metropolis m

Dit weekend kun je in Amsterdam drieëntwintig tentoonstellingen in een dag bekijken. Van zaterdag 20 tot maandag 22 mei presenteert de Kunstvlaai een selectie nationale en internationale experimentele kunstruimtes in de SSBA Salon, gehuisvest in de Stadsschouwburg. Het festival, dat traditiegetrouw zichtbaarheid geeft aan projectruimtes, komt dit jaar met een elastische tentoonstelling waarin niet de ruimte, maar de tijd wordt verdeeld over de deelnemers. Sanneke Huisman sprak met Noor Mertens en Marjolein van de Ven, samen met Hendrik Jan Hunneman de mensen achter de Kunstvlaai.

Sanneke Huisman: Een elastische tentoonstelling – wat moet ik me daar bij voorstellen? En wat is er allemaal te doen en te zien? Kunnen jullie een tipje van de sluier oplichten?

Marjolein van de Ven: De drieëntwintig uitgenodigde instellingen zullen zich verspreid over een periode van twaalf uur presenteren. De bijdragen van de verschillende projectruimtes worden na elkaar getoond. Eigenlijk moet je dus alles zien, op zondag 21 mei van twaalf tot twaalf!

De tentoonstelling zal plaatsvinden in de Koninklijke Foyer van de Stadsschouwburg. Er is in deze monumentale ruimte enkel een skeletstructuur aanwezig dat als kader fungeert. Verder is de ruimte leeg, zodat iedere projectruimte deze zich op een eigen manier kan toe-eigenen. Van alle bijdragen wordt een registratie gemaakt die na afloop van de presentatie op een van de drieëntwintig monitoren in een naastgelegen ruimte wordt vertoond. Er is een monitor voor iedere bijdrage. Langzaam wordt daar zichtbaar wat zich in de loop van de dag heeft afgespeeld en wordt de elastische tentoonstelling één. Als bezoeker kan je dus zien wat er is geweest. Beneden is een plek waar online radio Ja Ja Ja Nee Nee Nee aanwezig is. Zij zullen live radio maken en in gesprek gaan met de initiatieven. Er is ook een randprogramma met workshops en op maandag 22 mei organiseren we een dag met lezingen en discussies over tijdelijkheid en zichtbaarheid. Het is dus wel goed om wat langer te blijven, omdat het ook echt gaat om de diversiteit.

Kunsthuis Syb. Milena Naef, Performative interaction, 2017 

Waar kwam het idee voor deze elastische tentoonstelling vandaan?

Noor Mertens: Het idee voor een elastische tentoonstelling, een reeks tentoonstellingen die na elkaar in tijd plaatsvinden, valt samen met onze interesse in de vraag hoe je projectruimtes en kunstenaarsinitiatieven kunt presenteren. Sinds 2012 komt meer dan de helft van de initiatieven die deelnemen aan de Kunstvlaai uit het buitenland. De terugkerende vraag is hoe we de identiteit van deze initiatieven meenemen als we niet de ruimte zelf kunnen meenemen. De mensen en hun ideeën kunnen wel mee, die zijn mobiel.

Voorheen nam de Kunstvlaai de vorm aan van een beurs. Sinds 2014 hebben we dat losgelaten. Toen zaten we in een park en ook nu willen we weer opnieuw onze vorm onderzoeken. Het leek ons interessant een andere paramater te nemen om deze ruimtes te tonen. Je kunt tijd nemen en ruimte. Eigenlijk geven we de plekken nog steeds beide, maar de tijd is zo ingekort dat ze zich daar wel toe moeten verhouden. Daarmee gaan de projecten zich ook nadrukkelijk verhouden tot de kijker. Alles gebeurt in een half uur en de kijker is daarbij constant present. Er is een direct contact tussen de organisator, de uitvoerder, dat wat getoond wordt en de bezoeker.

Jullie vragen een instelling een project aan te dragen; de instelling neemt vervolgens waarschijnlijk een kunstenaar en een curator mee om in een half uur iets neer te zetten. Het onderscheid tussen instelling en kunstenaar zal vervagen. Hoe ga je om met het feit dat alles nu een performatieve handeling wordt? Of zetten jullie daar juist op in?

NM: We geven de projectruimtes de opdracht, zij krijgen van ons vervolgens carte blanche. Het resultaat wordt zeker performatief. Aan de andere kant, wat is dat niet? Er bestaat in feite niet zoiets als een niet-performatief kunstwerk, omdat er bij het bemiddelen van kunst altijd iets ‘geproduceerd’ wordt. Hier gebeurt er natuurlijk wel veel meer op het gebied van lichamelijkheid.

B32, Maastricht. Ties van Dijk en Kim Reijntjens, 'Let's talk about the elephant in the room'.

Hoe reageerden de projectruimtes op dit experiment?

NM: We hebben gelukkig geen enkele negatieve reactie gekregen. Interessant genoeg hebben de deelnemers ook geen vragen gesteld over de rol of functie van de projectruimtes en de kunstenaars. Die rollen – ook die van kunstenaar of niet-kunstenaar – worden niet zo geproblematiseerd. Deze thema’s en vraagstukken zijn tevens onderdeel van het langlopende onderzoek van de Kunstvlaai naar de waarde van zichtbaarheid. De vraag om jezelf zichtbaar te maken, als individu en als instelling, wordt steeds dwingender.

Dit was inderdaad ook al het onderwerp van een debat in W139, afgelopen jaar. Ik had het idee dat daar vooral kritiek werd geuit op de kwantitatieve meetbaarheid van zichtbaarheid. Komt deze kritiek ook terug in de elastische tentoonstelling?

MvdV: Tijdens het debat in W139 vertelden verschillende sprekers over zichtbaarheid en hoe ze hiermee omgingen. Deels was er een kritische noot aanwezig, maar dat was niet het uitgangspunt. Dat zal nu weer het geval zijn. Het gaat echter vooral om hoe de projectruimtes omgaan met de verschillende mogelijkheden van zichtbaarheid, zeker nu alles, van op- tot afbouw, zichtbaar wordt gemaakt.

Het is een interessant en tevens ‘tricky’ onderwerp. Jullie verzetten je tegen die drang naar zichtbaarheid, maar doen er ook aan mee. Er is bij jullie natuurlijk ook het volle besef dat je er niet uit kunt stappen. Is het daarom dat jullie de structuren blootleggen, als een vorm van institutionele kritiek?

NM: Het is absoluut een kritiek op de wijze waarop in de kunstwereld wordt omgegaan met iets als zichtbaarheid. Of eigenlijk meer met opportunisme en zelfs conservatisme. De kunstwereld meet zich een progressief en avantgardistisch imago aan, terwijl die begrippen zelf nooit kritisch ondervraagd worden. Met de huidige Kunstvlaai proberen we een van deze onderwerpen te bekijken. Wat is zichtbaarheid en hoe ga je daar op een zorgvuldige en vernieuwende manier mee om?

Jullie werken hiervoor met kleine projectruimtes. Hebben jullie ooit overwogen om de grote instituten ook uit te nodigen?

MvdV: In deze fysieke vorm niet, maar we kijken wel naar de hele infrastructuur: hoe instituten zich tot elkaar verhouden, ook de galeries. We willen geen lijn trekken omtrent het commerciële, maar juist de vraag stellen wat commercieel is; wat een commerciële instelling is en hoe die zou kunnen verschillen van een zongenaamd niet-commerciële. Het zou voor de Kunstvlaai interessant zijn om na te denken wat er gebeurt als we bijvoorbeeld het Stedelijk zouden uitnodigen. Wat zouden zij laten zien en hoe verhoudt dat zich tot de activiteiten van projectruimtes?

Het programma vindt plaats in de Stadschouwburg. In dat opzicht is het grote instituut toch onderdeel van deze Kunstvlaai geworden.

NM: Inderdaad. Ik geloof ook heel erg in dat samengaan, niet zozeer in het benadrukken van klein en groot. Vanuit SSBA Salon was er de wil dit te doen, anders hadden wij het ook niet voor elkaar gekregen. In het begin was het voor ons wel spannend of we alles op die plek zouden kunnen realiseren, in zo’n gevestigd instituut. Heel veel was eigenlijk helemaal geen probleem. Soms blijkt in het theater meer mogelijk dan in een museum. Ik vind het ook heel belangrijk de Kunstvlaai nu eens niet in de periferie te laten plaatsvinden. We zitten nu op een heel centrale plek in een heel centraal gebouw.

MvdV: Het is daarnaast het laatste project van SSBA Salon in de Stadsschouwburg. Reden te meer om zaterdag langs te komen.

The Rainbow Soulclub: Annemieke & Johnny

11e Kunstvlaai festival ‘Playtime’ vindt plaats van 20-22 mei in de SSBA Salon, Stadsschouwburg Amsterdam. 

Voor meer informatie over het programma, klik HIER!

Sanneke Huisman

Recente artikelen