metropolis m

Gisteren is dan echt een eind gekomen aan de Peter Stuyvesant-collectie, Nederlands oudste en grootste bedrijfscollectie. Een selectie van 163 werken ging bij Sotheby’s Amsterdam onder de hamer en bracht bij elkaar ruim 13,5 miljoen op.

Belangstellenden (akelig dicht) bij 'Dinosaurierei' van Martin Kippenberg

De zaal van Sotheby’s Amsterdam puilde uit voor een van de grootste veilingen van moderne kunst die Nederland ooit gekend heeft. Meer dan 500 belangstellenden wurmden zich de rumoerige zaal in: in het midden op de stoelen de prominente verzamelaars en museumafgevaardigden, staand aan de zijkanten de wat bescheidenere verzamelaars en galeriehouders, achterin de persmuskieten en een enkele student. Hoewel er veel geboden werd vanuit de zaal, ging een groot deel van de werken naar de ongetwijfeld rijke en belangrijke buitenlandse bieders die door prominenten van Sotheby’s New York en Londen via telefoons in het Russisch, Frans, Duits en Engels door de veiling werden gepraat. Er werden recordbedragen geboden, bijna zonder uitzondering ver boven de geschatte opbrengst. Het hoogste bedrag werd betaald voor Dinosaurierei van Martin Kippenberger, 900.000 in plaats van de geschatte 300.000 euro.

Deze eerste in de reeks van drie veilingen maakt een definitief einde aan de idealistisch samengestelde Peter Stuyvesant-collectie. Vanaf 1960 verzamelde directeur van de Turmac Tobacco Company Alexander Orlow werken van grote kunstenaars als Karel Appel, Mike Kelley en Victor Vasarely voor zijn werknemers in de sigarettenfabriek in Zevenaar. Om hun werkomgeving prettiger te maken en hen met kunst in aanraking te laten komen zocht Orlow in eerste instantie dynamische en gekleurde werken van groot formaat. Later groeide de collectie uit tot meer dan 1000 werken en werd op advies van o.a. verzamelaar Martijn Sanders en museumdirecteuren Willem Sandberg en Wim Beeren verbreding gezocht, door avontuurlijk werk te kopen van jonge kunstenaars.

Met de idealen van Orlow is ook het lichtend voorbeeld van een commercieel bedrijf als mecenas gesneuveld. Toen de tabaksfabriek in Zevenaar – in 2000 overgenomen door de British American Tobacco (BAT) – eind 2008 sloot, kwam er geen gul gebaar naar de Nederlandse museumwereld die mede gezorgd heeft voor deze collectie van hoge kwaliteit, maar besloot BAT de kunst ten gelde te maken. Even gloorde er hoop toen de verkoop door de kredietcrisis een jaar werd uitgesteld, maar het bedrijf bleef hoge eisen stellen bij een optie om de collectie bijeen te houden: het werk moest in Nederland blijven, tentoongesteld worden en genoeg opbrengen. Er was geen Nederlandse instelling in staat om meer dan 1000 werken voor een tiental miljoen euro’s over te nemen.

Als doekje voor het bloeden maakte BAT eerder bekend een deel van het geschatte bedrag aan culturele instellingen in Nederland te zullen schenken. Hoe hoog dit bedrag is en of het door de recordopbrengst ook is gestegen is nog niet bekend.

Luuk Heezen

Recente artikelen