metropolis m

Lynette Yaidom-Boakye, Waves and Crests, 2019, (detail) courtesy Jack Shainman Gallery New York 

Deze week publiceren we enkele verhalen die speciaal geschreven zijn voor dit moment, de overgang van 2020 naar 2021. We kijken terug en vooruit. Simone Zeefuik leunt achteruit om te zien wat het vervolg wordt op Black Lives Matter. Een column over rust en revolutie: het zijn de instituten die nu een leerproces door moeten maken, er is voor haar geen reden daar steeds heel dicht op te blijven zitten.

‘We need more strikes.’ – Amal Alhaag

Met uitzondering van een enkele instelling, vond de Nederlandse kunst- en cultuursector in het posten van berichten met de #BlackLivesMatter hashtag hun digitale equivalent van klappen op het balkon. Dezelfde handen die normaal gesproken als beschermende kommetjes rond de besturen, directeursfuncties en andere posities van macht gevouwen zijn, werden eens goed uit de mouwen geschud. Waarschijnlijk in de hoop dat we high fives voor gebalde vuisten aan zouden zien. Maar hoeveel van de uitgeapplaudisseerde handen werden in eigen boezem gestoken? Uit hoeveel handen vloeiden handtekeningen waarmee freelanceovereenkomsten en tijdelijke contracten van Afro-Nederlandse deskundigen werden omgezet naar vaste aanstellingen? Hoeveel  instellingen bogen delen van de geldstromen die ze aan Blackness verdienden richting Afro-Nederlandse kunstenaars en initiatiefnemers die zich, als gevolg van jarenlange uitsluiting, buiten de institutionele infrastructuren van goede voornemens en zelfpromotie bevinden?

De afgelopen maanden maakten duidelijk dat inclusiviteit voor het gros van de Nederlandse cultuursector het eerste is dat ze in precaire tijden opzij schuiven. Het maakte voor velen totaal geen onderdeel uit van wat men meenam richting ‘het nieuwe normaal’. Wat kon kritische, dekoloniale Afro-Nederlanders rond april van dit jaar nog laten geloven dat er voor de culturele sector geen verband is tussen de aandacht voor Zwartzijn en het vooruitzicht van volle kassa’s, hallen, vleugels en zalen? En wat bleef daar dan weer van over toen de instituten die deelnamen aan Blackout Tuesday via hun timelines aangaven dat het ‘Juist nu!’ belangrijk was je uit te spreken. ‘Juist nu!’ omdat Zwarte mensen normaal gesproken niet ten prooi vallen aan institutioneel geweld? Omdat er nu pas protesten tegen politiegeweld, traumatische deportaties en andere vormen van staatsterreur zijn? Of nu omdat men in de duizenden demonstranten een potentieel publiek zag dat een volgend bezoek aan hun instituut best eens over konden slaan als men zelfs nu niets zou zeggen? Of ‘Juist nu!’ omdat dit specifieke antiracistische gedachtengoed zoveel bijval kreeg van witte Nederlanders dat de groep die voor velen nog steeds als Het Publiek wordt gezien ineens vervangbaar leek?

[blockquote]Bijdragen aan het welzijn van Afro-Nederlanders is nog steeds iets waar de meeste instituten voor beloond willen worden

Bijdragen aan het welzijn van Afro-Nederlanders is nog steeds iets waar de meeste instituten voor beloond willen worden. Dit fenomeen is slechts één van de vele doorwerkingen van het eurocentrische idee dat je de waarde van Zwartzijn dient te meten op basis van wat het witheid oplevert. De ene keer gaat het over financiële winst, de andere keer komt het in de vorm van een zelf toegeëigende toestemming om de wijzers van het morele kompas iets dichter naar zich toe te buigen. Een belangeloze toewijding aan Zwarte personen, bijvoorbeeld door ook op momenten dat het niet zal leiden tot extra ticketsales actief antiracistisch te zijn en blijven, hebben we zelfs na alle koffiedates en therapiesessies vermomd als werkoverleggen of klankbordgroepen nog steeds niet bereikt.

In hoeverre verspillen we als kritische Afro-Nederlanders onze verbeelding aan gevestigde instituten die Zwartzijn voornamelijk in de context van eigenbelang zien? Er zijn slechts een paar plekken waar we terecht kunnen wanneer we onze levens buiten de stramienen van veronderstelde herkenbaarheid willen zien. Wat de witte instituten begrepen hebben van hun Black Lives Matter-betuigingen zal blijken uit wat ze wel en niet scharen onder onze levens. Worden we zodra de deuren weer opengaan overspoeld door tentoonstellingen waarin Zwartzijn en verzet voornamelijk worden uitgebeeld als een Afro-Amerikaanse aangelegenheid? Of heeft men de Black Lives Matter-bewegingen op dit continent goed genoeg gevolgd om te weten welke Afro-Europese denkers en makers onze geleefde ervaringen het best verbeelden? En wat zal de culturele sector van Nederland in 2021 zowel digitaal als offline doen om hun plek in onze verbeelding te verdienen? Voorbij het door verdienmodellen begrensde voorstellingsvermogen van het gros van de museale shot callers is er namelijk een veelvoud aan identiteiten en dagelijkse realiteiten die onze levens vormgeven. Het merendeel hiervan bevindt zich buiten het licht van de cartooneske lampjes die dwarrelen boven de hoofden van hen voor wie Zwartzijn niets meer dan een tweedehands ervaring is. Wordt 2021 het jaar dat meer dekoloniale Afro-Nederlanders gaan kijken wat het ons oplevert wanneer we de energie die het ons kost om bestaande instituten bij te schaven en te hervormen aan nieuwe initiatieven besteden? Het claimen van eigenaarschap is immers een belangrijke manifestatie van het besef dat onze levens, en dus ook onze rust, ertoe doen.

[blockquote]Ik stel voor dat terwijl de instituten zichzelf over deze en vele andere vragen buigen, wij als kritische Afro-Nederlandse gemeenschappen onze rust pakken

Van de website thenapministry.wordpress.com/

Ik stel namelijk voor dat terwijl de instituten zichzelf over deze en vele andere vragen buigen, wij als kritische Afro-Nederlandse gemeenschappen onze rust pakken. Er is werkelijk geen enkele reden dat wij de leerprocessen van deze instituten van zo dichtbij mee hoeven te maken. Of vinden we dat we spiritueel en mentaal gezien hier genoeg ruimte voor hebben? Vinden we dat het de bedoeling is dat wij, naast alles wat het vraagt om in deze maatschappij te overleven en leven, ook nog eens tijd vrijhouden zodat we beschikbaar blijven om de colonial captains van de culturele sector op schoot te blijven trekken om, telkens wanneer ze het verlangen, ‘You is smart, you is kind, you is important…’ tegen ze te zeggen? Zowel de eis als de verwachting dat kritische Afro-Nederlandse denkers, makers en consumenten hun eigenwaarde en behoeftes doseren op basis van de offers die ervoor nodig zijn om witheid zich goed te laten voelen over zichzelf, komen voort uit associaties met constante arbeid. Constante spirituele, mentale, intellectuele en fysieke arbeid, constante beschikbaarheid.

In dit land wonen legio Afro-Nederlanders die samen al decennia lang tradities van verzet en weigering vormen. Zwarte mensen, burgers en geïllegaliseerde personen, die zich zowel binnen als buiten de Randstad en in verschillende vormen van samenzijn al sinds jaar en dag inzetten voor institutionele representaties van onze menselijkheid. De tijd die men stelt nodig te hebben, het geduld waar om gevraagd wordt… de rente daarvan is een subsidie op zich. Ik ben dan ook niet langer geïnteresseerd in hoeveel tijd men nodig heeft. Wel ben ik benieuwd welke invloed onze afwezigheid op dit tempo zou hebben. Ik kijk uit naar wat het voor het welzijn van Afro-Nederlanders zal betekenen wanneer we ons ontdoen van de gedachte constant aanwezig of in ieder geval stand-by te moeten zijn/blijven gedurende dit leerproces. En wie weet hoe dat eruit ziet? Misschien komen we af en toe, zoals we dat in Suriname zouden zeggen, even piepen. Then again, misschien zijn we in 2021 niet beschikbaar omdat we spiritueel, mentaal en intellectueel aan het rechargen zijn en we gezien hebben dat dit bij het gros van de Nederlandse instituten nog niet kan. Misschien staat op 1 januari 2021 verbeelding zo hoog op de lijsten van de kritische Afro-Nederlandse gemeenschappen dat we massaal besluiten om niet langer aandacht te geven aan een ondergrens waarvan men stelt dat het onze horizon is.

In mijn top 3 van nieuwjaarswensen voor de Afro-Nederlandse gemeenschap staan veiligheid, verbeelding en rust. Ik wens ons ook het besef van hoezeer deze drie zowel het startpunt als het resultaat van elkaar zijn. Ik wens ons geen rust zodat we er begin 2021 ‘er weer tegenaan kunnen’ maar zodat we de spirituele, mentale en creatieve ruimte creëren om te verbeelden. Ik wens ons een verbeelding die alledaagsheid boven spektakel en prestaties stelt, waarbij we denken voorbij de codes en verklaringen die ons toegankelijk(er) maken voor hen die de mate waarin ze ons (her)kennen als voorwaarde voor onze aanwezigheid stellen. Ik wens ons een verbeelding die ruimte claimt voor de interior lives van Zwarte mensen en deze niet achterwege laat omdat er anders niet genoeg ruimte en/of tijd overblijft om onszelf uit te leggen, te verklaren. En ja, soms zullen deze rust en verbeelding onze afwezigheid eisen.

In mijn top 3 van nieuwjaarswensen voor de Afro-Nederlandse gemeenschap staan veiligheid, verbeelding en rust

Lynette Yiadom-Boakye, Waves and Crests, 2019, courtesy Jack Shainman Gallery New York 

Zij die ons onze rust, verbeelding en afwezigheid niet gunnen, eisen van ons dat we zelfs achter de een statement zo basaal als Black Lives Matter een komma en een disclaimer plaatsen. En dit, beste mensen, zou zelfs hen wier toewijding zich beperkt tot de meest minieme en zuinige vormen van solidariteit onwaardig moeten zijn.

Happy New Year.

Simone Zeefuik

is schrijver

Recente artikelen