metropolis m

Vandaag aflevering 9 van de studio estafette, die ons elke paar weken naar het atelier van een kunstenaar voert. Niet wij, de redactie, maar de bezochte kunstenaar bepaalt waar het volgende bezoek naartoe gaat. Derk Thijs leidde Julia Steenhuisen naar de studio van Simon Kentgens. 

Hoofdzakelijk speelde het bezoek aan het atelier van Simon Kentgens zich af in een open raamkozijn. Ruim zicht op de straat enerzijds en het atelier anderzijds. Preciezere positie: staand. Met een sigaar in de hand, die we elkaar af en toe overgeven. Een activiteit bij uitstek om het een en ander bij te bespreken.

Het raam, vertelt Kentgens, bevindt zich in Grenoble voor een solo-tentoonstelling in Galerie Showcase. Geen galerieruimte in traditionele zin, maar bestaande uit een etalage in een drukke winkelstraat midden in de stad. Een raam achter een raam dus, en daarmee een absoluut non-object: door zijn dienende functie en zijn bestaan bij de gratie van zijn eigen onzichtbaarheid. Maar het transporteren van het raam is ook een poging om zijn venster op de buitenwereld te verplaatsen — als niet in het atelier, welk uitzicht heeft het dan te bieden? Voor een Franse voorbijganger van de galerie aanleiding om hem per brief te bedanken voor en te complimenteren over het werk en hem in ruil daarvoor deze sigaar te sturen — door Kentgens bewaard voor dit bezoek om op te worden gerookt.

De sigaar stuurde de voorbijganger naar TETEM, in Enschede, waar Kentgens op het moment van het gesprek twee grote witte muren toont die langzaam rond hun as draaien — beweging die amper zichtbaar is, maar de ruimte telkens op een andere manier weet te construeren. ‘Fysiek registreer je de beweging, maar mentaal niet. Het gaat er mij om hoe je je tot een ruimte kunt verhouden, zonder dat dat heel bombastisch hoeft te zijn.’ Het gaat hem om subtiliteit waaraan niet noodzakelijkerwijs veel arbeid aan te pas komt. In zijn atelier in het Wilde Weten in Rotterdam gebeurt daarom het denkwerk daarvoor, uitvoering vaak ergens anders.

Dezelfde behoefte aan subtiliteit keert terug in zijn ideeën over het kunstenaarschap. Veel gaat volgens Kentgens over toegang en zichtbaarheid. ‘Zichtbaarheid gaat om een suggestie van persoonlijkheid, meer dan om wie je echt zou zijn — social media voedt dit.’ En weer ook de sigaar: kenschetsend is het dat ‘ie naar TETEM gestuurd werd, van de ene naar de andere tentoonstelling, een toonbeeld van noodzaak aan zichtbaarheid en netwerk. Ander voorbeeld is een spiegel die hij zes jaar geleden in het Brabantse landschap plaatste, metersgroot, en tegelijkertijd onmeetbaar klein — of: van exact dezelfde omvang als de weerspiegelde omgeving. Een spraakmakend werk. ’Vrijwel niemand had het in het echt gezien, maar het genereerde overal veel publiciteit, ook internationaal. In dat mechanisme zie ik mogelijkheden, en tegelijkertijd ben ik bezig met hoe weinig het kan werken.’ Misschien dat dit voor Kentgens bescheidenheid betekent, of onverschilligheid. Maar ook het opzoeken van grenzen. Wat is er voor nodig om een volwaardig, zichtbaar werk af te leveren, en wat is er voor nodig om als kunstenaar bestaansrecht te hebben?

‘Ik zoek altijd een manier om te spelen met de omgeving.’ Verhulde, verwarrende ingrepen zijn dat, zoals bij De Spiegel. Of zoals bij een werk voor het Biesbosch Museum, waar hij onder een rond stuk gras met een diameter van zo’n anderhalve meter een ronddraaiend mechaniek plaatst waarop de bezoeker kan staan. Het verandert het landschap, en ook de perceptie van de kijker. Het geburt ook bij zijn werk in Project Rotterdam in het Boijmans. De uitnodiging voor deze tentoonstelling wilde hij niet gebruiken om monumentaal museaal werk te maken. In plaats daarvan onderzoekt hij het instituut als geheel, en hoe het functioneert. ‘Ik ben begonnen met rondzwerven door het hele gebouw, en heb me tenslotte gericht op de personeelskantine van het museum.’ Deze kantine bevindt zich op de eerste verdieping in de nieuwbouwvleugel, en is alleen toegankelijk voor medewerkers. Het is het onzichtbare hart van het museum, waar de schoonmakers en suppoosten in de pauze hun kopje koffie drinken, en de curatoren met kunstenaars hun werk bespreken. Oorspronkelijk is de ruimte gebouwd als tentoonstellingsruimte, maar hij is nooit daarvoor in gebruik genomen. Dat is ook nog zichtbaar, grote ramen, hoog plafond. Een geheime expozaal zogezegd, waar je binnenkomt via een andere expositiezaal, via een enkele deur. Zijn idee: deze deur openzetten. Een subtiele ingreep wederom.

Het laatste werk is een lichte verschuiving van gericht zijn op de individuele beschouwer naar interesse voor grotere sociale processen en structuren. Belangrijker is het recent gegroeide verlangen om dingen uit handen te geven binnen samenwerkingen. In zijn eigen huis bijvoorbeeld, richtte hij niet lang geleden zijn souterrain (en tevens slaapkamer) in als projectruimte Min – waar hij kunstenaars uitnodigt om een tijdlang werk te maken. De uitkomst van het project ziet hij als gedeeld eigen werk, om zelf, wederom onzichtbaar te worden. 

Dit is Studio estafette # 9 , aflevering 8 kunt u hier lezen

Julia Steenhuisen

is kunsthistoricus

Recente artikelen