metropolis m

Tentoonstelling Zwart en wit, 2014, courtesy Tropenmuseum Amsterdam

In gesprek met Wayne Modest, een gerespecteerd denker en curator op het vlak van postkoloniale studies, die verbonden is aan het Museum voor Wereldculturen en de Vrije Universiteit. Wij vroegen hem hoe hij aankijkt tegen het in Nederland recent opgebloeide diversiteitsdebat.

Vincent van Velsen Je bent recent benoemd tot bijzonder hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam met de leerstoel die is ingesteld door het Nationaal Museum van Wereldculturen. Kun je iets vertellen over deze positie, de titel en wat je aan de universiteit doet?

Wayne Modest ‘Het is een leerstoel die wordt gesteund door het museum. Zij laten het toe dat ik les geef aan de VU, waar ik het museum zeer dankbaar voor ben. Aan de universiteit geef ik onder meer het vak Decolonize Europe, waarin wordt geprobeerd op een andere manier te denken over de Europese geschiedenis. Caraïbische en diasporadenkers komen aan bod, zoals Frantz Fanon, Édouard Glissant, Aimé Césaire, Stuart Hall en Sylvia Wynter, maar ook Edgar Cairo en Anton de Kom. We kijken naar de manier waarop burgerschap en belonging binnen de Europese naties worden vormgegeven of vorm krijgen: wat bevindt zich in het geheugen van de natiestaten? Geschiedenis wordt gestructureerd en gepresenteerd in de vorm van specifieke narratieven met nationalistische doeleinden. Wie past en wie past er niet binnen die structuren? En hoe zit het met het geheugen wat betreft de koloniale tijd en het bijbehorende imperialistische rijk? Daarnaast gaat het ook over verzamelen. Een collectie toont wat er wordt onthouden, wat er in het geheugen fysiek aanwezig is en wat geïnstitutionaliseerd is. Het zijn de koloniale dingen: wat doe je met deze objecten? Hoe functioneren ze in de bredere context van nationaal erfgoed? En wat is hun positie binnen de maatschappij? Hoe kunnen ze daar actief ingezet en gebruikt worden? Het is duidelijk dat deze objecten mensen confronteren en zij hun ongemakkelijk laten voelen.’

VvV Hoe zet je deze objecten en de collectie praktisch in binnen de maatschappij? En in het verlengde daarvan, hoe zie je de positie van het museum binnen de maatschappij?

WM ‘Binnen de museumorganisatie zijn hier verschillende meningen over, maar wat zeker is, is dat we onderdeel willen zijn van de ruimte waarin het maatschappelijk debat plaatsvindt. Relevant is hier dat veel musea het onderscheid willen maken tussen cultuur en politiek, dat cultuur niks met politiek te maken zou hebben. Persoonlijk denk ik dat een dergelijk onderscheid onbruikbaar is: wie of wat je betrekt en wie of wat niet is uitermate politiek. De laatste twee jaar hebben we geprobeerd onze eigen positie beter te begrijpen: wat doe je met het koloniale verleden in het heden? De vragen die buiten onze museummuren urgent waren, hebben we ook binnen gesteld. Zoals de positie van Marokkanen. Wat betekent het om over mensen te denken die vaak negatief in het nieuws zijn, terwijl ze ook trendsetters in de stedelijke omgeving zijn? En hoe gaan ze daar zelf mee om? Het is niet aan ons om daar direct antwoorden op te vinden, maar wel om het aan te kaarten. Verder behandelen we de vraag of witheid ook een publieke etniciteit is. En dan is het logisch dat het boek Witte Onschuld (2016) van Gloria Wekker bij ons wordt gelanceerd.’

VvV Er wordt vaak gezegd dat Nederland achterloopt op het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten als het gaat om het postkoloniaal discours en representatie- en identiteitskwesties. Hoe zie jij dat?

WM ‘Ik ben op dit ogenblik geïnteresseerd in het moment van solidariteit onder jonge activisten, via de sociale media, die direct is en wereldwijd gedeeld wordt, zoals bij de Zuid-Afrikaanse beweging #RhodesMustFall die ook betrok was bij de open brief naar aanleiding van de tentoonstelling Goede Hoop. Zuid-Afrika en Nederland vanaf 1600 in het Rijksmuseum. Deze activisten staan in contact met elkaar, ze ontmoeten elkaar, komen samen. Toch denk ik niet dat het Nederlandse activisme zo zal worden als dat in het Verenigd Koninkrijk of de Verenigde Staten. Zoals Wekker stelt, bestaat hier een specifiek Nederlandse situatie, met eigen migratiestromen, een verzorgingsstaat en een eigen vorm van debat. Ik zou het liever niet vergelijken en stellen dat we hier achterlopen. Dat is een gevaarlijk idee en werkt niet; zelfs als activisten hun modellen baseren op die uit andere landen strijden zij hier voor een betere en inclusieve maatschappij en toekomst. Neem de universiteit. Zelfs al is ze nu alleen bereikbaar als je voldoet aan bepaalde eisen vanuit specifieke structuren, zij biedt nog steeds de mogelijkheid om te studeren aan grote groepen uit de bevolking, anders dan aan de peperdure universiteiten in de Verenigde Staten. We kunnen daarom onszelf niet als achterlopend beschouwen, maar moeten niettemin ons constant afvragen of we tevreden zijn met hoe het gaat. Daar komt het activisme om de hoek kijken, want we zijn niet tevreden. Er is verandering nodig.’

VvV Je bent benoemd tot curator van de tentoonstelling over slavernij die in 2020 in het Rijksmuseum zal plaatsvinden. Het duurt nog lang, maar zou je al wat kunnen zeggen over wat er zal gebeuren?

WM ‘Dat is een misverstand: ik ben niet de curator van die tentoonstelling. We werken wel samen met het Rijksmuseum en gaan in het Tropenmuseum ook een dergelijke tentoonstelling organiseren. Heden van het Slavernijverleden is een voorloper, zoals onze Summer School ook input geeft. Samen met Wouter Veraart, professor in de rechtsfilosofie aan de VU, stellen we daar vragen over vrijheid en ras. Men zegt vaak dat we de morele blik van nu onterecht op het verleden projecteren. Dat impliceert dat slavernij toen wettelijk of moreel in orde was, alsof destijds iedereen ermee akkoord ging. Maar dat is niet waar. Er was sprake van weerstand en strijd. De slachtoffers waren mensen met kennis, creativiteit en vaardigheden. Maar hoe kun je die mensen laten zien? Door de verhalen van verzet vanuit het perspectief van hen die tot slaaf zijn gemaakt en activisten te vertellen. Wij willen dat onderzoeken en werken daarvoor samen met andere musea zoals het Rijkmuseum. Al in 2009 fantaseerde ik daar samen met Eveline Sint Nicolaas, conservator geschiedenis van het Rijksmuseum, over en nu gaat het echt gebeuren.’

[blockquote]’Ik ben niet optimistisch, maar ik heb wel hoop’

Tentoonstelling Zwart en wit, 2014, courtesy Tropenmuseum Amsterdam

Tentoonstelling Heden van het slavernijverleden, Tropenmuseum Amsterdam, foto Kirsten van Zanten

VvV Toen Ta-Nehisi Coates’ meest recente boek We Were Eight Years in Power dit jaar uitkwam, werd hij beschuldigd negatief en pessimistisch te zijn, omdat hij geen enkele hoop heeft dat de racistische structuren van de Verenigde Staten ooit zullen veranderen. Jij zei in een recente lezing bij KNAW in de context van Wendelien van Oldenborghs Cinema Olanda dat je hoopvol bent. Kun je vertellen wat je daarmee bedoelt?

WM ‘Ik ben niet optimistisch, maar ik heb wel hoop. Ik maak een onderscheid tussen die twee termen, zoals literatuurtheoreticus Terry Eagleton dat doet. Als je ziet hoe volhardend de structuren zijn en hoe ze werken, dan vraag je je af of je überhaupt optimistisch kunt zijn. Temeer als je de huidige politiek bekijkt. De situatie is niet zo eenvoudig en ik geloof niet in het oppervlakkige idee dat wanneer je het vanuit een ander perspectief bekijkt, het er beter uit zou zien. Alsof het halflege glas ineens halfvol is. Ik weet dat die helft toch nooit mijn helft zal zijn. Dus ik begrijp Coates wel. Mijn hoop is meer gebaseerd op verbeelding zonder rationele argumentatie. Als je denkt over de zwarte levens tijdens slavernij, dat mijn voorouders wisten dat zij zouden sterven en hun kinderen zouden sterven onder erbarmelijke omstandigheden in een systeem dat zo gewelddadig en mensonterend is en dat ze toch hoop hadden, wellicht religieus, omdat ze wisten dat wanneer ze klaar zouden zijn met de aardse tegenslagen, ze een beter bestaan zouden hebben bij God. Ergens zou er een thuis zijn. Het is een hoop die verder reikte dan het geweld, een radicale hoop. Die bestaat nu nog in de vorm van activisme. Activisme staat voor mij gelijk aan een vorm van verbeelding. Ik weet dat weinig activisten optimistisch zijn, maar ze blijven vechten tegen dezelfde structuren, zelfs nadat ze opgesloten zijn, nadat ze gepijnigd en gebroken zijn, ook letterlijk. Zelfs met al het geweld van de politie, met alle structuren die tegen hen zijn, zelfs dan kunnen ze zich voorstellen dat er een moment komt dat het beter zal zijn. Dat is het soort hoop dat ik aanhang. En het museum is een ruimte voor dergelijke hoop en bijbehorende verbeelding.’

DIT ARTIKEL IS GEPUBLICEERD IN METROPOLIS M Nr 6-2017/18 DOORBRAAK. METROPOLIS M KRIJGT GEEN SUBSIDIE. STEUN METROPOLIS M. NEEM EEN ABONNEMENT. ALS U NU EEN JAARABONNEMENT AFSLUIT STUREN WIJ U HET MEEST RECENTE NUMMER GRATIS TOE. MAIL UW NAAM EN ADRES NAAR [email protected] (ovv actie nr 1)

Heden van het Slavernijverleden, Tropenmuseum, Amsterdam, semipermanent vanaf 06.10.2017

Vincent van Velsen

is redacteur Metropolis M en conservator Stedelijk Museum Amsterdam

Recente artikelen