metropolis m

Hans Broek, Port Clyde, 125 x 200 cm, 2015
Hans Broek, Port Clyde, 125 x 200 cm, 2015

Dames en heren,

Het is mij een bijzonder grote eer om hier vanmiddag uw tentoonstellingsopener te mogen zijn. Een gewichtige taak, vergist u zich niet. Want anders dan bijvoorbeeld een blikopener of een briefopener moet een tentoonstellingsopener iets openen wat al open is. U heeft allang een glimp van het geheim opgevangen, niet alleen degenen onder u die stipt op tijd waren en al een half uur hebben kunnen rondkijken, maar ook degenen die op het laatste nippertje zijn binnengeglipt. Allemaal heeft u al een eerste indruk, en ik zal u vertellen wat die indruk is: dat het waarachtig kunst is wat hier hangt. Ja nogal wiedes, zult u zeggen, daar kwam ik voor, niet voor een pak melk of de krant van gisteren. Maar dan bent u misschien toch die keren vergeten dat u op een tentoonstelling was en bij uzelf dacht: het zijn schilderijen, dat moet ik toegeven, maar waarin zit ‘m nu precies de kunst? U zag bijvoorbeeld grote abstracte doeken met maar een paar subtiele kleurnuances, hoorde de tentoonstellingsopener omstandig het verschil uitleggen tussen Colorfield Painting en Post Painterly Abstraction, en u dacht: ah, nu snap ik het, dit is niet zozeer schilderkunst, het is geschilderde theorie!

Van dat alles zult u hier vandaag geen last hebben. U kijkt naar het werk van Hans Broek en in één oogopslag ziet u het: je reinste schilderkunst. Landschappen, portretten, interieurs zoals die al eeuwen door kunstenaars in olie op doek worden gezet, geen twijfel mogelijk. Hooguit kunt u zich nog afvragen waarom Hans Broek iets wat ook in de middeleeuwen al werd gedaan, nu zonodig nog steeds moet doen. Er is zoveel in de wereld dat de aandacht van de kunst verdient, waarom niet iets heel anders gemaakt? Die vraag stelden kunstenaars zich honderd jaar geleden ook al, en velen sloegen toen inderdaad een nieuwe richting in. De negentiende eeuw had zoveel technische vernieuwing gebracht dat de kunst er flink wat horizon bij had gekregen. Veel schilders hingen hun palet aan de wilgen en stortten zich op flitsende uitvindingen als fotografie en film. Anderen omarmden de producten van de nieuwe industrie als kant en klare kunstwerken, ready made. En natuurlijk waren er ook kunstenaars die gewoon door bleven schilderen. Zij gingen ervan uit dat je een onderwerp niet vaak genoeg onder handen kon nemen, dat er steeds weer iets anders uit te halen viel.

Hans Broek, Sketch for beam, 45 x 75 cm, 2015

Cézanne was het grote voorbeeld. Hij schilderde zijn Mont Sainte-Victoire tientallen malen, alsof hij niet alleen die berg wilde schilderen maar ook alles wat die in zijn lange leven had meegemaakt en nog zou meemaken. Hij bouwde de berg steeds opnieuw op in steeds weer andere kleurvlakken, wat sublieme schilderijen opleverde. Maar het bracht de kunsthistorici er ook toe Cézanne te bestempelen als de vader van de abstracte schilderkunst. Hij zou, als hij langer had geleefd, een soort Mondriaan zijn geworden. Een zuiver geval van wishful thinking, om niet te zeggen van verminking. Het zou betekenen dat Cézanne niet stukje bij beetje de robuuste complexiteit van de Mont Sainte-Victoire in beeld heeft willen brengen, maar de berg slechts als alibi gebruikte om de werking van vorm en kleur te onderzoeken. Hoe experimenteel Cézanne ook was, nooit zou hij zijn berg hebben losgelaten. Hij wist als de beste dat de kunst niet op de eerste plaats bestaat om onderzoek te doen naar vorm en kleur, maar om iets mee te delen over de wereld dat langs andere wegen niet kan worden meegedeeld. Natuurlijk, kunstenaars bekwamen zich in hun metier, ze onderzoeken wat verf allemaal kan en wil en doet, maar wel als middel, niet als doel. Van Gogh was zijn hele carrière bezig om het vak beter onder de knie te krijgen, wetend dat hij dat nodig had voor wat hij bovenal wilde uitdrukken: de menselijke ervaring, in heel zijn euforie en dramatiek. En toch beweren kunsthistorici doodleuk dat hij afstevende op de abstractie, zoals zijn laatste werk, een schilderij van boomwortels, zou bewijzen. Ook Van Gogh zou, als hij tijd van leven had gehad, een soort Mondriaan zijn geworden, dat is de absurde implicatie.

Wat mogen we blij zijn dat Hans Broek niet ook op zijn 37ste het leven heeft gelaten. Op die leeftijd had hij juist een periode achter de rug waarin hij herhaalde malen Los Angeles schilderde bij vallende nacht, met maar twee of drie kleuren en vooral veel witte stippen en vakjes. Bijzonder interessant werk, maar als zijn oeuvre daar was geëindigd kunnen we wel raden wat er volgens de geleerden in de betreurde Hans Broek verloren was gegaan: een maker van schilderijen die niets meer zouden hebben voorgesteld dan het licht, de kleur en de vlakverdeling zelf. Hoe anders is het gelopen! Zijn meest recente schilderijen staan nog even dicht bij de waarneembare wereld als zijn allereerste. Altijd is de observatie de basis van zijn werk geweest, en wat zie je als je de wereld goed observeert? Dat bij alle nerveuze veranderingen die ons leven beheersen, er ook heel veel opmerkelijk constant blijft. Al gauw besluit je dan om die constanten te gaan schilderen, aangezien de nerveuze veranderingen al meer dan genoeg aandacht opeisen. Bovendien heeft de kunst in de vorige eeuw al tot gekwordens toe geprobeerd om alle veranderingen op de voet te volgen, zo niet ze een paar stappen voor te zijn. Het zou weinig moeite kosten om een lijst van honderd kunststromingen samen te stellen die elkaar in twintigste-eeuw hebben opgevolgd, en tweehonderd als je de neo- en postversies ervan meetelt. Sommige stromingen waren al post voor ze zelf hadden bestaan, zoals de Post Painterly Abstraction.

Hans Broek, Sketch for Cityscape, 43 x 61 cm, 2015

Inmiddels lijkt die hijgerige obsessie met vernieuwing wel over z’n hoogtepunt heen. In ieder geval noemt Hans Broek, als je hem vraagt aan welke kunstenaar hij zich het meest spiegelt, zonder aarzelen de naam van Frans Post. Dat was een 17de-eeuwse Hollandse schilder die naar Brazilië trok om daar landschappen te schilderen, zoals Hans Broek dat is gaan doen in de Verenigde Staten. Frappant nietwaar, dat je uit alle kanjers en keien die de kunstgeschiedenis heeft voortgebracht er één als model mag kiezen, en dan uitgerekend met zo’n eeuwenoud buitenbeentje als Frans Post komt aanzetten. Wel een bewijs dat Hans Broek de tijd waarin hij leeft ruim ziet, en daar evengoed de 17e eeuw toe rekent als de 21ste. En natuurlijk de 25ste. Want als Frans Post het voor elkaar kon krijgen om zijn werk eeuwenlang levend te houden, waarom zou Hans Broek dan niet hetzelfde nastreven?

Om die ambitie waar te maken moet hij de ogen sluiten voor al te tijdgebonden modes en mythes, daarachter het universele verhaal van de mens zien te ontwaren, en dat dan proberen te schilderen. Wat dat universele verhaal is? Dat de mens in diepste wezen alleen is, een leven lang hunkert naar liefde met wisselend succes en ten slotte de dood in de armen valt, daar komt het wel zo ongeveer op neer. In al zijn eeuwigdurende geldigheid is het verhaal één groot cliché, waar iedere kunstenaar weer opnieuw de nodige spanning in moet zien te jagen. Dat weet Hans Broek maar al te goed, en hij doet het geraffineerd. In zijn landschappen bereikt hij die lading onder meer door de contrasten flink op te voeren, of bepaalde onderdelen ineens een meetkundige abstractie te geven. Bij zijn portretten en interieurs doet hij het vooral door ze te schilderen in de beeldtaal van de film, en dan met name de film toen die nog zwart-wit was en langs klassieke suspense-lijnen werd opgebouwd. Hij weet de scènes zo in beeld te brengen dat je niet alleen ziet wat er zich afspeelt, maar ook wat er direct aan vooraf is gegaan en er direct op zal volgen. Hij legt dus tijdsverloop in die schilderijen. En het lijkt waarachtig wel of er méér tijdsverloop in zit dan je zou ervaren wanneer je precies dezelfde scène op foto zou zien, als filmstill. Merkwaardig verschijnsel. Zou het iets te maken hebben met het medium zelf, met het feit dat het op doek geschilderde verf is waar je ogen op zijn gericht? Naar een schilderij kijken betekent immers per definitie naar tijdsverloop kijken, want geen twee verfstreken zijn op hetzelfde moment gezet, er zitten soms dagen zo niet weken tussen. Dat is nog eens wat anders dan een filmstill, waarvan een filmer er 25 per seconde schiet. Ja, het medium schilderkunst is van alle media die we intussen hebben verreweg het sloomste, dat kunnen we wel vaststellen. Maar wellicht is dat ook precies de reden dat de schilderkunst zoveel weet heeft van tijd, en de tijd ook zo knap kan overbruggen.

Hans Broek, Lorenza, 48 x 48 cm, 2015

Je hoeft niet visionair te zijn om te zien dat de schilderijen van Hans Broek een veel grotere kans maken om het eind van de eeuw te halen dan laten we zeggen facebook of twitter. Slechts aan één voorwaarde hoeft te worden voldaan om dat waar te maken, namelijk dat Hans Broek zichzelf zal blijven. Hopelijk wordt hij ook nooit ingedeeld bij een school of stroming, en al helemaal niet als dat vooral bedoeld is om een Nederlandse claim te leggen op de internationaal steeds meer furore makende expat die hij is. Zoals dat bijvoorbeeld is gebeurd met Frans Post, die in de officiële vaderlandse kunstgeschiedenis doorgaat voor een vertegenwoordiger van de Hollandse School. Maar als je dan naar zijn schilderijen kijkt zie je voornamelijk Braziliaanse palmbomen, ruïnes, haciënda’s en vrouwen met enorme draagmanden op hun hoofd. Zo’n ongerijmde classificatie moet Hans Broek natuurlijk bespaard blijven. Daarom is het misschien nog maar het beste als hij, om iedereen voor te zijn, een eigen school begint, een eenmansschool. Ik heb even zitten denken wat een goede naam voor die school zou zijn, en kwam al snel op Hans. Maar onmiddellijk corrigeerde ik mezelf. Hoe fout om een kunstenaar in dezelfde categorie te stoppen als de Bekende Nederlanders met hun eenmansscholen, Linda, Maarten, Matthijs en noem ze maar op. Nee, bedacht ik, het moet zijn Hans Post Frans, en ik zal u vertellen hoe ik redeneerde. Zet je jezelf in de wereld als Hans, dan draait alles om jou en doe je alsof het helemaal aan jezelf ligt dat jij de leukste bent thuis. Dan ben je een entertainer en zal het je een rotzorg zijn of je het eind van de eeuw haalt. Maar zet je jezelf in de wereld als Hans Post Frans, dan breng je het tijdsverloop erin en toon je dat je op de schouders van voorgangers staat. Dan ben je een kunstenaar en heb je een dikke kans dat je niet alleen het einde van de eeuw haalt, maar ook over vier eeuwen nog zult leven.

Ik dank u voor uw aandacht.

Cornel Bierens

Hans Broek
Gasunie, Groningen
31.5 t/m 30.6.2015

Cornel Bierens

Recente artikelen