metropolis m

Elke paar weken bezoeken we een atelier van een kunstenaar. Niet wij, de redactie, maar de kunstenaar van het laatste bezoek bepaalt bij wie we langsgaan. Karina Beumer leidde ons naar de studio van Timo Van Grinsven aan de rand van Antwerpen-Noord.

De deurbel bevindt zich boven een automaat voor mondkapjes, waar tevens ook schuldbewuste sigaretten met de opdruk ‘sorry’ te halen zijn. Eenmaal binnen blijf je een beetje buiten: een bulk aan opgestapelde dozen, schots- en scheefstaand meubilair, in de wegstaande palmbomen, geruchten van ‘gestolen tekeningen’ vullen de doorloop. Hier huist een kunstenaarscollectief, zoveel is wel duidelijk. ‘Je voelt dat andere dingen dan “fijn wonen” hier altijd de prioriteit hebben gekregen’, vertelt Timo Van Grinsven (°1985) over het verpieterde pand aan een drukke verkeersweg in Antwerpen-Noord, waar hij, als het even meezit en hij volop in zijn creatieroes aan het werk is, toch niets van het claxongejengel meekrijgt.

Een voormalig hoerenhuis is het, waar later steeds meer kunstenaars hun intrek hebben genomen en bij vertrek dingen hebben achtergelaten. Onaffe werken, restmateriaal, een jas: Van Grinsven doet er zijn voordeel mee, en heeft het ‘bewust vinden’ feitelijk tot het middelpunt van zijn praktijk gemaakt. Tekenen, ja, en schilderen ook, maar vooral de juiste omstandigheden scheppen waarin het toeval gecontroleerd kan worden, dat is wat doet in zijn atelier (voor de gemoedsrust: hij woont elders).

Hij laat een veelheid aan materialen, gedeeltelijk expres, rondslingeren: potloden, plastic vellen, acrylharsen, stapels oud (verkleurd) papier, ijzerdraad, plexiglas, een lichtbak, glasplaten, metaal, een opbergrek waar niks opgeborgen wordt, en boeken, véél boeken: behangboeken, filosofie-, poëzie- en fotoboeken, anatomische gidsen, dansinstructies, vaak voor één euro gevonden in de ramsj, het kan niet op. ‘Vanuit deze massa komen beelden bij elkaar, die ik anders nooit opzettelijk zou maken. Omdat ik een klein atelier heb van enkele vierkante meter, worden ingrediënten sneller gemixt tot een geheel. Het idee dat een ding nooit bij iets anders zou kunnen passen, sluit ik uit.’ Zo werkt Van Grinsven tegelijkertijd aan meerdere projecten, abstracte (‘ik haat dat woord; heb je ooit iets gezien dat echt niets voorstelt?’) sculpturale composities, die elkaar besmetten en onder elkaars invloed groeien en uitdijen.

Geluk is dus een belangrijk component, het andere is logica. Zelfverzonnen logica welteverstaan; theorieën, verbanden en regels die Van Grinsven doet stroken met zijn objecten- vaak achteraf. Betekenis vinden in chaos; doen we dat niet allemaal? ‘Dat schilderijtje daar, bijvoorbeeld…’ Hij wijst naar een rijk gekleurde canvas waar een stuk in de vorm van een grote aardappel is uitgesneden, waar doorheen een gedeelte van de vunzige, door rook en tijdsverloop bevlekte muur zichtbaar wordt. ‘Van de muur, die nu een soort sculpturale presence krijgt, verhul je niks, van het schilderij juist wel, want je haalt iets weg. Ik ging denken aan het cijfer 0, het gat ervan: als het gat groter is dan de nul zelf, dan is de nul echt niks meer. Ik wilde zo’n soort gat maken, die iets zou zijn, om het dan te laten verdwijnen. Om echt niks te hebben.’ Gelukt? Nee, want zelfs ‘afwezigheid’ is al iets, en daarmee te veel.

Het is een thema dat in veel werken een weerklank vindt, vaak in de vorm van een brilletje gevouwen uit ijzerdraad: ‘Die brillen suggeren op de meest fijne manier de afwezigheid van de mens, via de ogen, oren en neus: het gezicht. De kunstenaar zelf is ook bijna altijd afwezig, behalve in het object dat hij achterlaat. Dat fascineert mij.’ Een bril als de afwezige mens, een Bounty-reep als beste denkbare sokkel (immers: een onbewoond eiland), reflecterend glas als lucht of water: de betekenis van het materiaal ligt dikwijls buiten de zichtbare randen ervan. ‘Ik moet er nog veel op doordenken’ is een uitspraak die Van Grinsven dikwijls in de mond neemt; al denkend kwam hij bijvoorbeeld tot een eigen vorm van beeldende wiskunde. Met een ‘les’ van Paul Klee in het achterhoofd, ‘een lijn is een punt dat uit wandelen is gegaan’, is hij de punten in getekende cijfers gaan tellen, wat geleidt heeft tot rijkbevolkte illustraties waarin het systeem wordt verkend in kleine tekeningetjes en tekens. ‘Wat ik ook nooit eerlijk heb gevonden, is dat sommen altijd hun uitkomst laten zien, maar nooit hun transformatie. Een vier kan bijvoorbeeld ook bijna een vijf zijn, maar dat zie je dan niet. Ik ben cijfers gaan stapelen, als een soort van moment dat voorafgaat aan de uitkomst van de som, een kijkje achter de schermen. Ik heb bijvoorbeeld met twee vieren een acht gevangen.’

Die tekeningen, daar is hij pas een paar jaar geleden mee begonnen. Hij ziet het witte A4-vel als een ruimte waar hij alles in kan zetten, waar alles mogelijk is, en hij zijn denksprongen makkelijker te volgen kan maken dan in sculpturen. Inmiddels zijn de tekeningen ‘samenvattingen’ van al wat er zich afspeelt en heeft afgespeeld in zijn onderbewuste: ze tonen sculpturen die gemaakt zijn, maar geven ook weer aanleiding voor nieuwe installaties. Zo werkt Van Grinsven nu toe naar een grote muurtekening die hij zal maken in CAB Art Center in Brussel (‘uit de losse hand, ja, maar niét uit het losse brein! Alles in die tekening valt samen.’).

Dergelijke in-situ projecten, waar hij de laatste tijd er veel van heeft gehad, zijn leuk en aardig; maar hij is nu wel weer even toe om weer in zijn atelier te zijn, voor niets en niemand anders dan zichzelf: wat lezen, gedachteloos frutselen, en tegelijk juist véél nadenken. Soms neemt alleen al het idee (in de vorm van een titel, of niet) zo aan belang aan, dat het tastbaar maken ervan secundair wordt. Een sculptuur van opeengestapelde achten (‘acht is het meest sculpturale cijfer’) gaat er bijvoorbeeld nooit komen: Van Grinsven wéét dat het werkt. ‘Maar dan gaat het in ander werk vaak over dat ik dat beeld wil maken. Dan speel ik met de restruimte van die sculptuur, als afwezigheid van het beeld dat ik had moeten maken, maar nooit heb gedaan.’

FOTOGRAAF: SANNE DELCROIX 

Aflevering 10 uit de studio-estafette, een bezoek aan Karina Beumer, is HIER te lezen

Grete Simkuté

is journalist en auteur

Recente artikelen