metropolis m

Caudia Guimarães, Claudia Wonder, 2013

Radicaal rechts groeit, ook in Brazilië, met gevolgen voor de vrijheid van homoseksuelen. Toch zijn Suzy Capó en Duda Porto de Souza optimistisch over de homo-emancipatie in hun land, hoe tegenstrijdig zaken soms lijken te verlopen.

Caudia Guimarães, Claudia Wonder, 2013

Begin april van 2014 werd Daniel Ribeiro’s The Way He Looks uitgebracht in negentien Braziliaanse steden, na een succesvol debuut in prestigieuze internationale festivals als de Berlinale en het Guadalajara International Film Festival. Het verhaal over een blinde tiener die verliefd wordt op een klasgenoot vormt een uitdaging voor kunstenaars die de ‘queer’-vlag in top willen hijsen: het bereiken van een zowel homoseksueel als heteroseksueel publiek.

‘Door het creëren van homoseksuele personages in universele situaties, zou ik graag iedereen willen laten nadenken over een van mijn grootste zorgen: de representatie van homoseksuelen in films’, zegt regisseur Ribeiro, wiens Teddy Award winnende eerste speelfilm evolueerde uit een eerdere korte film met dezelfde personages en acteurs. De expliciete aanpak van de jonge filmmaker om de kwestie de bioscoop in te krijgen verschilt van die van andere hedendaagse Braziliaanse kunstenaars en culturele praktijken. Er zijn niet veel GLBT’ers die het onderwerp als een dominant en terugkerend thema in hun werk zien. Wat dat betreft blijft de androgyne dans- en theatergroep Dzi Croquettes uit de jaren zeventig tot op heden de grootste inspiratie op dit vlak. Hun transgressieve performances stonden volop in de aandacht tijdens de zwaarste periode van de militaire dictatuur in Brazilië.

Daniel Ribeiro, The way he looks, 2013

De invloed van de groep op een jongere generatie trad aan het licht in de baanbrekende documentaire Dzi Croquettes (2009) van Tatiana Issa en Raphael Alvarez. Daarin was te zien dat de erfenis van de homoseksuele mannengroep zich uitstrekt over veel verschillende artistieke gebieden, van Daniel Peixoto en de muziek van Johnny Hooker tot neo-burlesque acts van Marcelo d’Ávila.

Net als Dzi Croquettes tart d’Ávila genderstereotypen. Hij treedt op in een genre dat wordt gedomineerd door vrouwen, en speelt verleidelijk met zijn meestal vrouwelijke studenten paaldanslessen: ‘Ik gebruik mijn lichaam letterlijk als een communicatiemiddel om gevoeligheden en sociale codes te doorbreken, en een stem te geven aan degenen die niet de kans krijgen om gehoord te worden.’ D’Ávila wijst daarbij op zowel de slachtoffers van homofobe aanvallen in een zuidoostelijke metropool als São Paulo als de discriminatie van homoseksuele mannen in de noordoostelijke regio, die niet eens kunnen dromen over hand in hand te lopen in het openbaar. En dat terwijl het homohuwelijk in Brazilië al lang is toegestaan na een besluit van het Hooggerechtshof.

Op het gebied van de beeldende kunst zijn maar weinig kunstenaars die homoseksualiteit in hun werk aankaarten. Toch, als je goed kijkt, is er veel genderproblematiek in het werk van een nieuwe generatie kunstenaars, zoals dat van Fernando Hurtz uit São Paulo. Hij maakt gebruik van potlood en waterverf bij het afbeelden van mannen en praat over het belang van ‘het tonen van de kwetsbaarheid van de man’. Hurtz: ‘Ik wil seksisme verzwakken en de mannelijke figuur verzachten – homoseksueel of niet. Homoseksualiteit gaat in tegen het beeld van de ideale man in onze maatschappij. Ik zie wat dat betreft op veel manieren een terugval in de hedendaagse Braziliaanse kunst. Het publiek voelt zich niet comfortabel met mannelijke naakt, al heel lang niet. Het tonen van de kwetsbaarheid van de man en de vraag wat het betekent om een man te zijn, is iets dat volledig ingaat tegen de sociale regels hier.’ Volgens Hurtz was de meeste homogerelateerde visuele productie van de twintigste eeuw gericht op erotiek, wat de acceptatie ervan bij het grote publiek heeft afgeremd en heeft afgehouden van meer complexe interpretaties van menselijke verhoudingen. Dat echoot door in een zekere gettovorming van homokunst vandaag de dag. ‘Wat ik maak is kunst voor zowel heteroseksuelen, homoseksuelen en alle andere seksuele geaardheden. Ik wil nadrukkelijk alle opvattingen omarmen.’

Veel kunstenaars deinzen ervoor terug gelabeld te worden als homoseksuele kunstenaar. Maar typisch genoeg is dat niet noodzakelijk als iets negatiefs te zien. Je kunt het ook zien als een proces van emancipatie. Zoals ook Claudia Guimarães aangeeft, wier portret van transseksuele performer en activist Claudia Wonder (1955 – 2010) deel uitmaakt van de permanente collectie van de Pinacotheque van de staat São Paulo. ‘Ik heb mijn werk nooit gezien als homogerelateerd, totdat ik werd uitgenodigd voor GLBT-kunsttentoonstellingen. Mijn benadering van onderwerpen is zeer documentair, en omdat ik altijd lesbisch ben geweest en lid van die community valt mijn werk er als vanzelf mee samen. Ik zie het zelf niet meer als zodanig, alleen mensen die niet vertrouwd zijn met homoseksualiteit zien het zo.’

Brazilië is geen uitzondering als het gaat over de groeiende invloed van radicaal religieus rechts in de politiek. Maar zoals deze voorbeelden aangeven is er forse expliciete en minder expliciete culturele weerstand tegen de conservatieve waarden die door die politieke krachten worden opgedrongen. Of het nu kunst is waarin alternatieve noties van mannelijkheid rondgaan, radicale neo-burlesque performances of homoseksuele tieners die teder worden geportretteerd bij hun strijd voor onafhankelijkheid en zelfontdekking, alternatieve opvattingen van seksualiteit zijn alom aanwezig.

Rodolpho Parigi, Poltergeist/Aparição (Poltergeist/Apparition), 2014

Uit het Engels vertaald door de redactie

Suzy Capó & Duda Porto de Souza

Recente artikelen