metropolis m

Plattegrond van alle musea op de wereld (bron: Wikipedia)

Het debat over de definitie van het museum, door ICOM geïnitieerd en op het recente congres in Kyoto met een jaar verlengd, loopt hoog op. Wat vinden Nederlandse museumdirecteuren van de kwestie? Ton Kruse vroeg Ann Demeester (Frans Hals Museum Haarlem), Deirdre Carasso (Stedelijk Museum Schiedam), Rein Wolfs (Bundeskunsthalle Bonn/Stedelijk Museum Amsterdam), Charles Esche (Stedelijk Van Abbemuseum Eindhoven) en Sjarel Ex (Museum Boijmans Van Beuningen Rotterdam) naar hun mening over de noodzaak van een herdefinitie.

Op 7 september jl. stemde de jaarvergadering van de Internationale Raad van Musea (ICOM) in Kyoto in met een motie om de stemming over een omstreden, nieuwe museumdefinitie uit te stellen tot de volgende jaarvergadering. Deze zal juni 2020 plaatsvinden op het hoofdkantoor van Unesco in Parijs.

De huidige museumdefinitie stamt uit 2007. Deze is juridisch niet bindend, maar wordt veelvuldig gebruikt als richtlijn. Op de ICOM website zegt het bestuur dat musea in de afgelopen decennia hun principes, beleid en praktijken radicaal hebben getransformeerd, aangepast en opnieuw uitgevonden. De huidige definitie lijkt daarom niet langer een afspiegeling lijkt te zijn van de uitdagingen en de vele visies en verantwoordelijkheden van musea.

Volgens de oude definitie was het museum ‘een permanente instelling zonder winstoogmerk, ten dienste van de samenleving en haar ontwikkeling, open voor het publiek, die het materiële en immateriële erfgoed van de mensheid en haar omgeving verwerft, conserveert, onderzoekt, communiceert en tentoonstelt met het oog op onderwijs, studie en plezier’.

In de nieuwe definitie wordt het museum gezien als ‘democratiserende, inclusieve en polyfone ruimtes voor een kritische dialoog over het verleden en de toekomst. Door de conflicten en uitdagingen van het heden te erkennen en aan te pakken, houden ze artefacten en specimens in bewaring voor de maatschappij, bewaren ze uiteenlopende herinneringen voor toekomstige generaties en garanderen ze gelijke rechten en gelijke toegang tot het erfgoed voor alle mensen. Musea zijn niet gericht op het maken van winst. Ze zijn participatief en transparant en werken actief samen met en voor diverse gemeenschappen, om wijzen van het begrijpen van de wereld te verzamelen, te bewaren, te onderzoeken, te interpreteren, tentoon te stellen en te verdiepen, met als doel bij te dragen aan de menselijke waardigheid en sociale rechtvaardigheid, wereldwijde gelijkheid en het welzijn van de planeet.’

Vooral Europese ICOM-afdelingen vinden deze nieuwe tekst te ideologisch ingekleurd. Het is dan ook deze groep die verantwoordelijk is voor het uitstel van de stemming. Mevrouw Meijer-van Mensch van het ICOM-bestuur betreurt dat. In de NRC zegt ze: ‘We hebben het proces zo democratisch mogelijk vormgegeven, de nadruk lag daarbij op landen van het zuidelijk halfrond, mensen die normaal gesproken minder aan het woord komen. Maar iedereen heeft inspraak gehad. Het is heel jammer als dan twee voor twaalf een groep van voornamelijk Europese landen aan de rem trekt.’

Met enkele directeuren van musea voor moderne en hedendaagse kunst keek ik naar het debat en vroeg ze om een reactie.

1.

In de eerste plaats vroeg ik ze of een nieuwe museumdefinitie wenselijk is en of het ICOM wel de juiste instantie is daarover met elkaar in debat te gaan en te beslissen. 

Rein Wolfs, aankomend directeur van het Stedelijk Museum van Amsterdam (nu nog directeur Bundeskunsthalle, Bonn): ‘Ik denk dat het ICOM-bestuur met deze definitie op de juiste wijze ageert. In zekere zin handelt het provocerend, in elk geval uitdagend in de richting van de leden en dan met name ook in de richting van de historisch gezien belangrijkste landelijke afdelingen. De herdefiniëring leest als een call for action; actie is dringend nodig. Helaas willen veel afdelingen daarin nog niet meegaan. Ook Duitsland vecht nog tegen de vernieuwing.’ 

[blockquote]Rein Wolfs: ‘De herdefiniëring van het museum leest als een call for action

Ann Demeester van het Frans Hals Museum is blij met de rol die ICOM op zich neemt. ‘Het is een bijna existentiële discussie en het ligt in de lijn der verwachting dat zij met veel spanning en onenigheid gepaard gaat. Een gedeelde begripsbepaling en functieomschrijving – wat is een museum en wat is zijn rol – zijn een basisvoorwaarde om überhaupt met elkaar in gesprek te kunnen gaan, ook over andere zaken. Het is tekenend dat de bijeenkomsten van ICOM in het verleden inhoudelijk vaak niet echt relevant aanvoelden. Deze discussie stelt alles in de positieve zin op scherp.’

Deirdre Carasso, van het Stedelijk Museum Schiedam, nuanceert de rol van het debat en de ICOM: ‘Een gesprek over de betekenis van musea is natuurlijk altijd nuttig en zou vaker gevoerd moeten worden. En de visie van het Stedelijk Museum Schiedam op zijn rol in de stad en de samenleving sluit ook goed aan bij de nieuw voorgestelde definitie. Ik kan me ook voorstellen dat een actuele definitie sommige musea stut in een woelig cultureel klimaat. Maar het lijkt me dat de rol die een museum kiest gemotiveerd moet zijn door de specifieke context waarin het opereert en die is daardoor niet onder één hoedje te vangen.’ 

[blockquote]Deirdre Carasso: ‘Welke koers wij in Schiedam varen is ingegeven door ónze omgeving, niet door een definitie vastgesteld in een assemblé in Kyoto of Parijs.’

Als onderdeel van de tentoonstelling Vaandels & Verhalen in het Stedelijk Museum Schiedam liepen tienatellen organisaties uit de stad mee in een vaandelparade die eindigde voor het museum, 2017, foto: SMS/Kim van Dee

Sjarel Ex vindt een gedeelde definitie wenselijk, maar ‘het ene museum is het andere niet, en dat is maar goed ook.’ Hij stelt ook dat als één museumdefinitie niet meer mogelijk is er ook kunnen meerdere kunnen bestaan.’ Ter vergelijking: Overal kun je naar de bioscoop, maar elke bioscoop heeft een eigen profiel en daarmee ook publiek.’ Ann Demeester vreest nietszeggendheid van de definitie wanneer die te algemeen van karakter wordt. ‘Een definitie die universeel toepasbaar is inderdaad snel nogal bland en door het compromiskarakter nietszeggend. Het is onvermijdelijk dat een staatsmuseum in Kiev of Phnom Penh een andere invulling wil of zelfs kan en mag geven aan de maatschappelijke rol geven dan een verzelfstandigd gemeentemuseum in Haarlem of Den Haag. Ik zou daarom willen pleiten voor een algemene definitie over WAT een museum is met daaraan gekoppeld contextuele toevoegingen over HOE musea deze rol vorm willen geven. Het moet duidelijk zijn dat elk museum een eigen maatschappelijke rol heeft in het publieke leven, die de kunst ont -en overstijgt. De definitie zou ook meer aspirational kunnen worden geformuleerd – wat een aantal ICOM leden eerder ook hebben gesuggereerd. Musea streven misschien wel naar inclusie maar halen die doelstelling, ook door sociaalpolitieke omstandigheden in het land van vestiging, niet altijd.’

Ann Demeester; 'Ik zou willen pleiten voor een algemene definitie over WAT een museum is met daaraan gekoppeld contextuele toevoegingen over HOE musea deze rol vorm willen geven. De definitie zou ook meer aspirational kunnen worden geformuleerd'

Rein Wolfs benadrukt het zinvolle van een gedeelde museumdefinitie: ‘Je kunt van gedachten verschillen of deze nieuwe tekst nog steeds een definitie is, of eerder een missie, zoals veel leden zeggen. Maar inhoudelijk doet die vraag er niet echt toe. In situaties waarin musea in hun autonomie, vrijheid of existentie bedreigd worden is een bindend statement dat breed gedeeld wordt, niet verkeerd. Voor musea die niet in zulk gevaar verkeren is het een belangrijke stimulans en uitdaging, óók om de eigen visie opnieuw te overdenken en kritisch onder de loep te nemen. We leven sinds enige tijd – gelukkig – weer in een tijd waarin het esthetische veld niet langer van kritisch-ethische vragen kan abstraheren. De musea moeten steeds bewuster hun relevante plek in de wereld vinden.’

Volgens Charles Esche van het Van Abbemuseum in Eindhoven zijn musea producten van hun tijd, ‘en als de tijden veranderen, verandert ook wat je van musea mag verwachten. Volgens mij is de nieuwe museumdefinitie slechts de herkenning van wat voor veel musea al de praktijk is. Ik ben dus blij dat de discussie nu geopend is over de functie van musea vandaag de dag. Het is een mooie vraag voor een museumdirecteur om te beantwoorden in gesprek met het publiek. Ik ga dat gesprek graag aan. Natuurlijk zijn er altijd musea die liever blijven doen wat paste bij een eerder moment in de geschiedenis. Maar zij moeten niet de hele sector willen beperken tot hun verwachtingen. Misschien hebben we wel een “museum van oude musea” nodig, waarin de regels van de 20ste eeuw nog van toepassing zijn, of iets dergelijks…’

2.

Hoe denkt u over de nadrukkelijke rol die musea van het zuidelijk halfrond ten opzichte van de musea in Europa hebben gekregen in de formulering van de nieuwe definitie?

Rein Wolfs: ‘Ik geloof in de absolute noodzakelijkheid van het vinden van een nieuw globaal evenwicht. Om tot dat evenwicht te kunnen komen is het volkomen opportuun om de rol van het zuidelijk halfrond te versterken. In onze tijd van globalisering moeten er duidelijke en pragmatisch verantwoorde keuzes worden gemaakt.’ ‘Ik zie dat Europa, en haar kinderen in Noord-Amerika en Australië, heel terughoudend zijn in het delen van collecties. En ook met restitutie’, vult Charles Esche aan: ‘Is dat eerlijk? Is dat wat we, als mensen van deze aarde, willen voor onze toekomst?’

‘Kijk’, zegt Sjarel Ex, ‘elke maatschappij die zucht onder onvrijheid, ongelijkheid en politieke willekeur, moet en wil zijn situatie verbeteren. Het zuidelijk halfrond kent helaas meer staten dan het noordelijke met flagrante misstanden. Begrijpelijk dat men dan ook het museum verkiest – naast en wellicht boven de media en het parlement – om een geëngageerd tegengeluid te genereren. Mijn vraag is echter: Leent het museum zich er in principe voor om instrumenteel te worden ingezet? Ik denk dat dit op de lange duur heel moeilijk zal zijn omdat een museum alleen kan bestaan dankzij stakeholders, zoals de overheid, particulieren en kunstenaars. Draagvlak dat nooit vanzelfsprekend is.’

Ann Demeester gelooft dat musea sowieso nooit ideologisch neutraal kunnen zijn: ‘Musea hebben altijd een politieke oriëntatie. De werking van het museum wordt bepaald door de sociaalpolitieke context waarin het museum opereert en in ons geval willen we deze context ook beïnvloeden. Musea beheren verzamelingen die bestaan uit kunstvoorwerpen en artefacten, en dus ook uit: ideeën, concepten en verhalen. Deze moeten in ieder tijdsgewricht weer opnieuw vertaald worden naar zoveel mogelijk mensen en ook bevraagd worden. Een musea bewaart objecten en ideeën maar fossileert deze niet. Ze moeten telkens weer geactualiseerd worden en dat is afhankelijk van de socio-politieke context waarin je opereert.’ 

Deirdre Carasso haalt de kunstwerken en de ideeën juist uit elkaar: ‘Ik pleit voor diversiteit onder (kunst)musea: Het ene neemt bijvoorbeeld maatschappelijke ontwikkelingen als uitgangspunt, het andere autonome kunst. Welke koers wij in Schiedam varen is ingegeven door ónze omgeving, niet door een definitie vastgesteld in een assemblé in Kyoto of Parijs.’

Maar is een gedeelde museumdefinitie dan eigenlijk wel werkbaar? ‘Ik zou elk museummens willen aanraden ongeacht de definitie, om te doen wat hij of zij denkt dat goed is’, zegt Sjarel Ex. ‘In de dertig jaar dat ik werkzaam ben in de museumwereld heb ik in grote vrijheid kunnen werken en de definitie nooit als belemmerend of hinderlijk ervaren, me ook op generlei wijze inhoudelijk hoeven te beperken en alles gedaan en kunnen doen wat er in me opkwam. Zowel kunsthistorische als actuele, politieke als a-politieke onderwerpen en kunstenaars. Zowel binnen als buiten de muren. Persoonlijk voel ik dus veel meer voor een definitie die waardevrij is, dat je ten principale ervoor kiest om álle meningen en standpunten van de kunst en de kunstenaars te vertegenwoordigen. Voor het publiek ontstaat dan ruimte om zich een mening te vormen, en dat kan als musea juist niet van paradigma’s uitgaan.’

Rein Wolfs ziet twee positieve uitwerkingen van een gedeelde definitie: ‘Een gedeelde museumdefinitie wordt enerzijds direct en praktisch werkzaam op momenten dat het museum bedreigd wordt. Anderzijds fungeert een gedeelde definitie als toetsinstrument. Dat maatschappelijk relevante en emancipatorische vragen binnen de nieuwe definitie duidelijk en openlijk gethematiseerd worden, verhoogt de maatschappelijke relevantie van het museum in een tijd waarin de publieke financiering nogal eens onder druk komt te staan. In de nieuwe definitie zitten veel aspecten die zonder meer normatief kunnen worden gehandhaafd, zoals de noodzaak van inclusie en het garanderen van gelijke toegang voor iedereen. Het is pure winst wanneer zulke normen zo snel mogelijk tot het verplichte DNA van musea gaan horen en niet enkel als een politiek gewenste paragraaf in een subsidieaanvraag worden beschouwd. Zodra het museum zichzelf deze normen oplegt, nemen we onze eigen noodzakelijke verantwoordelijkheid.’

Charles Esche: 'Een algemeen geaccepteerde museumdefinitie is superbelangrijk in deze tijd. Ik heb de museumdefinitie van ICOM al vaak gebruikt als referentie in gesprekken met politici of hun adviseurs 

Arnoud Holleman, Radio Balzac, ikv Museum of Arte Util, Van Abbemuseum

‘Een algemeen geaccepteerde museumdefinitie is superbelangrijk in deze tijd’, zegt ook Charles Esche. ‘De afspraken tussen musea en de overheid, het publiek en ook rijke verzamelaars, worden inderdaad steeds minder duidelijk. Ik heb de museumdefinitie van ICOM al vaak gebruikt als referentie wanneer politici of  hun adviseurs vragen kwamen stellen over de collectieopbouw, ontzamelen en of het mogelijk zou zijn meer blockbusters te maken, of minder kosten te maken voor educatie of conservering, enzovoorts. Met zo’n internationaal gedragen museumdefinitie is het veel makkelijk uit te leggen dat een museum meer is dan een presentatieplek. Dat een museum ook andere functies heeft te vervullen. De nieuwe definitie zal alleen maar meer mogelijkheden bieden om op een goede manier uitleg te geven.’

Voor Sjarel Ex laat de huidige definitie al voldoende ruimte voor individuele interpretaties van musea: ‘De nieuwe definitie is een fundamentele herziening van het museumbegrip, en bovendien zeer sturend.‎ Wie wil mag hem volgen. Ik denk niet dat ik er veel mee zou doen. Ik ben niet zo van de definities, een museum laat zich niet definiëren.’

De discussie over de voorgestelde, nieuwe museumdefinitie van ICOM is dus ook in ons land geopend. Wordt vervolgd.

Ton Kruse

is beeldend kunstenaar

Recente artikelen