metropolis m

Robin Waart, TO YOU, Dedication(s), De Appel, Amsterdam, november 2018. Foto: Ayako Nishibori

Hoe ook conceptuele kunst een drager van liefde kan zijn en zelfs een overgave aan het publiek lijkt te bevatten. In Wenen presenteert Robin Waart deze week Evol/Love, een billboardserie die op 28 februari in Sheffield wordt vervolgd.

Met een paar woorden op een eerste, verder blanco pagina, verklaren auteurs hun dank en/of liefde aan een voor een lezer onbekende ander. De opdracht of dedicatie is even publiek als particulier en vinden we meestal in boeken. De Nederlandse kunstenaar Robin Waart, echter, ontsluit haar. In zijn boek Dedication(s) (2018) introduceert hij de opdracht als publiek geheim.

Het noemen van één enkel iemand ademt romantiek – of de daarin besloten relatie nu romantisch, vriendschappelijk, familiair, imaginair of anderszins van aard is. De lezer komt niet te weten wat de naam op de pagina te maken heeft met het boek in kwestie. Tenzij een algemeen bekend persoon wordt aangesproken, of een auteur middels een ‘voor jou’ aanspraak probeert te maken op, zo neem ik aan, iedere lezer.

Deze tekstuele hartstocht is Robin Waart niet ontgaan en verwonderlijk is dat niet. Zijn werk staat vaker in het teken van taal en liefde, waarbij hij het boek (en de film) verkent als potentieel en niet opvat als drager van enkel feit of fictie. Waart verzamelt bladzijden, zinnen, filmfragmenten en contemplaties, isoleert ze van hun eerdere context en toont ze door middel van herhaling. Zo vestigt hij de aandacht op de betekenissen van uitingen die we dachten te kennen, en maakt verbanden daartussen inzichtelijk.

Part one (2010-2011) is bijvoorbeeld een eerdere verkenning naar pagina’s die een begin inluiden. Een kunstenaarsboek dat met honderd-en-een eerste bladzijden reageert op richting en repetitie. Love (2012-) is een videoreeks die honderdzestig filmfragmenten bevat waarin personages de liefde overdenken; in Would you… (2012), een set van zestien ansichtkaarten, vragen weer andere personages elkaar uit. Love books (2006-2012) toont een reeks boeken waarvan de monogrammen naast elkaar ‘ik hou van je’ in verschillende talen spellen en ook Some Day My Prince Will Come (2011) vat de motieven van Waart goed samen: een in een tijdschrift gereproduceerde titel[1] met daarop woorden zoals de titel ze vermeldt.

[blockquote]Robin Waart verzamelt bladzijden, zinnen, filmfragmenten en contemplaties, isoleert ze van hun eerdere context en toont ze door middel van herhaling 

Robin Waart, TO YOU, Dedication(s), De Appel, Amsterdam, november 2018, Foto door Ayako Nishibori

Dedication(s) is zijn meest recente kunstenaarsboek en bundelt zevenentwintig boekopdrachten, die elk bestaan uit drie initialen. Waart vond de pagina’s in Nederlands-, Engels-, Duits- en Franstalige literatuur, scheurde ze uit en maakte de al dan niet vergeelde bladzijden ter vermindering van de romantiek zwartwit. We zien de vezels, de rafelranden en zowel de voor- als achterzijde van het blad, waardoor de opdrachten bovendien in spiegelbeeld zichtbaar zijn. Sommige zijn vormgegeven als tatoeages, andere meer (of minder) delicaat, maar in elk afzonderlijk geval zijn de letters die refereren aan een volledige naam, verbasterd tot een groep raadselachtige tekens: ‘To S.F.R.’[2]

Tijdens Prospects & Concepts op Art Rotterdam in 2018, hingen de vondsten van Waart verdeeld over drie lijsten aan de wand. In een bespreking van diezelfde tentoonstelling op Mister Motley, omschrijft Ellis Kat de aanblik van het werk als ‘de poëzie van een in het oog springende ode aan niemand’. Toch wordt hier wel degelijk iemand aangesproken. En terwijl de in het boek toegevoegde bibliografie dit waarheidsgehalte onderschrijft, duidt het kennen van persoonsinformatie die zo specifiek is op een band die tenminste vertrouwd moet zijn. In het meest gunstige geval herkent deze ‘iemand’ zijn of haar initialen in het boek van een geliefde dan ook meteen. Het andere scenario is dat een geadresseerde zich niet weet te identificeren met letters die, in al hun discretie, haast tot decoratie zijn verworden. Niettemin maakt diezelfde discretie van deze variant een bijzonder respectvolle betuiging. Als een filmster die zijn kind buiten de schijnwerpers houdt maar in verhulde termen toch over hem of haar vertelt, zo ook wordt ‘S.F.R.’ bedankt, maar niet belast met het feit publiekelijk te zijn genoemd. 

‘Het is helemaal niet makkelijk om “ik hou van je” te zeggen’, weet de Franse filosoof Alain Badiou. Tijdens het Festival van Avignon in 2008 bespreekt hij de liefde met schrijver en journalist Nicolas Truong. In 2016 is deze dialoog onder de titel Ode aan de liefde in geschreven vorm gepubliceerd. De liefdesverklaring, waarvan de opdracht er zogezegd één is, wordt hier veelal beschreven als fixatie van een toevallige ontmoeting tussen twee mensen. Hoewel de verklaring ‘in het echt’ anders is dan die op papier vervolgt Badiou zijn betoog met woorden die in beide gevallen kunnen gelden: ‘Men is geneigd om dit kleine zinnetje als afgezaagd en onbelangrijk te beschouwen. Bovendien geeft men soms de voorkeur aan andere, meer poëtische of minder afgezaagde woorden dan “ik hou van je”. Maar je zegt altijd: van [een ontmoeting die] toevallig was, ga ik iets anders maken. Ik ga er een duur van maken, iets bestendigs, een verbintenis.’ De mate van minimalisme in de drie-letterige liefdesverklaring, die weliswaar ‘poëtisch’ is en zeker ‘minder afgezaagd’ dan ik hou van jou, wekt echter ook weerstand bij mij op. Wil je me daadwerkelijk bedanken, liefdevol noemen of allebei, draag dan je werk aan me op met méér dan louter vage letters.

Robin Waart, TO YOU, Dedication(s), De Appel, Amsterdam, juni 2019, Foto door Ayako Nishibori

Dat het isoleren en herhalen van een liefdesverklaring specifieke informatie blootlegt, bewijst de Uruguayaanse conceptuele kunstenaar Luis Camnitzer met Last words (2008). In dit werk presenteert hij de laatste woorden van terdoodveroordeelden. Camnitzer haalde de woorden van de website van het Texas Department of Criminal Justice en selecteerde varianten die het woord love bevatten. Anders dan deze overheidsinstantie nam hij wél een zekere mate van discretie in acht en plaatste de woorden anoniem, in rode letters en op zes grote vellen achter elkaar. We zien woorden van schuld, berusting en paniek, alsook woorden die onthullen tot welke God op het dat laatste moment gebeden is. Het zijn woorden die blijkgeven van liefde, maar – zo verraadt de overdaad – haar lading niet helemaal lijken te kunnen dekken. De woorden bekommeren zich vooral niet om poëzie, maar om de boodschap die overgebracht moet worden: ‘I love you. I love all you all. Give everybody my love. Give everybody my love, O.K.?’   

De eerste tentoonstelling van Last words in de galerie van het Alexander Gray Associates in New York, vond plaats vlak nadat New Jersey het historische besluit nam om de doodstraf af te schaffen. Nu, tien jaar later, zijn er nog altijd eenendertig deelstaten die executeren – met Texas als één na grootste staat voorop. Waar Waart zich richt op woorden die men gemakkelijk over het hoofd ziet middels een gecompliceerd spel van (over)geven en ontvangen, richt Camnitzer zich op de politieke implicaties van taal. De overeenkomst tussen deze kunstenaars is dat zij beide korte metten maken met de aanname dat conceptuele kunst uitsluitend intellectueel, en dus niet emotioneel of romantisch zou kunnen zijn.

Robin Waart, TO YOU, Dedication(s), Wenen, juni 2019, Foto door Kultur Kontakt Austria

‘Laten we niet bang zijn voor een paar woorden!’, aldus Badiou. Het klinkt wat frivool voor iemand die eerder nog schreef dat die ‘paar woorden’ met iedere liefdesverklaring zijn beladen met ‘een enorm risico’, ‘een bijna ondraaglijke intensiteit’. Woorden bovendien, ‘waarvan de gevolgen voor ons leven nagenoeg oneindig kunnen zijn’. Alain Badiou bepleit ‘overgave’ en dat doet hij niet voor niets. Volgens hem heerst tegenwoordig een opvatting van liefde die vercommercialiseerd en risicoloos is. Vooral de datingsite moet het in zijn denken ontgelden. In het nawoord van Ode aan de liefde resumeert literatuurwetenschapper Joost de Bloois: ‘De liefde is geen bevestiging van bestaande identiteiten. De ander is niet mijn spiegelbeeld, zij/hij bevestigt mij niet in mijn goede smaak, maar de toevallige ontmoeting met de ander is de opmaat tot een volledig nieuwe ervaring van de wereld.’ Hij benadrukt dat Badiou geen ‘romantische versmelting van twee tot één voor ogen heeft’, maar juist het omgekeerde. ‘Ik erken het wonder van de ontmoeting, maar ik denk dat je haar verheft tot surrealistische poëzie als je haar isoleert’, zo schrijft Badiou zelf. ‘Je moet […] je met jezelf en de ander verenigen. Je moet denken, werken, veranderen.’  Of zoals De Bloois het samenvat: ‘De liefde moet voortdurend opnieuw verklaard worden.’ De opdracht moet op haar beurt dan ook bekeken worden als fixatie van affectie op een specifiek punt in de tijd. En niet – ondanks de verbintenis die zich na uitgave van een boek bovendien in de wereld bevindt – als symbool van een relatie die voor eens en voor altijd een feit is. Een lezer is daarbij nog altijd een buitenstaander, maar ook een getuige, zonder wie het opdragen überhaupt nauwelijks betekenisvol was geweest. 

De boekvariant van Dedication(s) eindigt met een ’to you’ in kleinkapitalen – tijdens Prospects & Concepts was deze pagina rechts onderin de wandpresentatie geplaatst. Het aanspreken van een onbekende vergroot in mijn ogen de afstand tussen lezer en auteur, tussen kijker en kunstenaar, meer dan dat een nauwere band wordt gegenereerd. De relatie waaraan de opdracht haar betekenis ontleent komt hoe dan ook te vervallen. Ik vraag me af hoe we deze you moeten interpreteren. Los van de opdracht als zodanig, of juist niet?

Kun je nog wel van toewijding spreken, wanneer de taal waarin die verpakt zit een geheim vormt dat onleesbaar is, mogelijk zelfs voor de geadresseerde? Is een opdracht altijd lief? En wat is liefde? 

Robin Waart, Would you..., 2012

De kunst heeft vaak uitdrukking gegeven aan liefde. Terwijl de klassiek-romantische kunstenaar sentimenten als verlangen, vervoering en begeerte, eenzaamheid en melancholie verbeeldt, toetst Waart liefde net zoals Camnitzer aan een talig, vaak realistisch kader. Zijn werk is dan ook romantisch-conceptueel. In haar essay ‘Schurende Sprookjes’ vraagt schrijver en kunstenaar Nicoline Timmer zich af waar de grens ligt tussen romantiek en pathetiek in romantisch-conceptuele kunst. Ze schrijft dat het ingewikkeld is om ‘werk te maken dat ontroert maar waaruit tegelijkertijd een kritische houding ten opzichte van die ontroering spreekt.’ Hoewel ontroering iets anders is dan romantiek, biedt Waart een tegenwicht door het toepassen van een beschouwende methode. Het bestuderen van liefde, romantiek of een emotioneel beladen uiting is immers anders dan het emotioneren zelf. De aandacht is binnen deze ‘studie’ gevestigd op verlangen, maar evenzeer op onhandigheid. Kun je bijvoorbeeld nog wel van toewijding spreken, wanneer de taal waarin die verpakt zit een geheim vormt dat onleesbaar is, mogelijk zelfs voor de geadresseerde? Is een opdracht altijd lief? En wat is liefde? ‘Het enige antwoord’? ’Een gesprek’? ’Het meest gebruikte woord in de wereld dat eigenlijk niets betekent’?’[3] ‘Love is love’, zegt een van de personages in de videoreeks Love (wie onthult de ondertitel niet).

Hoewel Waart zelf wellicht ook wat in herhaling valt, biedt hij allerlei aanknopingspunten om na te denken over de manier waarop we ons via taal verenigen. Dedication(s) roept daarbij vragen op die raken aan het kunstenaarschap zelf: wie is de toeschouwer? Voor of door wie maakt de kunstenaar? Het werk vormt enerzijds een uitvergroting van het geheimzinnige karakter dat inherent is aan iedere opdracht, anderzijds wijst het project op het feit dat een opdracht, een kunstwerk, een roman of zelfs een persoon pas werkelijk bestaansrecht krijgt door de ogen van iemand anders. Het in gedachten houden van de toeschouwer is om die reden niet onbelangrijk. Wat toon je waar, waarom en voor wie? Tegelijkertijd kunnen schrijvers en kunstenaars maar beperkt anticiperen op wie die toeschouwer is, of zal zijn. Uiteindelijk is het een kwestie van het werk uit handen geven en dat is hetgeen Waart letterlijk doet. Dus laten we zijn you dan ook letterlijk opvatten, en wel als zijn blijk van overgave aan de onbekende ander, aan een  mogelijk publiek.

VOLG METROPOLIS M OP INSTAGRAM: metropolism_mag

Robin Waart, Evol/Love, Fluc, Wenen, 12.02.2020- en Bloc Projects, Sheffield, 28.02.2020-

[1] Some Day My Prince Will Come verscheen in Tubelight nr. 76, september/oktober 2011: https://www.tubelight.nl/some-day-my-prince-will-come/

[2] Op de kaft van de publicatie zelf staan, net zoals in het colofon, Waarts eigen initialen: ‘R.R.W.’

[3] De vragen die tussen aanhalingstekens staan zijn Nederlandse vertalingen van uitspraken die personages deden, uit de videoreeks Love, Robin Waart, 2012-

Sophie Sanders

Recente artikelen