metropolis m

Er zat ongeveer een week tussen: het einde van haar tentoonstelling met Remy Jungerman op de Biënnale in Venetië en het begin van haar solotentoonstelling Blues Before Sunrise in Bergen. ‘Welkom terug Iris Kensmil’, zegt Museum Kranenburgh.

Bij aanvang van de verlate openingsceremonie lijkt museumdirecteur Mariette Dölle er nog wat omheen te draaien. Ze heeft het over haar waardering voor ‘het gesprek’ dat Kensmil met haar werk teweeg brengt. Dat gesprek ‘over actuele kwesties, over zaken die je bezighouden, over dingen die je soms verwarren’ moet niet stoppen, maar juist doorgaan wanneer je het museum binnenloopt. Wat die kwesties precies zijn, zegt ze er niet bij. Dat doet cultuurhistoricus Nancy Jouwe, aanwezig om een publiek gesprek met Iris Kensmil te leiden, bij haar inleiding wel. De ‘diverse verhalen en identiteiten’ die Kensmil verbeeldt, zijn vaak die van ‘Zwarte identiteiten, Zwarte vrouwen zelfs’.

De dubbele stap van erkenning maakt Kensmil bijvoorbeeld in haar werk Dutch Nurses. Dit is een reeks portretten van vrouwelijke verpleegkundigen die in de jaren vijftig en zestig van Suriname naar Nederland zijn gehaald om het tekort aan personeel hier aan te vullen. Deze hulpvraag is in onze geschiedenis onderbelicht gebleven, want van een omgekeerde richting dan we gewend zijn te geloven.

Iris Kensmil, Dutch Nurses, courtesy Ferdinand van Dieten, foto Gert Jan van Rooij 

Hoewel Kensmil in zulke werken inderdaad bepaalde kwesties – namelijk kwesties van racisme, seksisme en kolonialisme – aankaart, wil ze tegelijkertijd niet tot politiek activist gereduceerd worden. In dat geval worden ‘Zwart zijn’ en ‘Zwart vertegenwoordigen’ (in de tentoonstellingsteksten geschreven met hoofdletter om het aan te duiden als een sociaal geconstrueerde in plaats van natuurlijke positie) namelijk tot Kensmils enige uitgangspunt gebombardeerd. Dat is nu juist de last waar Kensmil zichzelf en andere Zwarte kunstenaars, filosofen, schrijvers en muzikanten van wil ontdoen.

Kensmil is iemand die al vanaf haar negende al wist kunstenaar te worden, altijd al aan het tekenen en schilderen was. Na de openingsceremonie praat ik nog even met haar en probeer ik er achter te komen hoe ze deze voorliefde voor het schilderen zelf verenigt met haar even sterk gevoelde wens inspirerende personen of verhalen te verbeelden. Na haar tijd aan de Academie Minerva in Groningen was haar werk namelijk lange tijd abstract. Pas als ze met haar moeder op reis naar Suriname gaat beginnen zich herinneringen en thema’s aan te doen die zich niet langer laten vangen in abstractie en wordt haar werk figuratiever.

In Blues Before Sunrise staan inderdaad figuratieve beelden van (historische) figuren en gebeurtenissen centraal. Toch stelt ze abstractie nooit volledig te hebben losgelaten. Terwijl we naar haar werken kijken vraag ik of ze een voorkeur heeft voor de manier waarop de toeschouwer die werken benadert: vanuit het figuratieve of vanuit het abstracte?

Kensmil vertelt niet echt een voorkeur te hebben; haar werk bevindt zich nu eenmaal tussen beide polen. Ze wijst me op het eerder genoemde Dutch Nurses. Dat werk bestaat niet alleen uit een reeks portretten, maar ook uit een serie zwarte verticale strepen die, geïnspireerd op Daniel Burens institutionele kritiek, erachter op de museummuur geschilderd zijn. Abstractie en figuratie zijn hier twee gelijkwaardige ingangen tot hetzelfde werk.

Toch valt de blik van de toeschouwer daarin wel te sturen, stel ik. In Venetië had Kensmil er bijvoorbeeld voor gekozen om de bijschriften bij haar schilderijen van Zwarte feministen in het werk The New Utopia Begins Here niet op de muur, maar in een afzonderlijke gids te tonen. Daardoor stond het de toeschouwer vrij om enkel op het niveau van schilderstijl naar het werk te kijken. Waarom heeft ze in deze tentoonstelling niet zo’n ingreep gedaan?

Iris Kensmil, zaaloverzicht Blues Before Sunsrise, foto Gert Jan van Rooij

Iris Kensmil, zaaloverzicht Blues Before Sunsrise, foto Gert Jan van Rooij

Iris Kensmil, zaaloverzicht Blues Before Sunsrise, foto Gert Jan van Rooij

Dat heeft ermee te maken dat dit is een ander soort tentoonstelling is, vertelt Kensmil. In Venetië liep de toeschouwer binnen op een totaalbeeld; in Bergen op een overzicht van aparte beelden. Die hebben elk hun eigen verhaal dat dus ook steeds afzonderlijk gedeeld moet worden.

Een van die werken met een eigen verhaal is Burned Church: een schilderij waarin leden van de SNCC (Student Nonviolent Coordinating Committee) samen in een cirkel bidden bij een platgebrande kerk. Ik vertel Kensmil dat het werk me meteen opviel toen ik de zaal binnenliep. Misschien had dit in eerste instantie te maken met het feit dat het als een van de weinige werken in uitgesproken kleuren is geschilderd. Hoe kwam ze tot de keuze in dit geval kleur te gebruiken en in andere werken, zoals February 21, 1965, met name grijstonen?

Iris Kensmil, February 21, 1965, courtesy Ferdinand van Dieten, foto Gert Jan van Rooij

February 21, 1965 bestaat uit drie panelen vertelt Kensmil. Op de middelste is Amerikaans burgerrechtenactiviste Betty Shabazz te zien. Journalisten drukken microfoons in haar gezicht vlak nadat ze heeft gehoord dat haar man Malcolm X is vermoord. De zijpanelen laten geloste schoten en een omgevallen stoel zien. Door grijs- en blauwtinten te gebruiken zegt Kensmil associaties te willen oproepen met de historische zwart-wit politie- en persfoto’s waar het werk op is gebaseerd.

In het geval van Burned Church dacht Kensmil ook bezig te zijn met een historisch thema, namelijk het platbranden van kerken van Afro-Amerikanen in de Zuidelijke staten van Amerika in de jaren zestig. Toch voelde ze op de een of andere manier aan dat dit werk in kleur geschilderd moest worden, vertelt ze. Ze wilde een beeld maken waar de toeschouwer ‘ingezogen’ wordt. Binnen vijf dagen nadat ze de laatste streep had gezet werd het werk pijnlijk hedendaags: drie kerken werden achtereenvolgens in brand gestoken in North Carolina, Georgia en South Carolina.
 

De krantenfoto waar Burned Church op is gebaseerd verschijnt, samen met bijvoorbeeld een lp waarop een speech van Malcolm X te luisteren is en een artikel van antropoloog Gloria Wekker, in een glazen vitrine aan het einde van de zaal. De bronnen die Kensmil inspireren worden politiek genoemd, haar werk vaak ook. Maar tegenover het documenterende karakter van de vitrine steekt de tentoonstelling vooral af als persoonlijk. De schilderijen zijn geschilderd met een eigen hand, de bijschriften geschreven vanuit een eigen perspectief. De tentoonstelling is doorweven van eenzelfde soort schilderkunstige intuïtie die Kensmil blijkt te hebben doen besluiten kleur te gebruiken in Burned Church. Juist daardoor kan haar verbeelding van de Zwarte emancipatiestrijd overtuigen.
 

De middag vond plaats op 19 januari

Iris Kensmil, Blues Before Sunrise, Museum Kranenburgh,Bergen, t/m 13.4.2020 Meer info

Marsha Bruinen

is webredacteur bij Metropolis M

Recente artikelen