metropolis m

Geert Lap, 2018. Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam. Foto: Lotte Stekelenburg

In Rotterdam, de stad die bekend staat om haar afkeer van poppenkast en frutsels, signaleert Debbie Broekers overeenkomsten in ideeën over vorm en kleur in het werk van drie makers: de keramist Geert Lap, de schilder Tomas Rajlich, beiden nu te zien in het Boijmans Van Beuningen, en productontwerper Susan Bijl.

[h1]Geert Lap

Dit jaar toont het Boijmans van Beuningen in de vier ‘etalage’-ruimtes van het museum (zaal 53) werk uit de eigen collectie van internationaal bekende Nederlandse keramist Geert Lap (Venlo 1951 – Amsterdam 2017). Vijfentwintig vazen, kommen en schalen worden tentoongesteld. Alle objecten hebben dezelfde ronde vorm die het gevolg is van het werken met een draaischijf, volgens Lap het uitgangspunt pur sang van de keramiek. Hoewel de objecten lijken op gebruiksvoorwerpen zijn ze louter bedoeld om naar te kijken, als zelfstandige sculpturen.

De werken van Lap vormen door hun uitgebalanceerde vormen, monochrome en poederachtige kleuren en perfecte afwerking een sereen geheel. De presentatie in het Boijmans versterkt deze eigenschappen met een tentoonstellingsontwerp door Peter Struycken, die koos voor een neutrale omgeving van lichtgrijs karton en ovale vormen om de verschillende objecten op te presenteren.

Laps minimalistische manier van werken reduceert keramiek tot pure vorm en kleur. De keramist werkte eerst een tijd in porselein, maar vond dit materiaal te wispelturig; het kan tijdens het bakken eenvoudig krimpen en vervormen. Deze onvoorspelbaarheid en het effect van het proces op het eindresultaat beviel Lap niet en rond 1984 stapt hij over naar het gebruik van steengoed, bedekt met matte, gekleurde glazuren. Lap doet in deze periode veel kleurproeven, die hij zorgvuldig documenteert. Hij ontwikkelt een eigen kleurenpalet, waar vormgever Benno Premsela namen voor bedenkt.

Geert Lap, 2018. Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam. Foto: Lotte Stekelenburg.

Geert Lap, 2018. Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam. Foto: Lotte Stekelenburg

De presentatie in Boijmans maakt duidelijk dat Lap een echte perfectionist was. De vorm die hij in gedachten had, moest precies zo uitgevoerd worden. De objecten lijken dan ook machinaal vervaardigd te zijn, terwijl ze stuk voor stuk met de hand werden gemaakt. Lap wilde in zijn ontwerpen kleur en vorm één laten worden. Het aparte laagje gekleurd glazuur leidde volgens hem namelijk te veel af van de gedraaide vorm. In 1987 lukt die samensmelting hem met de zogenaamde terra sigillata-techniek, waarbij gekleurd ‘slib’ op de ongebakken vorm aangebracht wordt en vorm en kleur letterlijk één worden tijdens het bakken. Met deze techniek kon hij zijn kommen, schalen en vazen nog egaler maken en de randen bovendien nog dunner. Dit komt goed tot uitdrukking in zijn werk De Kleurendriehoek bestaande uit 21 kommen (1988), een van de belangrijkste werken uit zijn oeuvre.

Tomas Rajlich

Tot en met zevenentwintig mei is het werk van de Tsjechisch-Nederlandse kunstenaar Tomas Rajlich (1940) in het Boijmans te zien. In twee lichte zalen zien we de ontwikkeling van zijn vroege werk uit de jaren zeventig (sobere kleuren, geometrische verdelingen, toepassing van het raster) naar zijn recentere, meer frivole werk, waar glitter en fundamentele schilderkunst moeiteloos hand in hand gaan.

In de jaren zeventig ontwikkelt Rajlich naast kunstenaars als Frank Stella, Robert Ryman en Agnes Martin zijn beeldtaal. Hij groeit uit tot een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de fundamentele schilderkunst, een verzamelnaam voor werk waarin onderzoek naar de formele eigenschappen van de schilderkunst – en van het proces – centraal staat. Basisbeginselen als lijn, structuur, textuur, kleur, medium, ondergrond, materiaal en werkwijze worden uitvoerig onderzocht. Vaak resulteert dit in monochrome werken en werken in reeksen, zoals ook te zien in Boijmans.

De werken van Rajlich roepen met hun serialiteit, strakke eenvoudige vormen en overwegend monochrome karakter de minimal art in gedachten. Maar, net als bij de minimal art, gaat er achter deze eerste sobere indruk veel theatraliteit verborgen. Dicht op de huid sprankelen de werken. Wanneer het daglicht door de zaal naar binnen valt, ontvouwt zich een spannend spel van licht, reflectie en kleur, zoals in de serie zonder titel (1995-1997) dat bestaat uit tien kleine monochrome schilderijtjes van acrylverf op aluminiumfolie. Het glinsterende resultaat is zowel bescheiden als uitbundig en doet door het spel met licht denken aan het werk van Nederlandse Nul-groep kunstenaars als Jan Schoonhoven.

Tomas Rajlich, 2018. Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam. Foto: Lotte Stekelenburg

Tomas Rajlich, 2018. Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam. Foto: Lotte Stekelenburg

Tomas Rajlich, 2018. Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam. Foto: Lotte Stekelenburg

Ook de grote monumentale schilderijen die in een aparte zaal worden getoond stralen en fonkelen. Hier gebruikt Rajlich dikke, heldere glitterverf die mogelijk met een verfroller op de doeken werd aangebracht, resulterend in een grof reliëf. In deze geschilderde oppervlakken waarin textuur en structuur de hoofdrol spelen, zie je het grijze (of witgeschilderde) linnen van het doek stug door de verf heen komen. De verftoets, of verftechniek krijgt de hoofdrol.

Met een atypisch kleurenpalet van zilver, goud, licht- en donkerblauw, licht- en donkerroze, lila en donkerpaars, wit, geel en oranje creëert Rajlich in beide zalen ritmische reeksen, alsof de afwisseling en herhaling van bepaalde kleuren een wiskundige formule of muzikale notatie prijsgeeft. De geëxposeerde werken getuigen van Rajlichs sensitieve benadering van het materiaal en zijn gevoel voor kleur en licht. Net als bij het werk van Geert Lap vallen in deze presentatie vorm en materiaal samen; de techniek van het aanbrengen van de glitterverf wordt het uiteindelijke werk. De kunstenaar noemt dit punt waarop alles samensmelt het absolute ‘maximum of minimum’ en dit is ondanks de serialiteit van de werken allesbehalve saai.

Susan Bijl

Overal zie je ze, de tassen van Susan Bijl. Niet alleen in Rotterdam, waar de productontwerper samen met haar man en mede-eigenaar Vincent van Duin werkt en de tassen voor het eerst op de markt bracht, maar ook internationaal zijn ze een grote hit. Zo vrolijken de kleuren van Bijl inmiddels ook het straatbeeld van Tokyo op. Haar tassen zijn ontzettend populair, en met reden.

Net als Geert Lap en Tomas Rajlich heeft de Rotterdamse een feilloos gevoel voor kleur en ontwerp. Om de zoveel tijd komt ze met een nieuwe serie tassen in een nieuwe serie kleuren. Na onder andere Forever, Interiors, Minerals en Leftover, lanceerde ze onlangs 1975, een verwijzing naar haar geboortejaar. De kleuren uit deze serie zijn allemaal geïnspireerd op de seventies met veel oranje, bruin en geel. Net als Geert Lap doet Bijl veel kleurproeven en -onderzoek en houdt ze haar eigen kleurenpalet bij, met bijbehorende kekke namen. Zo wordt de seventies-feel doorgezet in de namen van kleuren en kleurcombinaties, zoals Oak & Zappa, Floyd & Vinex en Cheese & Jaws.

Hoewel ze inmiddels diverse soorten tassen aanbiedt, is ze in 2002 begonnen – en bekend geworden – met één iconisch ontwerp: The New Shoppingbag, een hedendaagse upgrade van de ouderwetse plastic tas. Het prototype maakte ze als student aan de Willem de Kooning Academie. Ze wilde een tegenhanger van de milieuonvriendelijke plastic tas maken die duurzaam was en alle andere tassen overbodig zou maken. Ze kwam uit bij het materiaal Ripstop nylon (waar onder meer vliegers van worden gemaakt). Dit materiaal is ultralicht en ijzersterk, waardoor de tassen van Bijl ondanks hun lichte voorkomen een behoorlijk gewicht kunnen dragen. Beïnvloed door de Nederlandse ontwerpfilosofie van ‘less is more’ koos Bijl voor een simpel, maar krachtig signatuur, een diagonale streep, die ze sindsdien als constante in haar ontwerpen toepast.

Susan Bijl

Susan Bijl

Susan Bijl

De eerste 200 tassen naaide Bijl zelf en verkocht ze binnen haar netwerk, inmiddels zijn er meer dan 250 variaties van deze eerste shoppingbag op de markt gebracht en worden ze door verschillende winkels in binnen- en buitenland aangeboden. De collectie wordt met zorg uitgebreid met andere items, zoals opvouwbare rugzakken, laptophoezen en diverse kleinere tassen. Het zijn stuk voor stuk strakke ontwerpen zonder poespas. Op zijn Rotterdams.

Geert Lap – Perfecte eenvoud, Boijmans van Beuningen, t/m 13.01.2019; Tomas Rajlich, Boijmans van Beuningen, t/m 27.05.2018; Susan Bijl, Office, Studio and Store, Mauritsweg 45a, 3012 JV Rotterdam, www.susanbijl.nl

Debbie Broekers

is kunstcriticus en kunsthistoricus

Recente artikelen