metropolis m

Expositie tijdens wandeling met ANNASTATE ism Dag van de Architectuur, juni 2019

Na vijfentwintig portretten van Micro Art Initiatives op onze website maken we de balans op: hoe gaat het dagelijkse reilen en zeilen van de initiatieven? Waar worden ze blij van, waarvan verdrietig? We onderzochten het in een enquête en Lotte van Geijn ging vervolgens met enkele initiatieven in gesprek.

We gebruiken de term met een knipoog: ‘Micro Art Initiative’, een term die verwijst naar het formaat, maar ook naar de wereld van het microkrediet, waarin bottom-up en met weinig geld grootse daden worden verricht. In 2016 zijn we begonnen ze te portretteren, in de vorm van regelmatig online gepubliceerde interviews. Uit nieuwsgierigheid en support, omdat we het belangrijk vinden dat deze humuslaag voor jonge kunst en kunstenaars behouden blijft, zeker in tijden waarin jonge kunst het moeilijk heeft passende vertoningsmogelijkheden te vinden. Een eigenschap van het microkunstinitiatief is dat het zich vaak ondergronds bevindt, snel beweegt van locatie naar locatie, en daarbij allerlei gedaantes aanneemt, van readingsessies, huiskamerexposities, anonieme veilingen, een varende residentie, een mobiele tent, tot aan een digitale expositieruimte. Als er avontuur in de kunstwereld is, dan hier. Na vijfentwintig afleveringen waren we benieuwd hoe het met ze gaat, of ze hebben weten te overleven. We besloten het te gaan onderzoeken, stuurden een enquête rond om juist de praktische noden beter in kaart te krijgen en gingen opnieuw met een paar in gesprek.

[blockquote]Overleven zonder subsidie

De aard van de initiatieven die ik afgelopen jaren sprak is heel verschillend, maar een opvallende overeenkomst is hun fluïditeit en vindingrijkheid. Een steeds terugkerende vraag daarbij is hoe te overleven. Typerend is het verhaal van Laura Schippers en Stijn de Geus van het Atlas Initiatief, een varende residentie voor wetenschappers en kunstenaars, die na jaren ambitieus aan de weg te hebben getimmerd het bij gebrek aan subsidie over een andere boeg hebben gegooid. Schippers: ‘Voor mij persoonlijk is het Atlas Initiatief een zoektocht naar het ideale kunstenaarsatelier.’ Aanvankelijk was het ook de bedoeling om het initiatief op de kunstkaart te zetten, waar ambitieus aan is getrokken. Maar de plannen zijn gewijzigd. ‘Het maakte me niet gelukkig’, vertelt Schippers. ‘Al die marketing, ik vond er niks aan. We doen iets heel specifieks en de mensen die ons nodig hebben vinden ons wel, daar heb ik vertrouwen in. We zijn van een stichting teruggegaan naar een initiatief. Nu werken we samen onder een vof.’ Op dit moment zijn ze bezig de verbouwing van de oude Poolse viskotter tot een zelfvoorzienend zeewaardig schip af te ronden. Schippers: ‘Ik heb veel tijd gestoken in subsidieaanvragen, maar niks werd gehonoreerd. Het voornaamste probleem is dat subsidiegevers er wel potentie in zien als we op zee zijn, maar niet in de verbouwing om het schip zeewaardig te maken.’ Het uiteindelijke doel is om autonoom te kunnen opereren. Letterlijk los van alles en iedereen. ‘We zijn momenteel bezig met een scheepsarchitect aan het kijken of we een mast kunnen plaatsen zodat we straks op wind kunnen zeilen. Ook hebben we een warmtepomp, een waterkoker en zonnepanelen. Alles om helemaal zelfvoorzienend te zijn in de toekomst.’ Voor Schippers en De Geus zal het Atlas Initiatief uiteindelijk hun hele leven vormgeven. Ze hebben het plan om hun huis op te zeggen en zich uit te schrijven bij de gemeente en voorgoed te vertrekken met het schip.

Niet alleen het Atlas Initiatief heeft het zwaar te stellen met subsidiegevers. Ook Arjen Lancel, samen met Maaike Visser oprichter van Zoete-Broodjes in Amsterdam-West, heeft weinig goede ervaringen. Lancel vertelt dat ze er na acht jaar mee zijn gestopt. ‘Het liep heel erg goed en we hadden te gekke exposities en events die kunstenaars bij ons initieerden, daar lag het niet aan. Maar naast Zoete-Broodjes geef ik ook nog les, cureer ik tijdens Museumnacht een grote groepsshow bij Arti et Amicitiae en heb ik een eigen praktijk als kunstenaar. We hadden de tijd en de energie er niet meer voor over.’ 

[blockquote]De aard van de initiatieven die ik afgelopen jaren sprak is heel verschillend, maar een opvallende overeenkomst is hun fluïditeit en vindingrijkheid. Een steeds terugkerende vraag daarbij is hoe te overleven

PUbliek bij Jessie YingYing Gongs project Enfolding (2019) bij the orchid and the wasp

Expositie tijdens wandeling met ANNASTATE ism Dag van de Architectuur, juni 2019

Hij stoort zich aan het feit dat sommige instellingen tonnen krijgen en kleine initiatieven moeten vechten om een minimaal bedrag hiervan. Ook hij heeft veel tijd gestoken in subsidieaanvragen, maar dat wat de kracht is van Zoete-Broodjes werd juist als argument aangedragen de subsidie niet te honoreren. ‘We zouden te veel van dezelfde kunstenaars programmeren! We selecteerden op kunstenaars die iets wilden doen met de ruimte, dat was het uitgangspunt. Vele jonge makers die nu gevestigde namen zijn hebben in het begin van hun carrière een expositie bij ons gehad. Ook aan het einde van Zoete-Broodjes hadden we aan aanmeldingen geen gebrek. Het geeft maar aan dat er te weinig opstapmogelijkheden zijn voor kunstenaars. Dat is precies wat wij wel konden bieden.’

Maud Oonk van the orchid and the wasp verkoos vrijwillig zonder subsidie verder te gaan: ‘Het Mondriaan Fonds heeft al een volledig pad uitgestippeld, maar ik wil juist niet die gebaande paden bewandelen. Ze vragen vaak om een gekaderd plan en ik ben liever steeds in ontwikkeling, dat vind ik een fijne gedachte voor de toekomst.’ Ze zat voorheen in een meer traditionele expositieruimte, maar merkte dat het haar soms tegenwerkte. ‘Ik mocht de ruimte gebruiken als een vorm van sponsoring. Maar ik merkte dat de kwaliteit van de ruimte ook een bepaald soort kunstenaars begon aan te trekken. Minder geïnteresseerd in het concept, meer in de ruimte. Uiteindelijk ben ik opzoek gegaan naar een andere locatie en heb ik een container gevonden op de NDSM-werf in Amsterdam.’

Oonks programmering is recent veranderd van duopresentaties naar een reeks van events die een openingsavond duren. ‘Ik organiseer dit jaar met the orchid and the wasp liefst achttien openingen. Alle kunstenaars op mijn lijstje hebben toegezegd. Dat had ik niet verwacht. Kunstenaars geven aan mee te doen vanwege het concept dat ze aanspreekt, de mogelijkheid om te experimenteren en de publiekelijke opening. Iedere kunstenaar mag drie dagen in de ruimte werken en daarna is de opening. Ik betaal de huur van de container en doe de inkoop. Ik vraag wel om donatie voor de drankjes maar die is niet verplicht. Ik vind het vooral belangrijk dat mensen komen voor het project van de kunstenaar.’ 

Gentrificatie

Huisvesting is een terugkerend probleem. De opheffing van een locatie betekent niet alleen verplicht verhuizen, ook soms het einde van het initiatief, zoals bijvoorbeeld het geval bij Das Spectrum in Utrecht dat in een pauzestand verkeert sinds de huisvesting werd opgeheven in verband met nieuwbouw. Kunstinitiatieven zijn vertrouwd met deze onzekere positie. Ze worden vaker ingezet om een buurt op te waarderen en vervolgens gedwongen weer te vertrekken als een andere bestemming voor het betreffende pand gevonden is. De meeste zijn zich er terdege van bewust. ANNASTATE is een initiatief gerund door een collectief van acht jonge kunstenaars, dat sinds driekwart jaar in een schoolgebouw in de Haagse buurt Moerwijk zit. Janne Schipper: ‘We onderzoeken de positie waar we in terecht zijn gekomen. Hoe integreren we de sociale verwachtingen met onze eigen visie? Er zijn veel verschillende partijen bij betrokken met verschillende belangen. Er is de gemeente die grote plannen heeft om wijken als Moerwijk op te knappen, de wijkbeheerder die de boel sociaal omhoog wil trekken, en de kunstinstelling Stoom die ons in contact heeft gebracht met de eigenaar: een wooncorporatie die weer andere belangen vertegenwoordigt. En je hebt onszelf: de kunstenaars. Ondanks dat we huur betalen wordt van ons buurtparticipatie geëist. Tegelijkertijd heeft de gemeente een vooropgezet idee over wat goed is voor een buurt; ik noem het met een knipoog een dagje-met-kleurplaten. Of de buurt dat ook zo wil weet ik niet. En willen wij dat wel? We willen de mensen niet vertellen wat goed voor ze is. We willen een horizontale relatie. Ons gaat het vooral om de interactie. Van elk evenement leren we weer iets nieuws.’ Naast wandelingen door de buurt organiseren ze bijvoorbeeld ook presentaties met eerstejaarskunststudenten van de KABK om het gat tussen studenten en afgestudeerde te overbruggen. ‘Het blijft lastig om verschillend publiek tegelijkertijd binnen te krijgen, maar op microniveau lukt het aardig. We hebben veel vriendelijke ontmoetingen met bewoners en de buurtkinderen skateboarden vaak bij ons binnen omdat we zo’n lange gang hebben!’

Momenteel is ANNASTATE bezig een stichting te worden om wellicht in de toekomst ook financiële steun te kunnen krijgen in de vorm van subsidies. ‘Het aanvragen van subsidies zou voor ons ook weer een goede oefening zijn.’ Ze zijn wel kritisch en vragen zich steeds af of het niet zonder subsidie zou kunnen. ‘We willen ons sterk maken voor de ‘angst voor het nutteloze’ en kiezen voor dingen die nog onzeker zijn en niet gedefinieerd: dat is wat kunst voor ons is. Dat is juist de meerwaarde. Doordat we een collectief zijn van acht kunstenaars is het goed vol te houden. We merken dat de manier waarop wij ons organiseren en positioneren ook andere jonge makers inspireert om het op een andere manier te proberen. Als een alternatief voor het meer gebruikelijke culturele ondernemerschap.’

Onafhankelijk

Bijna tegenovergesteld aan het buurt gerelateerde ANNASTATE opereert MIR Project, dat zich als mobiel paviljoen niet gebonden voelt aan een locatie. Het pionierde bijna tien jaar geleden al met zonnepanelen. Alphons ter Avest: ‘Met zonnepanelen en twee windmolentjes creëren we een eigen stroomvoorziening. Door zoveel mogelijk autonoom te zijn kunnen we ons paviljoen op vele plekken neerzetten.’ Toch is die autarkie slechts schijn. ‘Het interessante is dat je nooit op een eiland zit. Je hebt altijd te maken met verschillende partijen als de landeigenaar en de gemeente. Als je het verhaal goed uitlegt aan partijen hoef je geen concessies te doen. Partijen staan vaak open voor samenwerkingen.’ 

Sinds een aantal jaar is ook kunstenaar Anouk Mastenbroek betrokken bij MIR project. ‘Doordat we samenwerken met lokale partijen lukt het vaak om lokale subsidies krijgen. Ook hebben we een bijdrage ontvangen uit het experimenteerreglement kunstenaarshonoraria van het Mondriaan Fonds zodat we de kunstenaars een passende vergoeding kunnen bieden. Deze zomer zal het paviljoen worden neergezet op de campus van de Universiteit van Wageningen. Daar zullen twee kunstenaars elk twee maanden werken en samenwerken met mensen van de universiteit.’ Ter Avest: ‘Doordat we een openbare plek zijn in de openbare ruimte merken we dat we eigenlijk geen drempel hebben. Tijdens de opbouw lopen mensen al bij ons naar binnen. Mensen zijn heel goed in staat om ontoegankelijke dingen te bekijken. Wat helpt is dat onze setting minder hermetisch is. Ondanks dat er dingen bij komen kijken als vergunningen, opbouwen en nachtbewaking, is het elke keer weer ontdekken en relateren aan een nieuwe plek waar we onze motivatie vandaan halen. MIR Project is wat dat betreft echt een kúnstinitiatief; beeldende kunst gaat over hoe je je verhoudt tot de dingen omheen je heen.’

Jitske Bakker, Amersfoort, MIR 2018

Sjoerd Tim, BOT, 2014 in project space Zoete-Broodjes

Ping pong screening van reading group On Painting, 2018

Nowhere heeft voor een andere strategie gekozen. Als collectief van drie kunstenaars en twee curatoren hebben ze zich verenigd om gezamenlijk een digitaal platform te initiëren. Emile Hermans: ‘Expositieruimtes die nauwelijks bezocht worden, ik vind het een droevig beeld. Wij wilden het daarom anders doen. Je zou Nowhere kunnen omschrijven als een ‘groot digitaal schetsboek’. De leden zijn pas één keer echt fysiek samengekomen. Ons overleg gaat via Skype. De meeste kunstwerken zie je alleen online en doordat we alles digitaal doen kunnen we de kosten laag houden en hoeven we ook geen enkele verantwoording af te leggen. Dit geeft ons de vrijheid te maken wat we belangrijk vinden. Ik zie Nowhere niet als een onderdeel van mijn kunstpraktijk, meer als extensie ervan. Nowhere heeft dezelfde houding als een kunstenaar: we zetten ongevraagd iets in de wereld. We hebben een fysieke expositie overwogen. Maar de bureaucratie die erbij komt kijken als je bijvoorbeeld duurdere kunstwerken wilt exposeren haalde voor ons alle magie eruit.’

Enquête Micro Art Initiatives 2019

In het kader van het Grote Micro Initiatives Onderzoek hielden we een enquête onder alle 25 initiatieven die erop was gericht om in aanvulling op de eerder inhoudelijk gesprekken meer boven tafel te krijgen over de praktische omstandigheden waaronder wordt geopereerd.

JONG EN KLEIN

De meeste initiatieven zijn jong, honkvast en bestaan uit maximaal drie personen. Bijna zeventig procent van de initiators ziet het initiatief als onderdeel van de eigen beroepspraktijk.

1. Hoe lang bestaat het initiatief?

50 % 1-3 jaar

50 % 4 jaar of langer

2. Waar gevestigd?

53% in de Randstad

20 % Noord

20% Zuid

7% Midden-Nederland

3. Hoe vaak verhuist?

47% nooit

20% een of twee keer

33% Drie keer of vaker

4. Hoeveel mensen zijn erbij betrokken?

60% 1-3 personen

27 % 3-6 personen

13 % 7 of meer personen

PRODUCTIEF

Kleine initiatieven doen heel veel met bijna geen middelen. Ze houden er doorgaans een volwassen tentoonstellingsprogramma op na en organiseren daarnaast vaak nog bijpassende evenementen. Iedereen heeft een website, de helft maakt wel eens een publicatie.

5. Hoeveel tentoonstellingen organiseren jullie?

47% 1-6 tentoonstellingen

14% 6-10 tentoonstellingen

20% 10 of meer

20% geen want richten zich op andere activiteiten

6. Hoeveel evenementen?

73% 2-6 evenementen

7 % 6-10 evenementen

20% 10 of meer

Geen een doet helemaal geen evenement

BEZOEK

Het bezoek is niet heel hoog. Bij de helft van de initiatieven komen er honderd tot zeshonderd geïnteresseerden op af; bij een kwart zeshonderd tot twaalfhonderd personen.

7. Hoeveel bezoek?

20% ontvangt 0-100 bezoekers per jaar

53% ontvangt 100 tot 600 bezoekers

27% ontvangt 600-1200 bezoekers

8. Hoe werven jullie het publiek?

87% via social media

13 % met eigen mailings

Geen een met advertenties of flyers

9. Hoe is de relatie met het lokale publiek?

33% geeft aan dat er geen relatie met het lokale publiek is

26% beoordeelt het als slecht

27% als voldoende

14% als goed of uitmuntend

BUDGET

De initiatieven besteden opvallend vaak eigen geld aan hun projecten. Voor een kleine minderheid is er subsidie en een nog kleiner percentage haalt het commerciële bijverdiensten. 60 % geeft aan dat de grootste wens meer budget is.

10. Wat is het budget?

60% werkt met een budget tot 1000 euro

27% werkt met een budget tussen de 1000-10.000 euro

7% werkt met een budget tussen de 10.000 en 50.000 euro

7% werkt met een budget hoger dan 50.000 euro

11. Waar komt het geld vandaan?

73% betaalt uit eigen zak

20% subsidie

7% commerciële activiteiten (bar)

EIGEN KWALITEIT

Hoe profileren de initiatieven zich ten opzichte van elkaar en de kunstwereld in bredere zin? Waar vinden ze zich onderscheidend in?

12. Hoe omschrijven jullie het initiatief?

40% als iets tussen een onafhankelijk initiatief en iets anders in

27% als een stichting

20% als een collectief’

13% als iets anders

13. Waar onderscheidt het initiatief zich vooral mee?

33% de evenementen

27% het eigen tentoonstellingsbeleid

20% de research

20% de organisatievorm

DIT ARTIKEL (AANGEVULD MET MOOIE EN HELDERE DIAGRAMMEN) IS GEPUBLICEERD IN METROPOLIS M NR 4-2019 – ZIEKTEBEELDEN – EINDEXAMENS 2019. STEUN METROPOLIS M, NEEM EEN ABONNEMENT OF GEEF ER EEN AAN IEMAND KADO. ALS JE NU EEN JAARABONNEMENT AFSLUIT STUREN WE JE HET NIEUWSTE NUMMER MET DE 64 PAGINA’S TELLENDE COLLECTIEBIJLAGE GRATIS OP. MAIL JE NAAM EN ADRES NAAR [email protected]

Klik HIER! voor een overzicht van de eerste vijventwintig Micro Art Initiatives-portretten.

Dat zijn: Vensterbank (Leiden), Dead Darlings (Amsterdam), Noiserr + Regenerative Feedback (Amsterdam, Rotterdam), Nowhere (online), Root Canal (Amsterdam), Dappie (Amsterdam), ANNASTATE (Den Haag), the orchid and the wasp (Amsterdam), Wildlife (Amsterdam), MIR Project (o.a. Arnhem/Nijmegen), Witte Rook (Breda), De Vlieg (Haarlem) at7 (Amsterdam), Studio Omstand (Arnhem), Das Spectrum (Utrecht), Atlas Initiatief (Breda), A Happy Family (Den Haag), Atelier014 (Utrecht), Peach (Rotterdam), EXBunker (Utrecht), Zoete-Broodjes (Amsterdam), circa…dit (Arnhem), Rib (Rotterdam), Locatie Z (Den Haag), Studio 47 (Amsterdam).

Micro Art Initiatives 26 t/m 28 zijn: Manifold Books (Amsterdam), Ruis (Nijmegen) en ROEM (Leiden).

Lotte van Geijn

is beeldend kunstenaar en schrijver

Recente artikelen