metropolis m

Alicja Kwade, Nissan (Parallelwelt I+II), 2009


Curator Ardi Poels stelde in Marres Adam, Eve & the Devil samen, een verfijnde tentoonstelling waarvoor middeleeuwse miniaturen als uitgangspunt en inspiratiebron dienden. Daarnaast is ze actief als directeur van het twee jaar geleden door haar opgerichte kunstcentrum/galerie The Ridder. Metropolis M sprak met Poels over de tentoonstelling in Marres en The Ridder dat in de zomer de locatie aan de Maasoever moest sluiten.

Sanneke Huisman

Je bent oprichter van The Ridder. Kan je me vertellen wat het is?

Ardi Poels

The Ridder was enkele jaren op anti-kraakbasis basis gevestigd in de leegstaande gebouwen van de oude de Ridder bierbrouwerijen in het centrum van Maastricht. In 2013 kandideerde Maastricht voor Culturele Hoofdstad 2018, wat een eerste basis vormde voor het verder voortbestaan van deze plek en het initiatief. The Ridder ontwikkelde zich als een samenwerkingsmodel tussen de studenten van de Arts & Heritage opleiding van de Universiteit Maastricht, kunstenaars en (aspirant) verzamelaars. Doelstelling was jonge kunstenaars een eerste platform te bieden en tegelijkertijd het contact met het kunstpubliek als een natuurlijke component in hun artistieke en culturele praktijk te vervlechten.

Stichting The Ridder is een hybride vorm tussen galerie en instituut. De opbrengsten van verkochte werken worden gebruikt om de activiteiten te financieren, waarbij een aantal kunstenaars actief gerepresenteerd worden: István Csákány (HU), William Hunt (UK), Rodrigo Hernández (MEX), Sofia Hultén (GE), Astrid Mingels (NL), Christopher Orr (UK), Stéphanie Saadé (LEB), Oscar Santillan (EC). Momenteel werkt The Ridder als zwervend model.

Sanneke Huisman

Hoe verhoudt de tentoonstelling in Marres zich tot je activiteiten voor The Ridder?

Ardi Poels

Afgelopen zomer werden de gebouwen van The Ridder verkocht. Valentijn Byvanck, directeur van Marres, nodigde mij toen uit om een tentoonstelling in Marres te maken. Ik ben een van de oprichters van Marres en heb altijd een warme relatie met dit instituut gehad en de bijzondere invulling die dit gebouw kreeg onder de achtereenvolgende directeuren Frédérique Bergholtz, Guus Beumer en Valentijn Byvanck. Vanaf het begin zochten wij een gebouw waarin een persoonlijke, intieme relatie tussen kunstwerk, kunstenaar en publiek voorop zou staan.

Sanneke Huisman

Hoe kwam je op het idee voor de tentoonstelling Adam, Eve & the Devil?

Ardi Poels

Als curator start ik niet vanuit een thema, maar vanuit een werk. In dit geval waren dit de Middeleeuwse miniaturen waarin de krachtige hedendaagsheid mij raakte. Vanuit het ene werk ga ik naar het andere werk, waarbij de innerlijke dialoog tussen de werken de leidraad vormt. De miniaturen fascineerden mij vanwege de relatie met de pigmenten die door monniken tot vaste massa worden gebonden. Dit ‘oplossen in tijd’; het defragmentariseren en verpulveren kom ik tegenwoordig in veel werken tegen, en geeft voor mij op mooie wijze uitdrukking aan de tijd waarin wij leven is. En zo ontstaat het verhaal vanzelf. Ik spreek over een verhaal, omdat er altijd een narratief door mijn tentoonstellingen loopt die gaande het parcours verandert. Thema’s als verpulveren, dematerialiseren, parallele werelden, vrouwelijkheid, annunciatie en auteurschap slingeren vervolgens door de tentoonstellingen heen.

Sanneke Huisman

Heb je een grote passie voor de Middeleeuwen, of gaat het daar niet over?

Ardi Poels

Ik heb een grote passie voor (maar geen kennis van) de Middeleeuwen sinds het zien van enkele miniaturen een paar jaar geleden op de TEFAF bij specialist Heribert Tenschert van Antiquariat Bibermühle. Al sinds eind jaren tachtig combineer ik bij de tentoonstellingen die ik organiseer werken van recenter tot verdere historie (Piranesi, Bas Jan Ader, Ger van Elk, Dan Graham, Marcel Broodthaers) met werken van eigentijdse kunstenaars (Aernout Mik, Jan Fabre. Ann Veronica Janssens, William Hunt).

De tentoonstelling in Marres gaat over het losweken van vormen, stijlen en praktijken door de eeuwen heen die door alle tijden heen breken, en af en toe materialiseren in een periode die gekenmerkt wordt door een sterk veranderde tijds- en ruimtebeleving onder invloed van economische, politieke en technologische ontwikkelingen. Stel je voor dat we de Middeleeuwse monniken konden voorstellen aan Wolfgang Laib, David Claerbout en Stanley Brouwn of andere kunstenaars in de tentoonstelling. Zij zouden zonder voorbehoud een intens boeiend gesprek met elkaar hebben.

De tentoonstelling opent -na een prelude van Astrid Mingels’ Nautilus Flash Crash), 2014, waarin journalisten de nachtmerrie van de val van Wall Street uitschreeuwen en Oscar Santillans’ werk gebaseerd op Adam Smith’ Wealth of Nations – met een tekening van Rodrigo Hernández, waarin hij iemand voor twee openschuivende deuren ziet staan en István Csákány’s A Sudden Gust of Motivation gerelateerd aan de val van de Muur in 1989 en de daaropvolgende vrije val waarvan wij tot op heden de consequenties in politiek, economisch en mentaal opzicht nog maar nauwelijks kunnen duiden. Fascinerende tijden waarin alles in beweging is, maar desondanks voor mij en velen met ons een duidelijke weerslag in kunstwerken heeft die de kern van deze tijd al zichtbaar kan maken.

Sanneke Huisman

Bij het bezoek aan de tentoonstelling had ik de indruk dat de tentoonstelling ook sterk gaat over auteurschap en vakmanschap, en misschien zelfs nostalgie. Klopt dat?

Ardi Poels

Auteurschap en vakmanschap zijn inderdaad thema’s die door de tentoonstelling heen verweven zijn. Als je de Middeleeeuwse miniaturen bekijkt, zie je hoe ongelooflijk individualistisch, teder en persoonlijk deze zijn uitgevoerd in een periode die nog voor het ontstaan van onze kennis over de precieze weergave van de realiteit lag. De tentoonstelling haalt deze begrippen naar het heden, naar een periode waarin vakmanschap nog steeds even sterk voelbaar is, maar waarin de weergave van de realiteit inmiddels wordt gevonden in schilderijen die op straatmarkten worden aangeboden.

In de tentoonstelling zie je vakmanschap terug in vele vormen. De manier waarop Sofia Hultén Two Hundred to One (2011) maakt, Stéphanie Saadé haar Accelerated Time (2015), Thomas Grünfeld zijn 13.Station (2014) of Stanley Brouwn een week lang zijn stappen telt (Portrait of a Week, 2005). Vakmanschap manifesteert zich bij alle gepresenteerde kunstenaars als een enorme precisie en aandacht voor de materiële aspecten van het werk. Het ombuigen van een fiets, of het verzamelen van stuifmeel vereist aandacht en precisie. Als een eeuwig draaiend rad grijpen Naumans handen in Csákány’s Concrete Wreath (2013) in elkaar, en brengen een eerbetoon aan zowel onze tijd als de Middeleeuwen.

Sanneke Huisman

Je selectie bestaat uit zeer uiteenlopende kunstenaars en kunstwerken. Toch klopt het als geheel, ieder werk hoort in de tentoonstelling thuis. Hoe verklaar je deze krachtige samenhang?

Ardi Poels

Ik werk vanuit de innerlijke dynamiek van de kunstwerken. Walter de Maria’s adagium ‘A Good work of art has at least ten different meanings’ volgend, probeer ik zoveel mogelijk verschillende betekenissen te ontvouwen.

De begeleidende tekst spreekt over het tijdloze karakter van kunst. Dat zie ik zeker, maar is de tentoonstelling niet ook geworteld in de periode van de twee prachtige miniaturen, en staat het verloop van tijd niet meer dan eens centraal? Oftewel: gaat het juist ook niet over tijd, of in ieder geval onze beleving van tijd?

‘The ending is built into the beginning’ zoals secretaris Hazel zegt over het huis in Charlie Kaufman’s film Synechodche, New York (2008). Deze film werd op zondag 22 maart als laatste onderwerp van het begeleidende publieksprogramma getoond.

In de tekst van Pádraic E. Moore gaat het al even over de relatie tussen religie en kunst. Hij heeft het over de aanvullende functie van kunst in relatie tot religie. Ben je zelf tijdens de samenstelling veel bezig geweest met de relatie tussen beide, aangezien veel van de werken religieus aanvoelen, of er zelfs letterlijk naar verwijzen? Gaat het in de tentoonstelling over de relatie tussen religie en kunst, en is dit (nog steeds) relevant – ook in de praktijk van hedendaagse kunstenaars?

Zoals de historie vanaf de negentiende eeuw laat zien, zijn kunst en religie communicerende vaten geworden. Beide putten zij uit eenzelfde bron waarbij de relatie van het individu tot het hier en nu en het ‘verder’ (in ruimte en tijd) centraal staat. Anders dan bij religie is echter het gegeven dat betekenisgeving, onderzoek en duiding van fenomenen – of het nu om natuurwetenschappelijke (Alicja Kwade, Sofia Hultén), spirituele (Wolfgang Laib, Christopher Orr), letterlijk religieuze (Thomas Grünfeld) of cultuurfilosofische verbanden gaat (Oscar Santillan, William Hunt, Jos De Gruyter en Harald Thys) – niet gebonden is aan een code, maar evocatief is.
Kunst is in staat om op een hoogst zintuigelijke, sensitief intelligente manier een mentale en filosofische ruimte te openen en heeft hiermee een relatie met de spirituele kant van religies.

Sanneke Huisman

Tijdens het kijken van de tentoonstelling dacht ik aan Ingmar Bergmans Het Zevende Zegel (1957). Ik had deze film toevallig net daarvoor gezien, en deze lijkt zich op interessante wijze tot de tentoonstelling te verhouden. Het toont immers onder meer de heftige kant van spiritualiteit – het leven met de dood, en de duistere kant van de Middeleeuwen – eveneens het leven met de dood. De tentoonstelling gaat ook over spiritualiteit (en de Middeleeuwen). Heb je bewust gekozen in de tentoonstelling – in tegenstelling tot Het Zevende Zegel – vooral het serene, het verstilde te presenteren?

Ardi Poels

Ik zal deze film volgende week volgende week weer in alle rust bekijken, dank voor je suggestie! Ik toonde in het aanvullende programma Bergmans The Magician uit 1958, waarin alle stereotypen – kunstenaar, wetenschapper, originaliteit, goddelijkheid – bij elkaar komen op een moment dat de vooruitgang deze onderwerpen in de hoek zette. De tentoonstelling laat lichte en donkere momenten samenkomen. Het serene en verstilde is een aspect dat geopend wordt door de over elkaar schuivende verschillende tijdsbelevingen die inderdaad –zoals in Csákány’s Sudden Gust of Motivation (2012) de sereniteit en verstildheid openen van het dramatische moment, de vrije val waarin seconden zich soms tot in het oneindige schijnt uit te rekken.

Sanneke Huisman

Laat de tentoonstelling zich lezen als een kritiek op de huidige technologische tijd? Is het een roep om terugkeer naar vakmanschap? (En zelfs een beetje l’art pour l’art?)

Ardi Poels

De tentoonstelling is ontstaan vanuit een fascinatie voor de spannende tijd waarin wij leven. Onze kennis over ruimte, tijd en natuurwetenschappelijk fenomenen maakt de grenzen voorbij het zichtbare en waarneembare voelbaar, zoals Nick Cave in Push The Sky Away zingt. Ik denk dat wij over honderd jaar zullen terugkijken op deze tijd als een periode waarin de tijdsgewrichten net zo tegen elkaar aan schuren als honderd jaar geleden. Veel kunstenaars van nu delen een fascinatie voor een parallelle wereld (Rodrigo Hernández, Dominique Gonzalez Foerster, Jos De Gruyter & Harald Thijs, Alicja Kwade).

Het vakmanschap als zodanig in de zin van nauwkeurigheid en precisie en gebruikmaking van alle voorhanden zijnde kennis op het gebied van materialiteit, technologisch en ambachtelijk, maar ook conceptueel waardeer ik in veel kunstwerken.. Kunst is voor mij een van de weinige gebieden die vrij is en niet in opdracht van vroeger kerk en staat, of nu markt of politiek werkt In die zin kun je een ‘l’art pour l’art’ tendens,herkennen, verjongd in Gilbert & George’s opmerking ‘To Be With Art Is All We Ask’.

Adam, Eve & the Devil
Marres, Maastricht
5.3—7.6.2015

Sanneke Huisman

Recente artikelen