metropolis m

Een portret van twee Belgische kunstenaars: Vaast Colson en Dennis Tyfus. Twee kunstenaars die heel verschillend werk maken, maar samen een goede dynamiek hebben en regelmatig samenwerken. Hans Theys doet een poging hun werk te omschrijven, zonder het in een kunsthistorisch kader te plaatsen of anderszins te ‘ontmannen’.

Vaast Colson

Vaast Colson (1977) studeerde schilderkunst aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen en vervolgde zijn opleiding aan de Post St. Joost in Breda, een studie die hij afrondde met een performance in Artis in Den Bosch in 2001. Hij genoot voor het eerst grote publieke belangstelling met een zes dagen durende performance tijdens de Brussels Art Fair in 2003. In de stand van zijn galerie Maes & Matthys was maar één voorwerp te zien: The Pink Sting. Dit voorwerp, een rugzak, leek aan de wand te hangen, maar werd feitelijk gedragen door Vaast Colson, die aan de buitenkant van de stand zes dagen lang tegen dezelfde wand stond. Deze performance is nog steeds kenmerkend voor het werk van Colson, dat je kan omschrijven als een nadenken over de plaats van de kunstenaar, een opzoeken van weerstand, een oefening in volharding en het proberen te vatten van een situatie in een beeld.

Een ander voorbeeld is een actie die hij vorig jaar deed als onderdeel van een televisieprogramma dat enkele weken lang de avonturen registreerde van kunstenaars en amateurs die deelnamen aan een kunstwedstrijd. Aanvankelijk had het mij verbaasd dat Colson deelnam aan dit holle, tot mislukken gedoemde spektakel, maar zelf vond hij dat hij zoiets niet kon weigeren, omdat het deel uitmaakt van zijn taak een plaats te bepalen ten opzichte van elk voorstel dat uitgaat van de gemeenschap. Uiteindelijk kneep hij een tube olieverf leeg op een tafel, ging ervoor zitten en vertelde de cameraploeg dat hij zou blijven zitten tot de verf droog was. Na enkele uren schoof de opnameleider hem een eerbiedig opgesteld briefje toe waarin hij vroeg hoe lang het nog ging duren. Dit briefje stelde Colson voor als bijdrage aan de wedstrijd.

In het algemeen is het werk van Vaast Colson buitengewoon precies en economisch. Na lang tobben, plannen, tekenen en schrijven, geeft hij snel en beslist vorm aan een sculptuur, een installatie of een actie, daarbij vaak bijgestaan door andere kunstenaars als Lieven Segers, Pol Matthé, Ben Meewis, Geert Saman, Dennis Tyfus of Stijn Colson, met wie hij de kraut-rockmuziekgroep The Heavy Indians vormt.

Onlangs was er in het Brusselse Wiels een ander prachtig werk te zien van Colson: het hoofdje van een poppenkastfiguurtje dat leek op de kunstenaar (met wollen muts). Het hoofdje rustte bovenop een stapel rollen tape en keek zo naar de tentoonstelling. Het werkje heette Op Post. Ik vroeg Colson hoe dit werk tot stand is gekomen: ‘Eigenlijk is dat popje een afvalproduct van een editie die ik aan het maken ben, en die is voortgevloeid uit een barter-actie [ruilactie, red.] die ik vorig jaar heb gedaan tijdens Art Brussels. In navolging van kinderen die een ruilmarkt organiseren met een appel of een ei, wilde ik een eigen werk ruilen tegen een ander werk en dat werk tegen een volgend werk en zo verder. De bedoeling van de editie was het ondersteunen van de galerie bij het huren van hun stand, waar geen verkoopbaar werk van mij werd aangeboden.

Het werk dat ik maakte voor Wiels bestaat uit een houten doosje waar een “Vaastje” met een appeltje uit opwipt als je op een knopje drukt. De zijwandjes zitten vast met haakjes en ogen, als je die haakjes losmaakt, valt het doosje open als een tulp… Het had niet veel gescheeld of er had niets gestaan in Wiels. Het was daar nogal hectisch en alle ruimte bleek al toegewezen te zijn. Daarom ben ik ergens gaan zitten tekenen met het popje aan mijn voeten. Na een tijd heb ik het popje weer in mijn rugzak gestoken, omdat niemand erop reageerde. Maar ’s avonds kwamen Ivo Provoost en Simona Denicolai, mij een plekje voorstellen voor dat zotte popje dat ze hadden gezien.’

Sinds 2000 heeft Colson onafgebroken gewerkt, vaak op uitnodiging van culturele instellingen die van hem een bijzondere actie of reactie op een bepaalde situatie verwachten. Zo werd hij ook uitgenodigd door het festival INCUBATE, dat muziek, film, hedendaagse dans en beeldende kunst naar Tilburg brengt en samen met Whatspace Vaast Colson heeft uitgenodigd om vorm te geven aan een openingsact. Op de site van INCUBATE staat te lezen dat de organisatoren hopen dat Vaast Colson op zijn beurt Dennis Tyfus zal uitnodigen. Wie is Dennis Tyfus?

Dennis Tyfus

In Antwerpen klinkt zijn naam als een klok. Om de drie à vier dagen stuit je wel op een poster, flyer of sticker waarin een optreden wordt aangekondigd dat in de Scheld’apen of de Bar Mondial wordt georganiseerd door Tyfus’ uitgeverij en platenlabel Ultra Eczema. Het Nederlandse publiek kan in september kennismaken met zijn werk in De Brakke Grond in Amsterdam en later dit jaar in Artis Den Bosch, waar Tyfus als antwoord op November Music vier dagen lang muziek zal programmeren en vermoedelijk een markt met edities van gelijkgestemde kunstenaars (vinylplaten, boekjes, posters, flyers, buttons) zal opzetten. Verder toont hij schilderij-grote tekeningen in de galerie van Stella Lohaus (Antwerpen), maakt hij zelf muziek, ontwerpt hij platenhoezen en T-shirts en verzorgt hij elke zaterdagmiddag een fantastisch radioprogramma voor de Antwerpse lokale zender Radio Centraal.

Dennis Tyfus (1979) is geboeid door de visuele- en klankpoëzie van Paul De Vree, de Tafelronde en hun internationale contacten met onder meer François Dufrêne en Henri Chopin uit Frankrijk (die twee weken voor zijn dood nog te gast was in Tyfus’ radioprogramma) en Sarenco uit Italië. Hij maakt platen met de happeningkunstenaars Ludo Mich en Wout Vercammen uit de jaren zestig, hij houdt van de Situationisten en hun radicaliteit, maar ook van de punkscene uit de jaren zeventig en tachtig met Zyklome A, The Dirty Scums, het internationale netwerk van Club Moral, het metalen gekletter van Lakoste, de noise van Ob Minimax, en van Vortex Campaign. Daarnaast houdt hij van de jaren negentig hardcore, grindcore en noisescene van onder meer Agathocles, Rubbish Heap, Mangenerated en Intestinal Disease.

Al deze mensen zijn de voorbije decennia aan bod gekomen op Radio Centraal. De voorbije maanden bracht Tyfus’ label elpees uit met werk van Orphan Fairytale (akelig zoals een pop of een clown er akelig kunnen uitzien, doorweven met oosterse invloeden, gevonden geluidsmaterie en veel echo en delay), Idea Fire Company (Kraut ambient, met piano’s en analoge synthesizers, zeer repetitief en monotoon) en Menstruation Sisters (Australische orthodoxe joden die ze hebben vrijgelaten uit een mentaal hospitaal om een elpee te maken die met niets of niemand valt te vergelijken).

Tyfus begon te tekenen op zijn vijfde en werd hierin gesteund door zijn ouders. Als tiener maakte hij een punkblad, later begon hij platenhoezen te tekenen voor verschillende groepen.1 In 2003 tekende hij driehonderd verschillende platenhoezen voor een single van de groep Trumans Water uit Portland. De hoezen werden tentoongesteld in Lokaal01 in Antwerpen, rustend op drie rijen balken tegen de muur. Een jaar eerder had hij in een ruimte buiten het Antwerpse kunstcircuit een reeks tekeningen getoond die werden opgemerkt door Stella Lohaus, die momenteel een van de beste galerieën van Antwerpen drijft. Sindsdien heeft Tyfus ook een galeriepraktijk, zonder dat dit zijn eigenlijke bezigheden ook maar in het minst heeft veranderd. Tyfus houdt zich niet bezig met kunst en nog minder met de kunstwereld, hij is gewoon onafgebroken bezig met honderden mooie en goed gemaakte zaken die hij van levensbelang vindt: muziek, tekenen, tijdschriften, posters, vinylplaten, radioprogramma’s, optredens, performances.

Dennis Tyfus heeft, net als bijvoorbeeld Panamarenko, geen ‘artistieke bedrijvigheid’, in die zin dat hij zich niet voortdurend afvraagt hoe hij iets zou kunnen maken dat op kunst lijkt of dat als dusdanig beschouwd zou kunnen worden door een denkbeeldige toeschouwer, een koper, een galeriehouder of, God beware ons, een theoreticus.

Het resultaat van deze indrukwekkende, onvermoeibare bedrijvigheid is een stroom van prachtig gemaakte beelden, die zich als een afvalspoor door de wereld slingert en verspreidt. Een onderdeel van dit afvalspoor zijn de grote tekeningen die hij maakt voor de galerie. Hij maakt de tekeningen met zwarte Posca-verfstiften op een gekleurde ondergrond. Vroeger bestond die ondergrond uit verschillende gekleurde, gespoten vlekken, nu bestaat hij uit één fluokleur. Zoals ik elders al heb beschreven, treden poriën, tranen, zweetdruppels, acne, baardstoppels, pukkels, bolletjes, aders en haren in deze tekeningen op als pixels van een trillend raster In de recente tekeningen heeft een strakke vormverschuiving plaatsgevonden: de werken zijn nu voornamelijk opgebouwd uit dunne, steeds anders gevormde streepjes. De tekeningen zijn doorgaans vlak, zonder schaduwpartijen, maar in een recente tekening duikt ineens een realistische berenkop op met gearceerde schaduwpartijen rond de oogkassen en onder de muil, waardoor het lijkt alsof een gruwelijke nachtmerrie doorheen de dunne wand van de cartoonachtige wereld breekt.

Antwerpen

Vaast Colson en Dennis Tyfus wonen in Antwerpen. Het is altijd moeilijk de situatie van de kunstwereld in je eigen land te beschrijven, omdat je verzuipt in de details, maar in Antwerpen lijkt naar verhouding erg veel sterke kunst gemaakt te worden. Historisch kan dit verklaard worden door de aanwezigheid van de haven en Nederland (Cobra in de jaren vijftig en het Amsterdam van de jaren zestig), de revolutionaire en visionaire tentoonstellingen van de uitzonderlijke galerie Wide White Space tijdens de jaren zestig en zeventig én, recenter, de aanwezigheid van de wereldberoemde modeacademie, die zorgt voor een constante aanvoer van jonge kunstenaars uit de hele wereld. Het aantal jonge kunstenaars, die allemaal zeer uiteenlopend en vaak verbluffend werk maken, is niet meer op één hand te tellen: Kati Heck, Tamara Van San, Nadia Naveau, Andy Wauman, Lara Dhondt, Lieven Segers, Pol Matthé, Philip Janssens, Leon Vranken, Tim Segers, Lode Geens, Hans Wuyts, Anton Cotteleer, Kris Vleeschouwer, Benjamin Verdonck, Ilke en Erki De Vries, Nick Andrews, Tom Liekens, Rinus Van De Velde, Ulysse Ost en vele, vele anderen.

Colson en Tyfus maken allebei prachtig plastisch werk en zijn allebei onafgebroken bezig met muziek. Colson is afkomstig uit een milieu van universitairen (hij werd genoemd naar een econoom), de ouders van Tyfus zijn arbeiders (hij werd genoemd naar een stripfiguur). Colson heeft gestudeerd aan twee kunstacademies, Tyfus heeft vermoedelijk nooit zijn lagere school afgemaakt, is misschien anderhalve dag in de leer geweest bij een leersnijder en heeft ooit één vakantiebaantje gehad in een hondenvoerfabriek in ’s Hertogenbosch. Het werk van Colson bestaat in een vorm geworden, beheerste reflectie over de betekenis, de mogelijkheden en de grenzen van de hedendaagse kunst. Het is werk waarin wordt nagedacht over de noodzaak en de hopeloosheid van het beeld. Het wordt bijna uitsluitend gemaakt op kunstplekken (galerieën, culturele centra, theaters, kunstbeurzen en musea). Het werk van Tyfus, daarentegen, zou ik geen werk noemen, maar een manier van zijn. Geen viering van de reflectie, wel een onophoudelijke stroom van beelden, spullen, dingen, handelingen en andere zaken die niks met de kunstwereld te maken hebben, maar ook niks anders kunnen zijn dan kunstwerken.

Samenwerking

In september 2006 stelden Dennis Tyfus en Vaast Colson samen tentoon in hun eigen galerieën: Stella Lohaus en Maes & Matthys. Die galerieën bevinden zich in verschillende straten, maar Colson had ontdekt dat ze aan elkaar grensden. In de gemeenschappelijke muur werd een grote opening gemaakt zodat de bezoekers van de ene galerie in de andere konden wandelen. Colson bouwde een houten kiosk in Tyfus’ galerie en Tyfus toonde grote tekeningen en een animatiefilm in Colsons galerie. In Colsons kiosk werden door Tyfus performances en optredens georganiseerd, die zichtbaar waren vanaf een door Colson gebouwde tussenverdieping. Deze werkwijze typeert beide kunstenaars. Tyfus maakte van de gelegenheid gebruik dingen te programmeren die hij zelf wil zien en Colson probeerde de grenzen van een tentoonstellingsplek te verleggen en zijn relatie met de galeriehouders opnieuw te definiëren. Tyfus is bezig met de dingen, Colson is bezig met het beeld. Allebei maken ze prachtige werken, die als kleurrijk en gonzend afval uit hun bezigheden tuimelen.

Hans Theys is auteur en vormgever van talloze monografieën, essays en interviews over hedendaagse kunst en tijdelijk artistiek coördinator van Artis Den Bosch.

  1. Van groepen als Bul Bul, Monguito, Porn Robot, Monno, Doom, Pengo, The Japanese Karaoke Afterlife Experiment, TBTTBC, Almanak, Autistik Youth, Augsburger Tafel Confect, XBXRX, Total Shutdown, Cassini Division en Bohr Bug.

DIT ARTIKEL IS GEPUBLICEERD IN METROPOLIS M NR 4-2009 THE NEXT GENERATION

Hans Theys

Recente artikelen