metropolis m

Framer Framed, een platform voor kunst en cultuur met een expositieruimte in de Tolhuistuin in Amsterdam Noord, functioneerde jarenlang op projectbasis. Dit jaar trad het voor het eerst toe tot de BIS – de Basis Infrastructuur van het ministerie van Cultuur –, en dat geeft ademruimte. In het kader van een serie gesprekken met nieuwkomers in de BIS spreekt Debbie Broekers met de oprichters Cas Bool en Josien Pieterse van Framer Framed.

Framer Framed kan gezien worden als een van de grote winnaars onder de presentatie-instellingen die afgelopen jaar een aanvraag indienden voor de BIS. De Raad voor Cultuur was zeer positief over de aanvraag en adviseerde minister Bussemaker om het aangevraagde bedrag van €200.000 aan de organisatie toe te kennen. De raad sprak o.a. lovend over de inhoudelijke kwaliteit en visie van Framer Framed en over de flinke dosis experimenteerdrift en lef die de organisatie aan de dag brengt.

In gesprek met oprichters Cas Bool en Josien Pieterse reageren ze ietwat verlegen wanneer ik deze laatste zin uit het verslag van de Raad aan hen voorleg. Ze weten zelf niet zo goed waar dat lef ‘m precies in zit. De aanvraag is immers in lijn met hun programma tot nu toe. Pieterse oppert: ‘het is natuurlijk wel zo dat wij heel veel samenwerken met allerlei verschillende partners (maatschappelijke partners, maar ook wetenschappelijke partners), ook buiten de beeldende kunst. Recent hebben we nog een symposiumreeks opgezet met Castrum Peregrini en Humanity in Action, over de noodzaak om kritische geschiedschrijving onder de aandacht te brengen binnen kunstinstellingen. Voor internationale Vrouwendag werkten we samen met Atria en Amsterdam Museum, over het verbeelden en archiveren van verzet. In die zin zijn we niet echt disciplinetrouw, wellicht is dat bijzonder’. Cas Bool valt bij, ‘ons programma verhoudt zich sterk tot modewoorden zoals diversiteit en interdisciplinariteit – termen die wij zelf liever niet hanteren, omdat ze volgens ons vanzelfsprekend zouden moeten zijn’. Bool vervolgt: ‘ik zou die begrippen zelf dus niet als een uniek sellingpoint van Framer Framed willen pushen, maar kennelijk is dat toch wat opvalt aan onze programmering en wat wordt gezien als iets dat van lef getuigt’.

Het is duidelijk dat de modewoorden bij de Raad van Cultuur in elk geval in goede aarde vielen. In het verslag lees ik: “als een van de weinige instellingen is Framer Framed al zeer doordrongen van het bewustzijn dat kunstinstellingen in deze tijd zich hebben te verhouden tot een cultureel diverse samenleving, met noodzakelijke gevolgen voor personeel en bestuur, gepresenteerde kunst(enaars) en publiek.”

Framer Framed, dat in 2009 begon als reizend programma en vanaf 2014 werkt vanuit de huidige locatie in de Tolhuistuin, stimuleert een postkoloniaal kunsthistorisch discours en biedt vanaf haar oprichting kritische reflecties op lopende exposities, musea en erfgoedinstellingen. Sinds Framer Framed een eigen expositieruimte heeft, programmeren ze tentoonstellingen waarbij veel context wordt gegenereerd. Ze bieden bijvoorbeeld een uitgebreid publieksprogramma aan dat bestaat uit lezingen, filmvertoningen, performances, artist talks en debatten. Op deze manier krijgt de bezoeker de ruimte om zich ten opzichte van het getoonde te positioneren en om hierop te reageren. Framer Framed heeft onder andere met kunstenaars Slavs and Tatars, Superflux, Foundland, The Yes Men, Zanele Muholi, Tuan Mami, Alfredo Jaar, Akona Kenqu, Mark Dion en Tracey Moffatt samen gewerkt en met organisaties als District Six Museum (Kaapstad), 32 Degrees East (Kampala), Schunck (Heerlen), FACT (Liverpool) en Side Room (Amsterdam).

Wat Framer Framed van veel andere presentatie-instellingen onderscheidt, is dat Bool en Pieterse niet optreden als curatoren, maar steevast gast-curatoren uitnodigen om een tentoonstelling te maken. Christine Eyene, Elham Puriyamehr, Chandra Frank en Annet Dekker maakten er onder andere een tentoonstelling. Deze werkwijze zorgt voor een continu veranderend, letterlijk divers, tentoonstellingsbeeld. Toch zitten er lange lijnen in het programma: onderwerpen, interessegebieden en samenwerkingen met andere instellingen die voortdurend terugkeren en die passen bij de identiteit en visie van het kunstplatform.

[blockquote]‘Theme Park was het eerste project dat we deden als Framer Framed en dit was meteen ook heel tekenend’.

Framer Framed heeft veel projecten gedaan rond Indonesië en met de huidige tentoonstelling In the future everything will be as certain as it used to be keert het terug naar de samenwerking met het AAMU – Museum voor hedendaagse Aboriginal kunst te Utrecht, waar het in de beginjaren na de oprichting geregeld mee heeft samengewerkt. Het is zelfs zo dat een tentoonstelling bij het AAMU, Theme Park van kunstenaar Brook Andrew, een van de aanleidingen was voor de oprichting van Framer Framed. Bool vertelt: ‘Theme Park was het eerste project dat we deden als Framer Framed en dit was meteen ook heel tekenend. Kunstenaar Brook Andrew werd door curator Georges Petitjean uitgenodigd voor een solotentoonstelling in het AAMU en weigerde dit in eerste instantie omdat hij niet getypeerd wilde worden als een ‘Aboriginal artist’, maar als een hedendaags kunstenaar. Georges Petitjean heeft gevraagd of er toch een manier was voor hen om samen te werken en gaf de kunstenaar carte blanche. Brook Andrew heeft vervolgens een tentoonstelling in het AAMU gemaakt waarin hij eigenlijk het hele begrip ‘Aboriginal’ deconstrueerde. Dit presenteerde hij onder de noemer Theme Park waarmee hij aangaf dat het museum zelf ook geen neutrale ruimte is, maar een zogenaamde ‘site for storytelling’, waarmee hij wilde benadrukken dat een museum geen waardevrij instituut is. Dit idee, dat je een instituut gaat deconstrueren aan de hand van de perspectieven die er tot stand komen, werd een van onze grondbeginselen. Dat is ook waar de titel Framer Framed vandaan komt.’

De directe aanleiding voor de huidige tentoonstelling In the future everything will be as certain as it used to be was het nieuws dat AAMU – Museum voor hedendaagse Aboriginal kunst te Utrecht na zestien jaar zijn deuren zal sluiten. Om de sluiting niet onopgemerkt voorbij te laten gaan en om de aandacht te vestigen op de relevante collectie hedendaagse kunst, presenteert Framer Framed in samenwerking met curator Georges Petitjean (AAMU) een selectie werken in de expositieruimte in de Tolhuistuin. Pieterse vertelt, ‘we vinden het belangrijk dat er een signaal wordt afgegeven dat een hele relevante collectie hedendaagse kunst hoogstwaarschijnlijk in een etnografisch museum terecht komt in plaats van in een museum voor hedendaagse kunst’. Ze vervolgt: ‘we vinden het belangrijk om hier stil bij te staan en de vraag op te roepen ‘wat vinden we hier nu eigenlijk van? Is dit een probleem?’.

Framer Framed, dat al langer bezig is om een dialoog op gang te brengen over collectiebeleid ten opzichte van niet-westerse kunst, komt met deze tentoonstelling full circle. In de tentoonstelling, waar onder anderen werk wordt getoond van Brook Andrew, Gordon Bennett, Michael Cook en Djambawa Marawili, gaat Framer Framed in op voor-hen bekende onderwerpen zoals institutioneel racisme, oneigenlijke toe-eigening van land, migratie, koloniale geschiedenis, culturele identiteit en zelf-representatie.

TOETREDING TOT DE BIS

Dat de aanvraag voor de BIS gehonoreerd werd, was volgens beide directeuren ‘fantastisch nieuws!’. Framer Framed heeft nu een structurele basis en dit geeft veel lucht, aldus Pieterse. Ze vertelt dat het vooral prettig is dat ze nu weten dat er een basis is waaruit gewerkt kan worden, dat ze plannen kunnen maken, kunnen opbouwen en het team zekerheid kunnen geven. ‘De BIS heeft Framer Framed in dat opzicht een enorme boost gegeven, echt een gevoel dat we door kunnen’.

'De BIS heeft Framer Framed in dat opzicht een enorme boost gegeven, echt een gevoel dat we door kunnen’

Toen de organisatie het goede nieuws hoorde, waren de eerste concrete uitgaven een feestje voor het bestaande personeel en de vrijwilligers. Pieterse: ‘We hebben een groep van zo’n 25 hele trouwe vrijwilligers waar Framer Framed op draait. Deze mensen zitten als suppoost op zaal, helpen met met opbouwen van de tentoonstellingen, schrijven stukken, ze doen echt van alles en nog wat. We vonden het dus heel belangrijk om meteen iets voor deze groep te doen, een leuke bijeenkomst met eten en drinken.’ Verder krijgt het team van Framer Framed met de verkregen subsidie meer zekerheid, concreet kan de coördinator tentoonstellingen meer uren gaan maken en is er ook een nieuwe positie vrijgekomen voor een onderzoeksproject dat zich richt op de buurt Molenwijk, in Amsterdam Noord. Bool: dit zijn natuurlijk niet de sexy investeringen waar iedereen over wil horen, maar zekerheid kunnen geven aan je team, kunnen uitbreiden, zijn hele wezenlijke dingen’.

De verkregen subsidie wordt ook gebruikt om het programma van Framer Framed inhoudelijk verder te verdiepen (er komt meer geld voor tentoonstellingen) en het zal eveneens gebruikt worden voor nieuwe ontwikkelingen. De organisatie wil meer inzetten op educatie en op het versterken van de lokale positie in stadsdeel Noord, om Framer Framed meer in te bedden in de wijk. Op beide vlakken heeft de organisatie inmiddels eerste stappen gezet. In samenwerking met Stichting de Tolhuistuin is Framer Framed begonnen aan een onderzoeksproject in de buurt Molenwijk, samen met de UvA, waarin ze inventariseren wat er op het gebied van kunst & cultuur leeft in de wijk.

Ook het nieuwe educatieproject – dat zich richt op een jongere doelgroep – is inmiddels van start gegaan. Zo heeft Framer Framed recent drie klassen van Over-Y College in Noord op bezoek gehad en wil de organisatie specifiek voor deze leeftijdsgroep nieuwe educatieprogramma’s ontwikkelen, waarbij ze hun bestaande educatieactiviteiten voor hbo – en universitair studenten uitbreiden met programma’s voor het voortgezet onderwijs en mbo-studenten. De samenwerking met universiteiten wordt de komende periode verder uitgebreid, bijvoorbeeld in de vorm van een open lezingenreeks samen met de leerstoel Nederlands-Caribische Letteren van de UvA, die plaatsvinden bij Framer Framed in maart en april.

Tot slot heeft de organisatie het plan om de verkregen subsidie ook te gebruiken om betere kwaliteit publicaties uit te geven en meer geld in te zetten op de registratie van hun activiteiten. Op dit moment telt het video-archief van de instelling al zo’n 130 lezingen en dit is een lijn die de organisatie graag voorzet.

Vóór de toekenning van de BIS werkte Framer Framed op projectmatige basis. ‘Dat betekent dat je gewoon iedere drie maanden nieuw geld moet vinden, ook voor jezelf’, aldus Bool. Het is een werkwijze die veel presentatie-instellingen en kleinere kunstinstellingen zoals kunstenaarsinitiatieven en artist run spaces kenmerkt en wat ze als organisaties uiterst precair maakt en vatbaar voor uitputtingsverschijnselen.

In 2015 en 2016 was Framer Framed opgenomen in het meerjarenplan van het Mondriaanfonds – ‘dat was destijds al zo’n grote stap voor ons, ook zulk goed nieuws!’, aldus Pieterse. Bij de financiële regeling van het Mondriaan bleef de organisatie echter zelf verantwoordelijk voor vijftig procent van het aangevraagde bedrag. Dat geld moest uit private gelden of uit eigen inkomsten worden gegenereerd en dit blijft lastig, zeker voor een kunstruimte als Framer Framed, die een opendeurenbeleid hanteert.

Dit opendeurenbeleid vonden beide directeuren echter belangrijk, ‘we willen dat Framer Framed gratis toegankelijk is’, aldus Pieterse. Maar door deze keuze is de organisatie wel voor bijna tachtig procent afhankelijk van subsidies. Bool benadrukt dat dit zowel publieke als private subsidies betreft, ‘het is niet allemaal overheidsgeld’. Toch is overheidsgeld voor presentatie-instellingen een onmisbaar onderdeel van hun financiering. Pieterse vertelt, ‘voordat we structurele subsidie ontvingen, was het echt overleven geblazen. Het belang van meerjarige subsidies voor presentatie-instellingen kan niet voldoende onderstreept worden’.

De Raad van Cultuur stelt, net zoals bij veel andere kleinere, culturele instellingen, vast dat Framer Framed ‘een kwetsbare financiële positie heeft’. Het verslag van de Raad concludeert: ‘op het gebied van ondernemerschap valt er nog winst te behalen’. Dit laatste valt verkeerd bij Bool, over dit gebrek aan ondernemerschap valt volgens hem nog wel over te discussiëren, ‘voor we de Mondriaansubsidie kregen, hadden wij nog nooit structureel subsidie ontvangen. We hebben zes jaar lang puur op ondernemingszin Framer Framed uit de grond getrokken’. Hij vervolgt: ‘het woord ondernemingszin gaat in deze context helemaal niet om het voor elkaar krijgen van iets, maar veel meer over de manier waarop, namelijk dat het met privaat geld moet gebeuren. Dat is eigenlijk wat ze bedoelen, dat je zonder overheidssteun zou moeten kunnen functioneren. Het gaat niet zozeer over het feit of je ondernemend bent of niet.’ Zelf schamen ze zich er absoluut niet voor om overheidssubsidie te ontvangen en te werken met publieke middelen, want ‘we geven hier ook wat voor terug’. Bool: ‘in ruil voor de verkregen middelen, creëren wij naar geweten een programma met maatschappelijke meerwaarde. Daarom is Framed Framed ook gratis; omdat mensen er in feite al voor betaald hebben’.

Gratis, – dat zal Framer Framed voorlopig blijven. Maar langzaamaan probeert de organisatie wel hun publiek uit te leggen dat het runnen van een kunstinstelling niet voor niets kan. Sinds begin dit jaar staat er bij veel publieksevenementen een donatiepot op tafel en worden mensen middels een welkomstwoord uitgenodigd om een donatie te doen. Ook is Framer Framed op advies van de Raad van Cultuur bezig met het uitbreiden van hun ‘financieringsmix’. Zo zijn ze begonnen met het opzetten van een vriendennetwerk, waar het idee is dat elk lid weer nieuwe leden aandraagt. Josien vertelt dat ze gelukkig al goede reacties hebben ontvangen vanuit hun eigen netwerk, bezoekers van Framer Framed die begaan zijn met de organisatie en zich graag willen inzetten om te helpen. ‘Het is goed en bijzonder dat mensen uit ons netwerk het oppikken en het belangrijk vinden zich voor ons in te zetten.’

Wanneer ik aan het einde van het interview nog vraag naar een tipje van de sluier van het komende programma, vertelt Pieterse enthousiast over een multidisciplinair project dat ze in samenwerking met dansfestival Dancing on the Edge aan het ontwikkelen zijn. Voor dit project, dat aan het einde van 2017 zal plaatsvinden, zal Framer Framed kennis en expertise uitwisselen met Darb1718, een multidisciplinaire kunstruimte in Caïro. Samen met curator Yomna Osman zal Framer Framed een programma van tentoonstellingen, dans, performance en theater organiseren in de Tolhuistuin dat later doorreist naar Darb1718 en daar in de context van Caïro nieuwe betekenis krijgt. Deze werkwijze van uitwisseling en dialoog is kenmerkend voor de organisatie. Ongeacht het type project, bij Framer Framed is er nooit sprake van een one-way-street, maar van dialoog. In een steeds verder globaliserende wereld valt dat toe te juichen.

‘In the future everything will be as certain as it used to be’ is te bezoeken tot 23 april bij Framer Framed in de Tolhuistuin, Amsterdam. 

Debbie Broekers

is kunstcriticus en kunsthistoricus

Recente artikelen