metropolis m

Overzichtsfoto: Georg Bohle, Other Spaces, Frank Taal, foto door Pim Top

Was het een lange tijd zo dat Amsterdam de scepter zwaaide op het gebied van hedendaagse-kunstgaleries, nu timmert ook Rotterdam hard aan de weg. De laatste jaren zijn er veel nieuwe galeries bijgekomen in de stad en veel daarvan lijken het prima te doen. Drie van deze relatief jonge galeries zitten ook nog eens op een paar minuten lopen van elkaar verwijderd. De hoogste tijd om ze een bezoekje te brengen.

[h1]Frank Taal

In 2009 richtte Frank Taal, samen met Leo de Bie, als eerste van de drie een galerie op in het Oude Westen in Rotterdam. De galerie focust zich op hedendaagse kunst van diverse makers. Zowel jonge opkomende, als internationaal gevestigde kunstenaars worden door Frank Taal gerepresenteerd en ook de leeftijden van deze makers verschillen nogal.

Taal vertelt dat hij bij het selecteren van zijn kunstenaars vooral vertrouwd op een gutfeeling. In de eerste plaats moet het beeld wat het werk oproept sterk zijn. Daarna volgt het verhaal achter het werk. Frank Taal is echter wel geïnteresseerd in deze verhalen; de galerie representeert voornamelijk kunstenaars die door middel van hun werk commentaar willen leveren op de hedendaagse maatschappij of hun beleving daarvan. Bij iemand als Hester Scheurwater is dat misschien vrij duidelijk, maar Taal vertelt dat ook een kunstenaar als Bram Braam, wiens werk in de eerste instantie abstract aandoet, met zijn assemblages reflecteert op de (materiele) menselijke conditie.

Saminte Ekeland, Vanitas II, 2017 bij Frank Taal, foto door: Angeniet Berkers

De galerie bestaat uit een expositieruimte en presentatieruimte, Next Door Art Space. In de eerste ruimte zijn wisselende, meestal solo-, tentoonstellingen te zien, zowel van de kunstenaars die gerepresenteerd worden door Frank Taal als van kunstenaars die dat (nog) niet worden. In de tweede ruimte, die bereikt kan worden via de tentoonstellingsruimte, hangen verschillende nieuwe werken van de kunstenaars die Frank Taal representeert en die direct beschikbaar zijn voor verkoop.

Bij het maken van de exposities, zijn het vaak Frank Taal zelf en zijn collega Leo de Bie, die de ruimte helpen inrichten. Op het moment van dit interview zijn ze bezig met de voorbereidingen van de komende solotentoonstelling van Saminte Ekeland. De show LEX BARBARORUM, zal nieuw werk tonen van de kunstenaar, die met naald en draad tekeningen creëert op dik doorzichtig polyester. De getoonde werken nemen de sterfelijkheid van het menselijk individu als startpunt en ook de strijd tussen donker en licht in de poëzie van Hendrik Marsman vormt een inspiratiebron voor het werk van Ekeland. Sommige van de stukken plastic zullen ingelijst worden en andere zullen te zien zijn in hun meest rauwe en kwetsbare vorm, zonder lijst of andere bescherming. Frank vertelt dat het belangrijk is bij het werk van Ekeland dat het ook getoond wordt in deze vorm, omdat de inhoud en de vorm van het werk beter overeenkomen.

“De stad is enorm in ontwikkeling en in beweging en ook wat betreft galeries gebeurt er heel erg veel.”

Saminte Ekeland, GERM, 2014-2017 bij Frank Taal 

Frank Taal is zijn galerie in Rotterdam begonnen vanwege een grote liefde voor de stad. Hoewel hij erkent dat het soms moeilijk is om verzamelaars naar Rotterdam te krijgen, en dat nog steeds veel van de grote collecties in Amsterdam gevestigd zijn, ziet hij de toekomst van de stad en haar galeries met een positieve blik tegemoet. “De stad is enorm in ontwikkeling en in beweging en ook wat betreft galeries gebeurt er heel erg veel.” Zo zijn nu diverse galeries in de omgeving van het Oude Westen met elkaar in gesprek over het organiseren van een galerie-weekend en ook willen ze de krachten bundelen met presentaties tijdens de Art Rotterdam week. Zulke samenwerkingen zijn volgens Frank Taal essentieel voor een gezond galerie klimaat en daarom zal zijn galerie er zeker altijd hard aan meewerken.

In Frank Taal is tot en met 23 december LEX BARBARORUM van Saminte Ekeland te zien.

Cinnnamon

Cinnnamon werd in 2015 opgericht door voormalig Rijksakademie resident Pieter Dobbelsteen. Na een tijd in het buitenland te hebben gewoond en zelf ongeveer tien jaar actief te zijn geweest als beeldend kunstenaar, vond hij het tijd voor iets nieuws. Het plan voor een galerie ontwikkelde zich. Dobbelsteen wilde zijn galerie graag in een grote stad opzetten. Omdat de huurprijzen in Amsterdam torenhoog bleken, werd Rotterdam vrij snel een serieuze optie voor een fysieke (expositie)plek. Dobbelsteen vond Rotterdam ook aantrekkelijk omdat het ten opzichte van Amsterdam minder verzadigd lijkt als het over beeldende kunst gaat en omdat er steeds meer internationale aandacht lijkt te zijn voor de Rotterdamse kunstwereld.

Overzichtsfoto Johanne  Hestvold, eyeye, 2016, courtesy CINNNAMON, foto door Noortje Knulst

Cinnnamon vertegenwoordigt vooral jonge opkomende kunstenaars, maar ook een aantal mid-career makers, van nationale en internationale afkomst. Hoewel Cinnnamon open staat voor diverse perspectieven en media, gaat de voorkeur uit naar werk dat zich tussen verschillende disciplines beweegt, bijvoorbeeld tussen sculptuur en fotografie, tussen schilderkunst en digitale media, tussen twee- en driedimensionaliteit, maar ook tussen kunst en andere (onderzoeks-)gebieden. Dat is bijvoorbeeld goed te zien bij een kunstenaar als Yannick Val Gesto, die het internet en DeviantArt afstruint naar amateurbeelden, die hij vervolgens in zijn fysieke werken verwerkt. “Hij staat als het ware met een been in de digitale wereld en weet de (sub)culturen die hij daar vindt naar het fysieke domein te brengen.” Ook kunstenaar Robert Roest laat zich inspireren door digitale culturen en beeldtaal, maar hij vertaalt deze naar de schilderkunst. Een andere misschien wat complexere aanpak zien we in het werk van Johanne Hestvold. Zij presenteerde in Cinnnamon een serie autoruiten waaruit ovale vormen zijn gesneden. Ze kiest de vorm en de plaatsing van die uitsneden op grond van de vorm en beeldkenmerken, het ‘karakter’ van elke specifieke autoruit. De voorwerpen lijken zo subjecten te worden, die voorbijstreven aan het inerte alledaagse karakter dat normaal gesproken aan ze toegeschreven wordt.

Overzichtsfoto Yannick Val Gesto, Booming, 2015, courtesy CINNNAMON, foto door Lotte Stekelenburg

Cinnnamon toont zowel werk van de kunstenaars die ze vertegenwoordigt als dat van kunstenaars van buitenaf. Bij het maken van exposities krijgen de makers veel vrijheid om te doen wat ze willen en zelfs te experimenteren. Pieter Dobbelsteen denkt zeker mee over het werk en de inrichting van de ruimte, maar hij wil vooral dat de mogelijkheid gecreëerd wordt om een statement te maken. Hij vertelt dat dit kan omdat voor een jonge galerie in Cinnnamon’s niche de verkoop meestal niet direct via tentoonstellingen gaat. Kopers zijn vaak verzamelaars die de kunstenaar al volgen of op een andere manier met Cinnnamon in contact staan, en die waarderen zo’n ‘statement-show’ juist. Ook wordt er weleens een werk via Instagram verkocht (een grappige omkering van het proces dat plaatsvind bij het werk van Val Gesto en Roest). Dobbelsteen vertelt dat hij denkt dat dat ook komt omdat de markt enorm verandert. De verkoop hangt tegenwoordig veel meer af van beurzen en gaat ook, zoals net al genoemd, vaker via online platformen. Cinnnamon houdt zich bezig met de vraag hoe een galerie kan inspelen op deze veranderingen. Het is geïnteresseerd in alternatieve galerie modellen en de nieuwe taak die een tentoonstellingsruimte daarin kan vervullen.

“In Rotterdam moet je toch net iets meer doen om opgemerkt te worden.”

Net als Frank Taal denkt Pieter Dobbelsteen dat samenwerkingen tussen galerieën essentieel zijn, ook in de nieuwe modellen waarover hij het heeft. “In Rotterdam moet je toch net iets meer doen om opgemerkt te worden.” Het cliché van de Rotterdamse mentaliteit van ‘de mouwen opstropen en aan de slag’ lijkt in dit opzicht wel te kloppen. De schijnwerpers zijn in Nederland vooralsnog meer op Amsterdam gericht, dus er moet harder gewerkt worden in Rotterdam en men doet dat.

In Cinnnamon is nog tot en met 9 december de show Where do we come from?’ / ‘Where are we going? van Filip Vervaet te zien.

Rianne Groen

Letterlijk om de hoek bij Frank Taal is de galerie van Rianne Groen gevestigd. Ze startte haar galerie bijna vijf jaar geleden, na een opleiding tot curator die ze in Londen volgde. Toen ze terugkwam voelde het voor haar als een logische stap om een galerie te beginnen. Ze beleefde altijd veel plezier aan het maken van tentoonstellingen en aan blijvende samenwerkingen met kunstenaars. Dit gegeven en haar achtergrond als kunsthistorica en curator leken heel organisch samen te komen in de praktijk van het runnen van een galerie, aanvankelijk in een klein antikraak-pand in Kralingen en nu in een veel betere ruimte in het Oude Westen.

Overzichtsfoto Tim Hollander, Poppositions, 2015, bij Rianne Groen

Rianne Groen vertelt dat veel van de keuzes die ze in het begin maakte vooral voortkwamen uit praktische overwegingen. Ze ging zo voornamelijk op zoek naar jonge, pas afgestudeerde, in Nederland gevestigde kunstenaars, omdat het transport van werk makkelijker was en de samenwerking met mensen van haar eigen leeftijd heel natuurlijk ging. De galerie vertegenwoordigd vooralsnog vooral jonge Nederlandse kunstenaars, maar Groen vertelt dat ze toe is aan een nieuwe stap en nu kijkt naar meer gevestigde en internationale kunstenaars. Sinds kort vertegenwoordigt ze bijvoorbeeld de Duitse schilder Christof Mascher en deze trend wil ze graag voortzetten.

“Natuurlijk wil je als galerie blijven bestaan, maar je wilt ook serieus genomen worden om je programma.”

Omdat de antikraak-ruimte veel onzekerheid met zich meebracht, was het in het begin moeilijk om een programma te maken. In de nieuwe ruimte is daar nu alle mogelijkheid toe. Bij het maken van zo’n planning merkt Rianne dat ze door haar achtergrond vaak geïnteresseerd is in shows die inhoudelijk wat meer de diepte in duiken. Met dat soort shows verkoopt de galerie misschien iets minder goed, maar het is volgens Rianne belangrijk om ook niet helemaal het commerciële belang voorop te stellen. “Natuurlijk wil je als galerie blijven bestaan, maar je wilt ook serieus genomen worden om je programma.” Ze probeert daarom een goede balans te vinden tussen inhoudelijk complexere exposities en tentoonstellingen die wat meer gericht zijn op verkoop. Lachend vertelt ze me dat ze gelukkig veel van schilderkunst houdt, omdat hier de twee makkelijker samen komen. “Een schilderij verkoopt vaak gemakkelijk, maar het voelt niet als een compromis om een show te maken met alleen maar geschilderd werk.”

Overzichtsfoto Hufterproof met Suzie van Staaveren, Ricardo van Eyk en Ide André bij Rianne Groen

Een van de kunstenaars die Rianne Groen representeert is voormalig Jan van Eyck resident Tim Hollander. Hij is een kunstenaar die goed symbool kan staan voor de inhoud die Rianne Groen vaak zoekt. Hij kijkt per situatie wat voor werk passend is en laat veel beslissingen in het proces leiden door een kritische, maar soms ook humoristische houding tegenover de institutionele kunstwereld. Groen merkt dat zijn werk zich minder goed leent voor commerciële doeleinden, maar ze is heel blij met de samenwerking en ze wil ook zeker dit soort kunstenaars blijven vertegenwoordigen.

Als curator wil Groen haar kunstenaars “niet alleen door verkoop, maar ook inhoudelijk bijstaan”. Ze onderhoudt nauw contact met alle acht en is heel betrokken bij het maken van de exposities. Op het moment van het interview is Hufterproof te zien; een show met werken van Ide André, Ricardo van Eyk & Suzie van Staaveren. Het is volgens Groen een goed voorbeeld van het soort shows waar de galerie bekend om staat. Het werk van de drie (hele) jonge kunstenaars gaat zowel inhoudelijk als esthetisch goed samen en de samenwerking, die door Groen werd gefaciliteerd, wekte ook veel enthousiasme bij de kunstenaars zelf.

De ambities die Rianne Groen in de nabije toekomst heeft centreren zich vooral rond het internationaliseren van haar programma. Meer niet-Nederlandse kunstenaars en meer beurzen in het buitenland staan als eerste op haar lijstje.

In Rianne Groen is van 25 november tot 6 januari Psychosculptural Aesthetics te zien, gecureerd door Niekolaas Johannes Lekkerkerk met werk van Simon Asencio, Charbel-Joseph H. Boutros, Raluca Croitoru, Brendan Michal, Heshka, Joachim Koester & Stefan A. Pedersen. 

In Frank Taal is tot en met 23 december LEX BARBARORUM van Saminte Ekeland te zien.

In Cinnnamon is nog tot en met 9 december de show Where do we come from?’ / ‘Where are we going? van Filip Vervaet te zien.

In Rianne Groen is van 25 november tot 6 januari Psychosculptural Aesthetics te zien, gecureerd door Niekolaas Johannes Lekkerkerk met werk van Simon Asencio, Charbel-Joseph H. Boutros, Raluca Croitoru, Brendan Michal, Heshka, Joachim Koester & Stefan A. Pedersen.

Liza Prins

is kunstenaar

Recente artikelen