metropolis m

Sara Blokland, ‘Reproduction of Family part 2’, Installatie, 2008, Collectie Nederlands Foto Museum.

Sinds begin dit jaar is Wayne Modest aangesteld als directeur van het Museum voor Wereldculturen (NMvW) waar het Tropenmuseum in Amsterdam, Museum Volkenkunde in Leiden, het Wereldmuseum Rotterdam en het Afrikamuseum in Berg en Dal onder vallen. Vincent van Velsen vraagt Modest naar zijn toekomstplannen met het museum waar hij al jaren voor werkt.

Vincent van Velsen

Wat zal er veranderen met jouw aanstelling tot inhoudelijk directeur?

Wayne Modest

‘Vanaf 2014 heeft het museum al vele veranderingen doorgemaakt. Eerst was er de fusie tussen Museum Volkenkunde, het Tropenmuseum en het Afrikamuseum te Berg en Dal. Samen werden zij het Nationaal Museum voor Wereldculturen. In 2017 werd het Rotterdamse Wereldmuseum aan de samenwerking toegevoegd. De gehele organisatie is in die tijd veranderd: de directie en de gehele organisatiestructuur maar ook de aanwezige kennis. In het begin was dat moeilijk, mede door de bezuinigingen bij het Tropenmuseum, maar het proces en de inzet hebben uiteindelijk geleid tot een goed werkende organisatie. Nu is het moment aangebroken dat we onszelf opnieuw vragen kunnen stellen en herpositioneren. Dit doen we met het oog op vraagstukken aangaande restitutie en dekolonisatie, maar ook met betrekking tot de betekenis van de collecties en musea in de toekomst. Hoe gaan we om met de collectie, en hoe met hedendaagse kunstenaars?’

VvV

En wat is er voor jou persoonlijk veranderd?

WM

‘We zijn nu met twee directeuren: er is een algemeen directeur en ik ben de inhoudelijk directeur. Ik ga over de programma’s, collecties en kennis. Ik zet wel een nieuwe koers in, maar er verandert niet heel veel. Toen ik alleen hoofd van het Research Center for Material Cultures (RCMC) was, was ik al lid van het managementteam van het NMvW en was ik voor een belangrijk deel ook al verantwoordelijk voor de inhoudelijke koers van het museum. Een belangrijk uitgangspunt is om vraagstukken te onderzoeken rondom wat musea in de toekomst zouden kunnen zijn – wat ze kunnen betekenen en doen. De geschiedenis van ons museum gaat over ambachtelijkheid, vakmanschap en ontwerp (design). Deze termen erkennen het kunstenaarschap en artistieke kwaliteiten. Ik wil graag het gesprek (her)openen om over het proces van creatie, het maakproces, het ambachtelijke en het artistieke na te denken; en vragen te stellen over “maken” zelf.

Vaak krijgen de betekenis van kunst en kunstpraktijken binnen de context van dekolonisatie niet genoeg aandacht. Dan reduceren musea dekolonisatie tot een aantal bulletpoints, zonder te onderkennen dat dekolonisatie over in-beelden en her-denken gaat. Het gaat zeker niet alleen om kritiek maar ook over verbeelding: hoe zou bijvoorbeeld een mode- of ontwerpgeschiedenis eruit kunnen zien als we vanaf een andere geografische locatie zouden beginnen. Dergelijke vraagstukken willen we benaderen, samen met hedendaagse makers, denkers en kunstenaars. Het museum moet een plek zijn waar creativiteit plaatsvindt: een plek van kritiek, reflectie en verbeelding. Het gaat daarbij niet om een centrale positie, maar om een netwerk, globaal en divers; een vorm van radicale gemeenschappelijkheid om gezamenlijk te werken aan een betere toekomst. Dat is de volgende stap. Het gezamenlijk her-denken van wat een museum zou kunnen zijn in de 21ste-eeuw.’

Het NMvW is steeds meer een plek voor collectieve creativiteit waar kritiek en verbeelding met elkaar verbonden kunnen worden. Belangrijk daarin is een praktijk van luisteren.

Sara Blokland, Videostill uit de film The Dollhouse, Reproduction of Family part 5, 2020.

Sara Blokland, Videostill uit de film The Dollhouse, Reproduction of Family part 5, 2020.

VvV

Je hebt het nu over een betere toekomst. De vorige keer dat we elkaar spraken had je het over hoop en optimisme: je was hoopvol, maar niet optimistisch over de toekomst. Hoe kijk je daar nu tegenaan?

WM

‘Nog steeds hetzelfde. Ik ben nog steeds niet optimistisch, maar wel hoopvol. En ik vind dit ook belangrijk voor het museum, want het is niet vanzelfsprekend om over deze termen te spreken in de museale context – met name in deze tijd. Als het gaat over de samenleving is er de hoop dat we het nog steeds als collectief kunnen doen. Musea spelen daar een rol in, via het stimuleren van praktijken gestoeld op gemeenschappelijkheid die streven naar een betere toekomst. Het is het geloof dat de vraagstukken rondom dekolonisatie verandering teweeg zullen brengen. Ook het museum moet daaraan vasthouden, omdat we geloven dat deze verandering nodig is. De volgende stap is hoe we dat proces kunnen faciliteren en daadwerkelijk mogelijk kunnen maken. Het houdt in dat we gezamenlijk kunnen leren en gezamenlijk leren kennen. Daarom ben ik nog steeds hoopvol.’ 

VvV

Wat verandert er in het museum zelf?

WM

‘Het NMvW is steeds meer een plek voor collectieve creativiteit waar kritiek en verbeelding met elkaar verbonden kunnen worden. Belangrijk daarin is een praktijk van luisteren. We willen weten wat er buiten de museummuren gebeurt, dus luisteren we naar mensen die zich daar bevinden. Het RCMC is daarvoor belangrijk en de inzichten die uit deze kritische programma’s volgen moeten zich als een olievlek over het hele museum verspreiden. We horen graag hoe anderen ons zien om te kijken wat wij kunnen bijdragen. Zo kunnen we nieuwe, relevante lijnen uitzetten.’

VvV

Hoe zie je de rol van beeldende kunst binnen het museum?

WM

‘Er bestaat een onderscheid tussen beeldende kunst, ontwerp en ambacht. Die scheiding willen we aanspreken. Bij het Afrikamuseum bijvoorbeeld bestaat er een lange geschiedenis waarin het etnografische in interactie staat met hedendaagse beeldende kunst. Daar is – wat we noemen – global art of world art verzameld, voordat anderen dat deden. De laatste jaren is de relatie van het museum met hedendaagse kunst, mode en ontwerp minder prominent aanwezig, die kan weer worden aangehaald. We willen met hen werken in relatie tot onze collectie en de vragen die zij stellen en de vragen die wij zelf hebben. We hebben nu bijvoorbeeld een tentoonstelling van Issam Kourbaj, een Syrische kunstenaar uit het Verenigd Koninkrijk, als herdenking van het begin van de Syrische Oorlog nu tien jaar geleden [deze tentoonstelling vond plaats tussen 28/5 en 3/10 – red.]. Kourbaj maakt deze jaren invoelbaar door voor elke dag vanaf het begin een bootje te maken die nu allemaal midden in het museum staan. Eerder hadden we in Rotterdam het project Identities van Sara Blokland, die een aantal hedendaagse Caraïbische perspectieven samen bracht. In Leiden was er Caro Romero (Chemehuevi) die inging op de zelfrepresentatie van inheemse vrouwen in Noord-Amerika. Zo zullen meer hedendaagse makers iets in een van de musea doen, zodat we het hedendaagse weer meer als onderdeel van ons museum gaan zien. 

Belangrijk is een nieuwsgierigheid en het delen van onze missie: “Wanting to Think the World Otherwise.” Het gaat niet om de ander, maar om het delen van de (maatschappelijke) ruimte en dit op een andere manier te doen. Want het kan anders. Het zijn urgente vragen die gaan om onze positie in de wereld en hoe we ons verhouden tot anderen, zowel menselijk als niet-menselijk.’

VvV

En de kwestie over de repatriëring van koloniale objecten. Je zat zelf in de commissie die de minister hierover adviseerde. Hoe sta je daar tegenover, als persoon, als adviseur en nu als museumdirecteur?

WM

‘Mensen vragen nu wat dé oplossing is, maar dat ligt niet zo eenvoudig. De oplossing moet nog gevonden worden en dat moeten we gezamenlijk doen. We zijn als museum toegewijd aan het aanspreken en onderzoeken van historische misstanden en het trauma dat daaruit voortkomt. We denken en spreken al een tijd over wat we kunnen doen en hoe we het mogelijkerwijs zouden kunnen doen. Dat komt neer op twee dingen: het eerste is herkomstonderzoek niet alleen zien als optie, maar ook daadwerkelijk uitvoeren. Dat is namelijk het startpunt van elke claim richting de overheid. Als een claim gedaan moet worden, is die informatie nodig. Musea hebben die verantwoordelijkheid. Wij hebben begin 2020 besloten dit kostbare onderzoek aan te vangen onder de naam Pressing Matters Project. Het tweede is het actief faciliteren van vragen over teruggave. Een van de belangrijkste problemen is dat musea zeggen bereikbaar te zijn, zonder dat ze toegankelijk zijn. Deze toegankelijkheid moet worden verbeterd, om te beginnen met de database. Ook hebben we de netwerken en kennen we de mensen, groepen, gemeenschappen om wie het gaat – de mensen die deze objecten ooit hebben gemaakt en van wie ze waren; we kunnen dus ook met ze samenwerken. Sommigen zeggen misschien dat ze de objecten helemaal niet terug willen. Dat het ons probleem is en niet dat van hen. Wij moeten open staan voor wat we zelf kunnen doen en wat we moeten doen om ons toe te leggen op uiteenlopende mogelijkheden, verschillende opties en uitkomsten van het het ons actief toeleggen op restitutie. Het gaat ook om de relatie met de overheid, want die is de eigenaar. We moeten hen informeren over wat de objecten zijn, waar ze vandaan komen en wat de grenzen van restitutie zijn. Mijn voorganger Stijn Schoonderwoerd had het in die context over het bezweren van de angst dat alles straks terug moet. De volgende stap is dat mensen daadwerkelijk claims kunnen maken en dat we dit proces faciliteren.’

'Zelf heb ik een achtergrond in scheikunde als basis van materiële cultuur en zou ik graag zien dat elke bezoeker die binnenkomt nadenkt over hoe mooi en goed gemaakt de objecten zijn, ook al vinden ze het niet mooi vanuit hun culturele achtergrond.'

[figure modestvvv7]

VvV

Tot slot, hoe zie je de inhoudelijke toekomst van het NmvW?

WM

‘Het NMvW is een viereenheid, waarbinnen elke instelling anders is. Elk museum heeft als doel de bezoekers de wereld om hen heen, de wereld waarin we allen gezamenlijk leven, te laten begrijpen. Het zijn complexe en kritische verhalen. Dit kan gaan om een groot verhaal als over de Azteken, tot aan intieme verhalen over genderrelaties. Ons museum wil niet alleen historische fouten aanspreken en tonen, maar het gaat vooral om het geloof dat onze bezoekers komen om iets te leren, waarbij het ook gaat om manieren waarop we beter samen kunnen leven. Het simpelweg leren over geschiedenissen en over de pracht van de kunst die over de gehele wereld bestaat, helpt onze bezoeker te begrijpen dat ze slechts in een centrum zijn, maar dat er vele centra zijn binnen een netwerk van knooppunten; en dat in al die centra mensen op verschillende manieren samen leven. Zelf heb ik een achtergrond in scheikunde als basis van materiële cultuur en zou ik graag zien dat elke bezoeker die binnenkomt nadenkt over hoe mooi en goed gemaakt de objecten zijn, ook al vinden ze het niet mooi vanuit hun culturele achtergrond. Zintuiglijkheid kent vele vormen, gevoel, ogen, oren. Het is net als Dancehall-muziek, je kunt het ook voelen met je lichaam.’

De Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen (NMvW) is in 2014 tot stand gekomen door de fusie van het Afrika Museum in Berg en Dal, het Rijksmuseum Volkenkunde in Leiden en het Tropenmuseum in Amsterdam. In 2017 ging ook het Wereldmuseum in Rotterdam een samenwerking aan het met NMvW. De collecties van het voormalige Museum Nusantara in Delft en het AAMU Museum voor hedendaagse Aboriginal Kunst in Utrecht zijn ook ondergebracht in het NMvW. Het NMvW heeft drie publiekslocaties in Amsterdam, Leiden en Berg en Dal.

Wayne Modest maakt per 1 januari 2021 als inhoudelijk directeur deel uit van het tweekoppige bestuur – de andere functie van algemeen directeur is vooralsnog vacant. Modest is al sinds 2014 plaatsvervangend directeur van het NMvW en het Wereldmuseum, en hoofd van het Research Center for Material Culture (RCMC) in Leiden. Van 2010 tot 2014 was Modest Hoofd Museale Zaken van het Tropenmuseum in Amsterdam. Eerder werkte hij als hoofd conservator in het Horniman Museum in Londen en als directeur van de afdeling Museums of History and Ethnography van het Institute of Jamaica in Kingston. Modest is bijzonder hoogleraar Material Culture and Critical Heritage Studies aan de Vrije Universiteit Amsterdam, waar hij de leerstoel bekleedt die is ingesteld door het NMvW. Daarnaast vervult Modest posities binnen onder andere de Raad van Toezicht van de Rietveld Academie en het bestuur van het Koninklijk Instituut Taal-, Land- en Volkenkunde.

Vincent van Velsen

is redacteur Metropolis M en conservator Stedelijk Museum Amsterdam

Recente artikelen