoeken waar ik normaal gesproken niet zou komen. Het is niet mijn enige interessegebied.’ 

Dat de belangstelling van Alÿs verder reikt dan de aan hem verbonden grenzen is te zien in Children’s Games in het Amsterdamse Filmmuseum. De tentoonstelling bestaat uit negentien video’s: een doorlopende reeks van achttien waarin wereldwijd spelende kinderen worden geportretteerd en één losstaande film, ook gericht op kinderspel. Allemaal doen ze wat de kunstenaar wil: aantonen dat het conflict in conflictgebieden niet het enige is wat deze plekken definieert of wat Alÿs als maker kenmerkt. Aan de werken zit het rafelrandje van politieke reuring door de plekken waarop de beelden zijn geschoten – Shariya, het Jezidische vluchtelingenkamp in Irak bijvoorbeeld – maar in de kern zit de alledaagsheid van opgroeien omsloten. De video’s doen echter ook wat Alÿs misschien liever niet had gezien: nog meer kwalificaties toevoegen aan het hiervoor opgestelde lijstje: Francis Alÿs als de cultuurantropoloog, de pedagoog. 

[blockquote]Allemaal doen ze wat de kunstenaar wil: aantonen dat het conflict in conflictgebieden niet het enige is wat deze plekken definieert of wat Alÿs als maker kenmerkt

[figure alys01]

De spelletjes die te zien zijn – hinkelen, stoelendans, steentje keilen, politie en boefje, elastieken, knikkeren, vliegeren en een zandkasteel bouwen – lijken tot een voorbije tijd te behoren. Bubble Shooter op de iPad komt niet voorbij, volgens Alÿs niet uit ideologische maar praktische overwegingen: ‘Ik weet niet waarom er geen computerspelletjes tussen zitten. We kunnen in ieder geval stellen dat de generatie die ermee opgegroeid is meer geïsoleerd is dan die eraan voorafgingen. Spelletjes zijn opgroei-rituelen en we weten nog niet welke uitwerking de computer hierin zal hebben.’ 

Het verleden waar de spelletjes van Alÿs naar verwijzen is dan ook niet die van ‘toen buitenspelen nog de norm en niet de uitzodering was’ maar van de voltooid gespeelde tijd: de eigen jeugd, de eigen socialisatie. Tegelijkertijd drukt de opstelling van de tentoonstelling je met de neus op de feiten: je bent een buitenstaander die heimelijk naar binnen gluurt. De schermen waarop vieze gelukzalige kinderen met rode koontjes rennen springen en tollen staan kriskras door de ruimte. Voor het geval we het vergeten zijn, hangt aan de muur de uitleg van het spel en de regels. Tegenover elk scherm staan oude schoolstoeltje en krukjes. Wanneer je als volwassen plaats neemt op een te kleine kruk, je benen over elkaar slaat, en bedachtzaam een vinger tegen je kin en mond duwt, staat het vast: wij doen niet mee. 

De kunstenaar staat ook buiten spel. Hij observeert de roedel van een afstandje en concludeert: ‘Kinderspel heeft intuïtieve regels, het is heel duidelijk wanneer je meedoet of eruit ligt. Wanneer je met kinderen speelt, doe je het goed wanneer je niks doet.’ Dit standpunt komt ook naar voren in ‘Francis Alÿs and the Games of Childhood’, het essay van de etnografische filmaker David MacDougall die is bijgesloten in de tentoonstellingscatalogus. Hierin stelt MacDougall: ‘Filming children may demand certain abilities but obviate others. Initially, for me, filming children was like entering an alien world. Although we are children once, or are children now, childhood is still in many ways closed to adults. Children think differently from adults and organize themselves according to their own customs and beliefs, which are passed from one child to another rather than through adults.’ 

In Children’s Games (1999-) beschieten kinderen elkaar met reflecterende spiegeltjes met de bijbehorende piefpaf geluidjes, slaan ze een Superman-piñata aan gort en trekken ze de pootjes los van sprinkhanen. Een jongen schopt herhaaldelijk een plastic fles bergopwaarts en laat hem terugrollen zoals alleen een goedgemutste Sisyphus dat zou kunnen die plezier ontleed aan het schijnbaar doelloze. In REEL-UNREEL (2011), het enige werk dat zich buiten de reeks en de hoofdtentoonstellingsruimte bevindt, op- en ontwinden twee jongens een 35mm-filmspoel die ze door de straten van Kabul jagen als een hoepel zonder stok.  

Wanneer je als volwassen plaats neemt op een te kleine kruk, je benen over elkaar slaat, en bedachtzaam een vinger tegen je kin en mond duwt, staat het vast: wij doen niet mee

Francis Alÿs - Children's Games, in Eye Filmmuseum, foto Studio Hans Wilschut

Francis Alÿs - Children's Games, in Eye Filmmuseum, foto Studio Hans Wilschut

Het gevoel dat heerst in de tentoonstelling heeft iets weg van een ouderavond. Wij, de opvoeders proberen patronen te herkennen in gedrag dat we zelf al lang en breed ontgroeid zijn. Hoewel Alÿs vindt dat het socialiseringsproces van het kind zich voltrekt tijdens het spelen, kan ook gesteld worden dat door het kijken naar spelende kinderen volwassen ‘gedesocialiseerd’ kunnen raken, teruggebracht naar hun instincten. Een van die meest primaire driften is volgens Johan Huizinga in Homo ludens (1938) die om te spelen.  

Het spel wordt niet verleerd maar de impuls er aan deel te nemen kan wel worden onderdrukt. Waar voorgaande werken van Alÿs zelf vaak iets weg hadden van kinderspel – Sometimes Making Something Leads to Nothing (197) en The Green Line (2004-2005) – heeft de kunstenaar zijn kinderlijke geest hier verruild voor een positie aan de zijlijn. Francis Alÿs nodigt bij Eye de toeschouwer uit hetzelfde te doen. Men kan echter ook Huizinga’s advies volgen en Children’s Games zien als een uitnodiging om lekker te gaan spelen

Francis Alÿs – Children’s Games, Eye Filmmuseum, Amsterdam, t/m 8.3.2020

Lena van Tijen

is schrijver

Recente artikelen