metropolis m

Kunstpodium T in Tilburg – sinds 2007

Jonge kunstenaars kunnen bij een groeiend aantal organisaties een beroep doen op persoonlijke begeleiding van oudere, meer ervaren kunstenaars. Sanneke Huisman sprak met betrokkenen over het succes van artistieke coaching.

Als jonge kunstenaar je weg vinden in de kunstwereld kan knap lastig zijn. Er wordt niet alleen van je verwacht dat je werk maakt op hoog niveau, je moet dat ook wereldwijd tonen, zelf projecten opzetten, je artistieke praktijk ontwikkelen, je positie bepalen, een netwerk opbouwen, je administratie op orde hebben, en subsidieaanvragen kunnen opstellen. De voorbereiding tot dat ondernemerschap is niet iets waar de academie uitgebreid in voorziet en dus is het fijn dat er steeds meer ervaren partijen jonge kunstenaars te hulp schieten met initiatieven op het gebied van mentoring.

Een van de oudste initiatieven op dit terrein is Kunstpodium T in Tilburg. Het is in 2007 opgericht door beeldend kunstenaar Zeus Hoenderop (directeur tot 2016) ter ondersteuning van jonge kunstenaars en als lokale stimulator van talent. In 2008 startte de eerste editie van het Leerling/Meester project voor studenten van de Fontys Academie in Tilburg. Huidig directeur Klaartje Esch (eveneens beeldend kunstenaar) vertelt hoe dit vanwege een toenemend internationaal karakter enkele jaren later is omgedoopt tot het Apprentice Master programma. Jonge talenten worden gekoppeld aan een ervaren kunstenaar die een jaar lang zijn of haar kennis met ze deelt. Ze worden daarnaast gestimuleerd de dialoog aan te gaan met collega-kunstenaars en hun praktijk, ook op het gebied van ondernemerschap, te professionaliseren. Tevens werken ze samen toe naar een tentoonstelling waarin het werk van de mentoren en de jonge kunstenaars gezamenlijk wordt gepresenteerd. Alle kunstenaars ontvangen hiervoor een bescheiden honorarium.

Esch verzorgt ieder jaar samen met een jaarmeester (dit jaar is dat Danielle Lemaire) de selectie van veertig kandidaten. Ze noemt ze ‘veelbelovende kunstenaars met een open blik, die net dat duwtje in de rug kunnen gebruiken’. In groepjes van vier worden ze aan een van de tien wisselende Masters gekoppeld. Onder leiding van Esch heeft Kunstpodium T een schaalverkleining doorgemaakt om gerichter te kunnen ondersteunen. Er worden minder kunstenaars geselecteerd en geen projecten meer uitgevoerd in het buitenland. Het lokale netwerk wordt actief ingezet. Het jaarprogramma opent met de Day of the Young Artist in De Pont, de tentoonstellingen vinden plaats bij Kunstpodium T, TAC in Eindhoven of een tijdelijke partner. Lotte van Lieshout is dit jaar een van de Masters en heeft, als ik haar spreek, net de tentoonstelling met haar vier Apprentices gerealiseerd. Van Lieshout werkte een week intensief samen en zag hoe de kunstenaars een ontwikkeling doormaakten. Tot haar verbazing blijft verder contact echter vrijwel uit. Is het onervarenheid, verlegenheid? Als kunstenaar ben je nooit te oud voor een mentor, vindt Van Lieshout. Niet zo lang geleden heeft ze zelf Emo Verkerk gevraagd om haar mentor te worden. Ze spreekt enthousiast over het bezoek aan zijn studio en de gesprekken die ze hadden.

In Rotterdam is dit jaar een traject gestart voor kunstenaars die zich in een later stadium van hun (beginnende) carrière bevinden. De Hamburger Community of Art (HCA) van Roodkapje is een jaarprogramma gericht op de ondersteuning en begeleiding van talent. ‘Het is een lang gekoesterde wens van artistiek directeur Gerben Willers, die dit in Rotterdam miste’, vertelt Marieke Holtes die als projectleider van de HCA is aangesteld. Net als bij Kunstpodium T ligt de focus op ontwikkeling van de praktijk in artistiek en zakelijk opzicht. Een afgeronde opleiding is geen vereiste, een beetje ervaring als kunstenaar wel. In de open call die in oktober 2018 werd uitgezet valt de aandacht voor het publiek op. Kunstenaars worden uitgedaagd werk te maken voor een divers publiek, het publiek te betrekken en hen in contact te brengen met diverse (culturele) geluiden. Holtes vertelt hoe ze — samen met Willers en een selectiecommissie bestaande uit onder andere Nada van Dalen, Monica Blanco, Rory Pilgrim, Dirk Paesmans (JODI), Marcel van den Berg en Wilfried Lentz — uit de zestig aanmeldingen vijf kandidaten voor het eerste jaar selecteerde. De eerste HCA wordt gevormd door Adam Patterson, Clementine Edwards, Jeisson Drenth, Mylan Hoezen en Vlada Predelina. Zij worden een jaar lang voorzien van studioruimte in Roodkapje, krijgen begeleiding van mentoren (Van Dalen, Pilgrim en — waarschijnlijk — JODI) en workshops door en ontmoetingen met diverse experts. ‘Ook de deelnemers zelf organiseren ieder ten minste twee workshops’, vult Holtes aan. Verder worden gedurende het jaar drie tentoonstellingen met de mentoren, vijf solopresentaties en een afsluitende groepstentoonstelling gerealiseerd. De kunstenaars besteden minimaal twee dagen in de week aan het programma, en ontvangen hiervoor een maandelijkse vergoeding.

[blockquote]Als kunstenaar ben je nooit te oud voor een mentor

Eindpresentatie onder begeleiding van mentor Paul Segers, Kunstpodium T, Tilburg 2019

Wanneer ik de vijf kunstenaars in Roodkapje spreek, hebben ze net de openingsavond van Club Rory: The Reality achter de rug, waar ze nog vol van zijn. Pilgrim heeft in zijn mentorperiode in een aantal collectieve gesprekken (voor sommigen was het bijna therapie) de kunstenaars uitgedaagd na te denken over de verhouding tussen het persoonlijke en politieke. Ze vertellen me hoe ze op deze manier niet alleen hun eigen werk, maar ook hun plek in de groep hebben onderzocht. Dit was voor sommigen niet eenvoudig: de kunstenaars zijn onderdeel van de HCA waar zij gezamenlijk vorm aan geven, maar hebben ook behoefte zich te profileren en te werken aan hun eigen ontwikkeling. Pilgrim heeft die spanning zichtbaar willen maken op de openingsavond. De bijdragen van alle deelnemers (van performance tot screening) werden samengebracht tot een muzikaal geheel. Iedere kunstenaar koos een popliedje dat zijn of haar bijdrage aan de avond inluidde en de uiteenlopende bijdragen met elkaar vervlocht. Pilgrim vertelt dat hij mentoring duidelijk anders ervaart dan lesgeven, dat voornamelijk is gericht op artistieke ontwikkeling en kennisoverdracht. Mentoring gaat over de hele kunstenaarspraktijk, over ervaringen, praktische obstakels en persoonlijke twijfels en valkuilen. Het is daardoor persoonlijker en meer confronterend, want het laat ook naar jezelf kijken, naar je eigen manier van handelen. ‘You have to practice what you preach’, aldus Pilgrim.

Kunstenaars moeten talent, belofte voor de toekomst en een goede motivatie hebben, en om kunnen gaan met feedback

Club Rory, The Reality, opening, Roodkapje, eindpresentatie onder begeleiding van Rory Pilgrim, 2019, foto Marcella Homsma

Mentorprogramma’s beperken zich niet tot presentatieplekken. Sinds 2012 bieden het Mondriaan Fonds en Cultuur+Ondernemen een traject van een jaar aan als aanvulling op de Werkbijdrage Jong Talent, dat inmiddels door 125 jonge kunstenaars is doorlopen. Christine Sluysmans, sinds 2002 werkzaam voor Cultuur+Ondernemen (toen nog Kunstenaars&CO), vertelt me over de voorgeschiedenis. In 2005 zette ze het eerste mentorprogramma in Nederland op, en staat aan de wieg van mentoring in de kunst in Nederland. Inmiddels leidt ze vijf uiteenlopende en gespecialiseerde programma’s (waaronder Mentoring for Immigrant Artists en Mentoring voor startend zakelijk leiders en het onlangs gelanceerde Reverse Mentoring voor beeldend kunstenaars die de Werkbijdrage Bewezen Talent ontvangen). ‘De werkwijze van De Ateliers in Amsterdam, waar iedere dinsdag de tutors de studio’s van de residenten bezoeken, diende als inspiratie voor het eerste programma’, vertelt Sluysmans. Kunstenaars uit de disciplines film, beeldende kunst, vormgeving, architectuur, theater en muziek kunnen – nog steeds – bij Cultuur+Ondernemen een aanvraag indienen voor een individueel traject bij een van de mentoren uit een poule van ongeveer dertig wisselende experts. Mentees betalen voor het traject (niet de kostprijs, een deel wordt gesubsidieerd), maar er wordt desalniettemin streng geselecteerd. Kunstenaars moeten talent, belofte voor de toekomst en een goede motivatie hebben, en om kunnen gaan met feedback. Ook aan de mentoren worden eisen gesteld. Naast het bezitten van een flinke dosis (internationale) ervaring, een sterke eigen autonome praktijk en mening, moeten ze openstaan voor de ideeën van de mentee en hem of haar hierin stimuleren. Voor de samenwerking met het Mondriaan Fonds is een aparte selectie van 37 mentoren samengesteld. Hierin bevinden zich onder meer kunstenaars James Beckett, Wendelien van Oldenborgh, Atelier Van Lieshout en Jennifer Tee, en curatoren Frédérique Bergholtz, Jelle Bouwhuis en Steven ten Thije. Sluysmans vertelt me dat het koppelen van mentor en mentee van groot belang is, en dat er vaak verkennende gesprekken aan voorafgaan. Er is pas een match als alle betrokken partijen overtuigd zijn. Dat is anders dan bij Roodkapje en Kunstpodium T, waar de organisatoren zelf de koppeling maken. Mentoring bij het Mondriaan Fonds en Cultuur+Ondernemen is vooral gericht is op de individuele ontwikkeling van de mentee. Hier geen tentoonstelling, maar een verslag ter afsluiting.

Toch valt er een duidelijke overeenkomst tussen de drie uiteenlopende initiatieven te ontdekken: het intermenselijke aspect. In alle gesprekken met organisatoren en mentoren blijkt het contact tussen de betrokkenen een van de grootste uitdagingen. Natuurlijk gaat mentoring weleens mis, en opvallend vaak is dat te herleiden tot een persoonlijk conflict. Op papier kunnen meester en leerling; Master en Apprentice; jong talent en bewezen talent; mentor en mentee nog zo goed passen, als de persoonlijke klik er niet is, werkt het niet. Ook dat kan een goede les voor de toekomst zijn.

DIT ARTIKEL IS GEPUBLICEERD IN METROPOLIS M NR  3-2019 BRUSSEL/BRUXELLES. METROPOLIS M KRIJGT GEEN SUBSIDIE. ALS JE NU EEN JAABONNEMENT NEEMT, STUREN WE JE DIT NUMMER GRATIS TOE. MAIL JE NAAM EN ADRES NAAR [email protected]

Sanneke Huisman

Recente artikelen