metropolis m

Kathy Acker

Aan de hand van Chris Kraus’ recente biografie van ‘beroepsradicaal’ Kathy Acker duikt Alix de Massiac in een karakterschets van de hedendaagse radicaal en vraagt zich af of hij of zij nog iets te melden heeft.

Eind vorige eeuw onthulde Steve Jobs de nieuwe reclamecampagne van Apple genaamd Think Different. In het spotje werden de buitenbeentjes, rebellen en lastposten bezongen als degenen die de wereld hebben veranderd. De plechtige voice-over van het filmpje eindigde met de woorden ‘de mensen die gek genoeg zijn om te denken dat ze de wereld kunnen veranderen zijn degenen die het doen’. De marketingmalloten herkennen en erkennen duidelijk de waarde van de radicaal, met name wat de jaarcijfers betreft. Een beetje anders zijn is voor de gemiddelde consument begeerlijker dan gedwee in de sporen van de massa te lopen. Daarbuiten worden ze echter geschuwd, geweerd als grensoverschrijdende, buitensporige en extreme individuen die hun eigen idealen boven het functioneren van de samenleving stellen en bovendien niet vies zijn van een gezonde dosis geweld. De laatste jaren blijkt met name de combinatie van de woorden ‘radicaal’ en ‘moslim’ explosief. Niet de religie is het probleem, maar het radicale. In Duitsland is men de RAF nog niet vergeten, in Amerika waart het spook van Joseph McCarthy nog steeds rond en worden sommige, naar onze maatstaven zeer gematigde, ‘linkse’ ideeën van Bernie Sanders radicaal gevonden, en het Louvre in Parijs bliefde onlangs het werk Domestikator van Erik van Lieshout niet. Het museum vond het niet beleefd genoeg. Alles is relatief.

In de kunst is men juist wars van dit soort relativisme. Sla er een willekeurig juryrapport van een willekeurige kunstprijs van de laatste jaren op na en de kans is groot dat ergens de inmiddels routineus gehanteerde woorden ‘ontwrichtend’ of ‘baanbrekend’ staan. De kunst hangt nog steeds de overtuiging aan dat iets nieuws alleen kan ontstaan uit totale of op zijn minst gedeeltelijke vernietiging en in navolging van onder anderen John Berger, dat alle goede kunst per definitie radicaal is. Radicale schepping: dingen en ideeën moeten vooral kapotgaan, voordat de verloren zoon of dochter als radicaal kan worden onthaald.

Menig kunstenaarsbiografie richt zich dan ook op het experimentele en grensverleggende karakter van de kunstenaar en diens werk. Zo ook de Amerikaanse schrijver en filmmaker Chris Kraus die enige tijd geleden een ware revival kende dankzij de herwaardering van haar in 1997 verschenen roman I Love Dick en nu met After Kathy Acker fluks in de rol van de biograaf kruipt om de op jonge leeftijd gestorven experimentele schrijver te observeren. Kraus analyseert Ackers teksten en legt dwarsverbanden met haar persoonlijke leven: haar fenomenale discipline, gezondheidsproblemen en het wel en wee van haar populariteit. Maar waar ze vooral veel pagina’s aan wijdt, is Ackers seksleven. Acker hield van mannen, soms van vrouwen, en zij hielden allemaal van haar. Wellicht ben ik niet de aangewezen persoon om een biografie te beoordelen; ik haat het inherent voyeuristische karakter ervan en kan me nooit helemaal aan de indruk onttrekken dat dit het equivalent is van het weekblad Privé voor de snobistische, literair georiënteerde lezer. Maar goed, veel seks dus. Het voedde haar werk en haar levenslust. Tot nu toe geen teken aan de wand, ware het niet dat het ten overvloede wordt gebruikt om verlekkerd te benadrukken hoe onaangepast ze was, hoezeer ze lak had aan de sociale conventies rond seksualiteit en hoe ze te gast bij bevriende echtparen luidruchtig seks had in de woonkamer, het liefst nog met de man des huizes. Kraus merkt terecht op dat op de momenten dat Acker haar top bereikte, haar werk er iets minder toe deed dan het feit dat ze de reïncarnatie van het begrip cool was, een levensgroot uithangbord van alles wat als esthetisch radicaal en anders werd ervaren. In die zin reproduceert Kraus in de biografie het problematische aspect van Ackers werk: misschien is de mythe spectaculairder dan de werkelijke nalatenschap? Het is een interessante verstrengeling die elke huis-tuin-en-keukenradicaal wellicht in meer of mindere mate zal herkennen, seksueel of niet. Staat het maken van radicaal werk gelijk aan het leiden van een radicaal leven en andersom?

Mogelijkerwijs is het op dit punt van belang kleur te bekennen: ik geloof niet in radicale kunst in formele zin. Natuurlijk kun je het gebruik van pluis uit de wasmachine van Mary Kelly vernieuwend noemen en de ijverige kunsthistoricus zal ongetwijfeld een diepere betekenis kunnen ontrafelen, maar weinig radicale kunstenaars hebben met louter kleur, materiaal en vorm de wereld of onze perceptie ervan veranderd. Het woord radicaal herbergt immers een bepaalde verwachting, een perspectief waarbij woorden gepaard gaan met daden. Als we op zoek gaan naar radicale kunstenaars dan gaat het al snel over het politiek geladen werk of de levensstijl. Niemand is ooit bang geweest voor stippen, maar het bed van Tracey Emin was wel een beetje eng en vooral erg vies.

[blockquote]Staat het maken van radicaal werk gelijk aan het leiden van een radicaal leven en andersom?

Cover biografie Kathy Acker door Chris Kraus

De politieke geschiedenis van het woord radicaal, net als avant-garde, maken het de formeel georiënteerde kunstenaars ook niet gemakkelijk. Kunst had aan het begin van de vorige eeuw een hele klus te klaren: als tegenhanger van sociale en economische omwentelingen zou zij samen met educatie ervoor zorgen dat de revolutie tot een goed einde zou worden gebracht. Met groots tromgeroffel kwam de radicale kunstenaar ten tonele, klaar om de wereld te ontwrichten. Toch heeft het er alle schijn van dat geen enkele kunstenaar er ooit echt in is geslaagd reële verandering op gang te brengen. Renzo Martens is te intelligent om te denken dat zijn film Episode III: Enjoy Poverty in de Democratische Republiek Congo daadwerkelijk effect heeft, maar hij was erbij en wij kijken ernaar. Wellicht zit de potentiële dreiging van een paradigmaverschuiving eerder in de ambitie dan in de uitwerking en fictieve repercussie. Desalniettemin blijft het mythische radicale karakter van de kunstenaar springlevend en een onuitputtelijke bron zodra het bestaansrecht van de kunstenaar wordt betwist. Kunst wordt weliswaar zowel structureel als formeel rechtstreeks door de politiek beïnvloedt, maar dit is zoals de recente en minder recente geschiedenis uitwijst niet altijd wederkerig. Als politiek wapen is kunst ofwel volstrekt vruchteloos ofwel zeer makkelijk uit te buiten en om te wenden ten bate van dubieuze doeleinden. Zelfbewuste ideologie maakt al snel plaats voor decoratieve folklore, alle lovende juryrapporten vol krachttermen ten spijt.

In die zin kan radicale kunst misschien beter worden opgevat als radicaal ten opzichte van zichzelf, een duel voor intimi. Dat heette l’art pour l’art, een deprimerende stap naar achteren. Het is al lang niet meer voldoende om over jezelf te praten om je eigen taal te vinden. De radicaal die vanuit de maatschappij zo wordt verafschuwd en gevreesd, is een stuk minder beangstigend in de toch al zo gemarginaliseerde figuur van de kunstenaar. Waarbij de gehanteerde denkbeelden niet verder dan de eigen directe invloedssfeer worden gepropageerd en de hele onderneming ofwel wordt geneutraliseerd door het te institutionaliseren ofwel angstvallig wordt doodgezwegen. Dichter Willem Kloos verwoordde het geïsoleerde in zijn meest geciteerde regel: ‘Ik ben een God in het diepst van mijn gedachten.’

Daarnaast is het haast onmogelijk om in het collectieve bewustzijn nog als radicaal te worden gekenmerkt op het moment dat gedeelten van je leven en werk worden overgenomen door de met geld gewapende kunstmaffia. Ten onrechte of niet, om radicaal te zijn en te blijven, moet men de vorm van een stekelvarken aannemen, een bedreigde diersoort. Succesvol radicaal klinkt toch altijd iets minder radicaal. Weinig kunstenaars hebben echter nog de luxe om zich bezig te houden met verouderde ethische dilemma’s rondom de (uit-)verkoop, druk als ze zijn met het naadloos plooien van de identiteit rond de suïcidale eisen van de markt die marketing met cultuur verwart.

Houdbaar of niet, misschien is het tijd om het erop te wagen en de geijkte definities en verwachtingen op te rekken en het radicale karakter van de kunstenaar te zoeken in de herdefiniëring van zijn of haar publieke rol om privé wat meer ruimte te scheppen. Niet meer als actor, maar als verlichte toeschouwer. Niet meer als vliegeraar van de zeitgeist, maar als radicale getuige waarbij het ideologische (wat is het probleem?) bij het maken en beoordelen van kunst wordt losgetrokken van het tactische (hoe kan het worden opgelost?) en het in twijfel trekken van de status quo boven het handhaven of juist verstoren van de ‘natuurlijke’ gang van zaken gaat. Het systeem tast in het duister, en als we leven alsof de politieke verbeelding al met succes is verbreed en we nu al vrij zijn, worden kunst en kunstenaar misschien vanzelf neonuithangborden van de zo felbegeerde radicaal.

DIT ARTIKEL IS GEPUBLICEERD IN METROPOLIS M NR 6-2017-2018 DOORBRAAK. METROPOLIS M KRIJGT GEEN SUBSIDIE. STEUN METROPOLIS M, NEEM EEN ABONNEMENT. ALS JE NU EEN JAARABONNEMENT AFSLUIT STUREN WE HET LAATSTE NUMMER GRATIS TOE. MAIL JE NAAM EN ADRES NAAR [email protected] (ovv actie nr. 1)

Chris Kraus, After Kathy Acker, 2017, Penguin Books Ltd, Engelstalig, 352 pagina’s, ISBN 9780241318058 

Alix de Massiac

is redacteur bij Metropolis M en maakt podcasts

Recente artikelen