metropolis m

Al jaren kom ik in een Frans dorpje, waar ik me verwonder over de plaatselijke trots: de nationale school voor de rietvlechtkunst. Het is een monumentaal gebouw dat niet zou misstaan in een grote stad, verdwaald in een plaatsje met nog geen 1500 inwoners. Het getuigt van een rijk ambachtsverleden dat in leven gehouden wordt door een klein aantal liefhebbers, maar dat niet helemaal meer bij de tijd past. Een pareltje dat de moeite van het bezoeken waard is, voor zolang het nog bestaat.

De École Nationale d’Osiériculture et de Vannerie in Fayl-Billot, de nationale school voor wilgenteelt en rietvlechtkunst, leidt mensen op in het vlechten met allerlei natuurlijke materialen zoals wilgentenen, rotan, stro of rietstengels, een eeuwenoude ambacht die in vroegere tijden onmisbaar was. Gevlochten manden waren namelijk nodig in huis, in de landbouw, visserij en industrie. Vandaag de dag is het vlechtwerk weinig concurrentieel met moderne materialen en te arbeidsintensief, waardoor de prijzen niet op kunnen boksen tegen die van geïmporteerd vlechtwerk uit lageloonlanden.

Toch houdt het beroep van mandenvlechter in Fayl-Billot, een dorpje in het oosten van Frankrijk, stand. Mede dankzij de school die er gevestigd is in een monumentaal pand uit 1905, ook wel het ‘ kleine Versailles van het rietvlechten’ genoemd, en die elk jaar een klein aantal studenten opleidt. Het is één van de twee nog bestaande opleidingen in Europa. De andere is te vinden in het Oost-Duitse Lichtenfels. Tot 2009 was er nog een derde school, in Nowy Tomyśl in Polen, maar die heeft zijn deuren moeten sluiten. In Nederland hadden we de Rijksrietvlechtschool in het Friese Noordwolde. Die is tot 1969 in gebruik geweest.

Er zijn verschillende opleidingen te volgen van één jaar, zoals de opleiding tot rietvlechter of bedrijfsleider van een wilgenplantage. Maar er zijn ook korte stages voor geïnteresseerden tijdens de zomerperiode in bijvoorbeeld de Ierse en Catalaanse rietvlechtkunst of het werken met rotan. Van heinde en ver komen mensen naar het marginale dorp om iets op te steken van de zeldzame handvaardigheid.

Aan het begin van de twintigste eeuw telde de regio rond Fayl-Billot bijna tweeduizend vlechters. Vandaag de dag zijn er nog zo’n vijftig mensen te vinden in en rond het dorp die als hobby of deeltijdbaan objecten vlechten. Hun ateliers zijn vaak vrij toegankelijk en ze verkopen hun werk soms direct aan huis. Ook geven veel vlechters korte cursussen aan de basisschoolkinderen van het dorp of aan volwassen amateurs. De meeste vlechters hebben hun eigen handelsmerk qua patroon of materiaalsoort.

Hun objecten worden ook in een paar plaatselijke winkels verkocht, tussen de goedkope Chinese prullaria voor toeristen. Echt Fayl-Billots handwerk is duur. Naast manden in allerlei vormen en maten wordt er vrij werk gemaakt. Zo staan er in het dorp zelf verschillende gevlochten sculpturen van bijvoorbeeld dieren, menselijke figuren en een kopie van de Eiffeltoren. Ook worden er sieraden en meubels gemaakt van wilgentenen.

Het plaatselijke VVV-kantoor heeft een permanente tentoonstelling die het procedé en de verschillende soorten gevlochten producten illustreert. Er worden ook meer artistieke vormen van vlechtkunst getoond, maar die doen vrij decoratief aan. Het gaat hier dan ook om ambachtslieden en niet om kunstenaars. De makers vertrekken vanuit hun techniek, niet vanuit een concept of het materiaal.

Toch zou het interessant zijn om te kijken wat professionele kunstenaars na een cursus rietvlechten zouden kunnen maken. Alle hedendaagse kunstvormen komen voort uit een handvaardigheid die voorheen voornamelijk toepasbaar of decoratief was. Waarom zou de rietvlechtkunst dan niet tot iets artistiek interessants kunnen leiden? Het is wachten op de eerste gegadigden.

École Nationale d’Osiériculture et de Vannerie, 24 Rue Georges Darboy, Fayl-Billot, Frankrijk

Office du Tourisme Pays de la Vannerie, 34 Grande Rue, Fayl-Billot, Frankrijk

Loes van Beuningen

is kunsthistoricus

Recente artikelen