metropolis m

Subbacultcha collectibles – Lucciana Bolivar

Deze week publiceren we enkele verhalen die speciaal geschreven zijn voor dit moment, de overgang van 2020 naar 2021. We kijken terug en vooruit. Sanne van Balen bespreekt de vele nieuwe vormen van kunstervaren die dit jaar zijn beproefd – van online rondleiding tot briefwisseling, en van gekrijt op de stoep tot kerstpakket­. Hoe zorg je ervoor dat de tactiliteit van kunst niet ondermijnd wordt? Hoe houd je oog voor de fysieke kracht van kunst?

Enigszins uit het lood gezakt zit ik op een bruinleren bank naar de recap van het Amsterdam Art Weekend te kijken. Laptop op schoot, kop koffie binnen handbereik. Femmy Otten geeft me een rondleiding door haar tentoonstelling One tear at the time.[i] Amsterdam Art Weekend heeft, zo staat op de website, alles met de camera gevangen van performance, kunstfilm, interview tot rondleiding. Oftewel: ik hoef niets te missen. Hoe langer ik naar de privétour kijk, hoe vervreemdender ik het ervaar. Otten staat centraal in beeld naast een van haar schilderijen of sculpturen. ‘Ik wil liever dat jullie het werk filmen dan mij’, zegt ze nog. Ze beschrijft overtuigend hoe de kleuren van de verf diepte creëren en de huid verfijnd weergeven waardoor het lijkt alsof het licht in Untitled (Romijn) 2020 van binnenuit komt, een techniek die refereert aan een intuïtieve en fenomenologische kijkervaring. Wat ik zie, is vooral de reflectie van tl-buizen in het glaswerk van de lijst. 

Femmy Otten leidt rondt door haar expositie bij Fons Welters

Femmy Otten leidt rondt door haar expositie bij Fons Welters

Femmy Otten leidt rondt door haar expositie bij Fons Welters

Femmy Otten leidt rondt door haar expositie bij Fons Welters

Otten vertelt hoe ze zoekt naar ontroering in haar werk. De relatie met tijd en ruimte is daarin een van de belangrijkste pijlers, een toelichting die ze niet ironisch bedoelt, maar die vanuit mijn laptop wel zo klinkt. Ik kan haar noch haar sculptuur aanraken. Ik zie vooral hoe haar lichaam zich verhoudt tot de sokkel waarop het werk staat. Even observeer ik mezelf, mijn hoofd leunt zwaar op mijn rechterhand. Ik draag pantoffels en mijn onderuitgezakte houding maakt mijn rug stijf. “De kleine zindering, dat er iets is met de werkelijkheid” klinkt door de speakers van mijn laptop. Mijn bovenbenen zijn warm geworden van de oververhitte computer. Er is inderdaad iets met de werkelijkheid. 

Deze rondleiding is geen vervanging van de daadwerkelijke rondleiding. Het is wel een mooi voorbeeld van hoe coronamaatregelen invloed hebben op hoe we kunst (kunnen) ervaren

Deze rondleiding is geen vervanging van de daadwerkelijke rondleiding. Het is wel een mooi voorbeeld van hoe coronamaatregelen invloed hebben op hoe we kunst (kunnen) ervaren. Hoewel ik mezelf eerder kritisch heb geuit over hoeveel musea het de bezoeker onmogelijk maken kunstwerken aan te raken door er lijsten en vitrines omheen te plaatsen, biedt de pandemie daar een heel nieuw perspectief op.[ii] We konden sculpturen onder een stolp misschien niet betasten, maar er nog wel omheen lopen. Toen tentoonstellingen tijdelijk gesloten waren, was opeens ook dat niet meer mogelijk.

Niet alleen in het private domein vonden we nieuwe vormen voor hoe we elkaar bleven ontmoeten. Ook kunstinstellingen bogen zich over deze vraag: hoe kon kunst ervaren worden zonder een fysiek bezoek of manifestatie? Na een jaar vol alternatieven kunnen we voorzichtig de balans opmaken. Er zijn veel voorbeelden te vinden vergelijkbaar met de recapvan het Amsterdam Art Weekend. Zoals de robot van het Van Abbemuseum die een bezoek op afstand voor iedereen mogelijk maakt. Het Amsterdam Museum creëerde digitale zalen met verschillende curatoren. Er was het corona-archief van Nieuw Dakota, de toename van podcasts en andere audiovormen, online veilingen en kunstwebshops, lezingen en discussies in de mal gegoten van vergaderplatforms. Sommigen, misschien velen onder de noemer: ‘iets is beter dan niets.’ Veel van deze oplossingen zijn ontwikkelingen van presentatievormen die in een stroomversnelling zijn gekomen dankzij de coronacrisis.

De pandemie biedt wel een aanleiding ‘het ding’ nog maar eens te evalueren. Want de beperkte toegankelijkheid van presentatie-instellingen lijkt het fysieke aspect van kunstwerken een stuk minder vanzelfsprekend te maken. Hoe wordt er eigenlijk tegemoet gekomen aan het object?

In zekere zin mogen we blij zijn met de veelheid aan reproductiemogelijkheden, waardoor er ondanks de pandemie toch nog iets van overdracht blijft plaatsvinden.’Dat iets geschilderd is, is tegenwoordig misschien gekker dan hoe het geschilderd is. Je kunt het immers ook fotograferen of filmen.'[iii] De representatie van het werk hoeft niets te maken te hebben met het werk zelf. Iets wat kunststudenten in online lessen bemerken wanneer ze een vers geschilderd schilderij tonen op een scherm. Dat is niet hetzelfde. Over alle afstuderende kunststudenten werden tenminste nog veel artikelen geschreven en ik vond zelfs een verzameling van ‘afstudeer-podcasts’. Toch voelen die hetzelfde als kijken naar de tl-buizen reflectie in het werk Femmy Otten. Waar een foto ons een beeld geeft van hoe de wereld eruitziet, zo hoort het bij de abstractie ervan hoe de wereld voelt. Kunst kan vaste betekenissen losweken en recht doen aan het beweeglijke aspect van de werkelijkheid. En er waren inderdaad presentatieplekken die daar rekening mee hielden.

Allerlei instellingen hadden oog voor de fysieke kracht van het object en gingen op zoek naar hybride vormen van exposeren. Een veel geziene en ook logische oplossing waarbij de tactiliteit van het ding niet ondermijnd werd, was het veranderen van de kunstvorm: van object naar audiowerk, van schilderij naar kort verhaal. Er is een duidelijke opleving van podcasts, teken- en schrijfkunst: media die makkelijk vanuit de slaapkamer zowel uitgevoerd als gepresenteerd kon worden.

Allerlei instellingen hadden oog voor de fysieke kracht van het object en gingen op zoek naar hybride vormen van exposeren

Maar om tegemoet te komen aan de fysieke kwaliteiten van kunst gingen sommigen een stap verder en zetten de situatie naar hun hand. Zo heb ik veel brievenprojecten gezien: een eenvoudige manier om een ontmoeting plaats te laten vinden en deze later eventueel publiek toegankelijk te maken door de teksten te publiceren. Een intiem voorbeeld is het project To whom it may concern van Bradwolff Projects.[iv] Deze projectspace uit Amsterdam-Oost vroeg schrijvers, curatoren en kunstenaars unieke brieven te schrijven waarin ze reflecteren op een immer veranderende werkelijkheid. Iedere geïnteresseerde kon zich via de website inschrijven voor het ontvangen van die brieven en kreeg zo daadwerkelijk iets tastbaars op de mat. Een werk dat je kon aanraken, kon vasthouden. In de meeste brieven speelden de auteurs dan ook met het concept ‘afstand’ door er op inhoudelijke en vormtechnische wijze een draai aan te geven. Zo creëerden Marijn Bax en Richtje Reinsma samen een poster van de songtekst ‘You Can’t Touch This’ (MC Hammer) vrij vertaald naar het Nederlands. Het leverde een serieus ogend doch vermakelijk geheel op van zinnen die in het licht van de coronamaatregelen een nieuwe betekenislaag aanboorden: ‘je kunt me niet aanraken […] ik kan je niet aanraken […] uh, je kunt het niet aan / ik zei het je / ja dit is hoe we leven.’ De tekst gedrukt op zwaar reliëfrijk papier benadrukte nog eens extra dat we de tastzin gebruiken om onze werkelijkheid te ervaren.

Ook de brief van Catharina Vergeer deed een poging dicht bij de lezer te komen, ze voegde een usb-stick toe met een audio-opname en een ingelijst fotowerk in bubbeltjesplastic, het geheel begeleid met een eigenzinnig gedicht waardoor de ontvanger als in een tentoonstelling de verschillende elementen kon combineren tot een verhalend geheel. 

Het lijkt een tijd waarbij veel plekken meer aandacht vragen voor het verzamelen van kunst. Dé manier om kunst thuis in handen te krijgen, is het kopen ervan. Zo zag ik onlangs een advertentie voor het kunstpakket van Bureau Grotesk dat het klassieke kerstpakket met spaghetti/celebrations/chocolademelk/kaasschaaf verving.[v] Een initiatief waarbij het mes aan twee kanten sneed: de zorgvuldige geselecteerde of zelfs speciaal voor het pakket gemaakte kunst kwam letterlijk bij de mensen thuis én de zwaar getroffen cultuursector kreeg een steuntje in de rug. 

Robin Waart, To whom it may concern, 2020

sSbbacultcha pakket collectibles - Sydney van Nieuwaal

Emily Kocken

Ook platform Subbacultcha, dat met een tijdschrift en evenementen een podium biedt voor muzikanten en kunstenaars, zag zich voor een uitdaging gesteld. Nu ze geen verbinding konden creëren tussen leden via hun evenementen besloten ze niet voor livestreams te gaan, maar het tastbare thuis te laten bezorgen. Met hun ‘Collectibles’ laten ze jonge kunstenaars iedere week iets maken, kunstwerken die ze vervolgens in pakketten versturen.[vi] Op die manier kunnen hun leden kunst verzamelen, lid blijven en tegelijkertijd de kunsten steunen. Zoals de schrijvers voor Bradwolff Projects zich lieten inspireren door de ontstane afstand tussen publiek en kunstwerk, zo richtten ook de kunstenaars van de ‘Collectibles’ zich op de ervaring. De pakketten bestaan voornamelijk uit ansichtkaarten en posters. Posters die overigens prachtige titels dragen als: “A room, with peeling layers of wallpaper.’ (Cleo Tsw) ‘Jerome is pensive as his drone purrs flying thruw his bedroom.’ (Acacio Ortas) 

De kunstenaars reageerden op elkaar, zo maakte Josefina Anjou een potloodtekening van haar nieren waar de tweede kunstenaar in de reeks, Raven Artson, een sound-piece over maakte. In de songtekst, die te beluisteren is als mp3 via een qr-code, vraagt hij (toepasselijk) aandacht voor selfcare en het lichaam. Lucciana Bolivar nam het stokje van Artson over schreef zijn songteksten op stoeptegels, stoelen of lantaarnpalen. De foto’s van haar ingrepen in de publieke ruimte belandden als ansichten, die door de ontvanger weer opnieuw verstuurd kunnen worden, in het Subbacultcha-pakket. 

Er zijn genoeg voorbeelden te vinden van initiatieven die zoals Lucciana Bolivar geen compromis maakten, maar van locatie wisselden om daardoor zichtbaar en tastbaar te blijven. Dit gebeurde met name in het voorjaar toen alle culturele instellingen hun deuren gesloten hielden. Kunstenaars toonden hun werken op straat, in lege winkelpuien, op vlaggen of gekrijt op de stoep.[vii] Tijdelijke exposities die je alleen kon zien door ze toevallig tegen het lijf te lopen. 

Misschien bevinden we ons door de coronapandemie wel in een soort negatieve ruimte, omringd met reproducties van sculpturen en schilderijen, performances en presentaties, die het gemis van het fysieke tentoonstellingsbezoek alleen maar aanwakkeren

Screenshot van de rondleiding van Femmy Oten door Sanne van Balen

Mijn linkervoet slaapt, trage tintelingen trekken vanuit mijn kuit omhoog. Femmy Otten is bijna klaar met de rondleiding die mijn aandacht desalniettemin goed heeft weten vast te houden. Misschien omdat ze zo inspirerend kan vertellen, misschien omdat de getoonde werken iets van hun kracht door mijn vlekkerige beeldscherm kunnen overbrengen. Otten vertelt hoe de negatieve ruimte en restvorm net zo belangrijk zijn als het werk zelf en daarmee ook de afstand tussen het werk en de toeschouwer. Misschien bevinden we ons door de coronapandemie wel in een soort negatieve ruimte, omringd met reproducties van sculpturen en schilderijen, performances en presentaties, die het gemis van het fysieke tentoonstellingsbezoek alleen maar aanwakkeren. Otten sluit af met hoe de ‘cirkels, het water en alle symbolen allemaal bij elkaar komen. Dat de show een geheel is.’ Ik klap mijn laptop dicht en hoop haar werk alsnog in het echt te kunnen ervaren. 

Recente artikelen