metropolis m

Installatie Sander Breure en Witte van Hulzen, The Floor is Lava, Marres, Maastricht, 2019, foto: Gert Jan van Rooij

Als onderdeel van de weekendreeks Maastricht stelde Linda Köke aan Valentijn Byvanck, directeur Marres, enkele vragen over Maastricht. Hoe beziet hij de culturele ontwikkelingen in de stad?

Linda Köke

Marres is sinds haar oprichting in 1998 gevestigd in Maastricht. U bent er sinds 2013 directeur. Hoe ervaart u de stad?

Byvanck

‘Ik zie Maastricht als een hub voor hier, als grootste stad in de regio. Maastricht is prachtig, het is klein, het heeft een folkloristische geschiedenis, het is een betrekkelijk conservatieve stad, maar het is tegelijk ook een stad die al jarenlang ieder jaar duizend inwoners verliest. De gemeente heeft een behoorlijk aanbod aan cultuur, maar ze heeft geen reputatie voor beeldende kunst. Wel voor erfgoed, voor shoppen en voor lekker eten, maar niet voor kunst.’

Linda Köke

Hoe wordt dit weerspiegeld in het Nederlandse publiek wat in Marres komt?

Valentijn Byvanck

‘Een fors aandeel van ons publiek komt niet uit de regio. Wij trekken relatief veel randstedelingen en hebben ook een erg jong publiek. Veel van hen zijn kunstprofessionals of studenten. Die studenten, afkomstig van de universiteit of van de kunstacademies, zijn een belangrijke groep om binnen te halen. Ik denk dat het ontzettend belangrijk is dat de Maastrichtse academies er zijn. De residenten van de Jan van Eyck gaan in principe snel weer “terug” naar huis. Bij mensen van de kunstacademie zie ik vaak dat het “stille kunstenaars” worden: zij zijn nog actief, maar vinden nauwelijks aansluiting bij de weinige galeries of toonplekken in Maastricht. Als zij zichzelf organiseren kunnen zij zich ook dingen voor elkaar krijgen in de regio, maar vaak moeten ze werk erbij zoeken om rond te komen en missen ze ook een gemeenschap van kunstenaars waarvan ze iets kunnen leren. Dat is in de Randstad echt een verschil, waar een kritische massa van kunstenaars is. Die is hier niet, net als woonruimte of atelierruimte.’

Intimate Geographies, Marres Maastricht, 2021, foto Gert Jan van Rooij

Intimate Geographies, Marres Maastricht, 2021, foto Gert Jan van Rooij

Linda Köke

En hoe vinden de internationalen hun weg naar Marres?

Valentijn Byvanck

‘Door onze ligging is de verwachting dat we veel Duitsers en Belgen zouden trekken, maar dat is heel weerbarstig. Belgen komen over het algemeen om te shoppen, Duitsers komen om te studeren. Die Duitse studenten komen wel, maar de winkelende Belgen niet: als shoppen het eerste doel is, komen ze niet naar ons; maar andersom vaak wel: als ze hier zijn geweest, gaan ze vaak nog even de stad in. Dat is heel apart.’

Linda Köke

Hoe komt dit denkt u?

Valentijn Byvanck

‘Ik denk dat dit vooral is te wijten aan het feit dat de infrastructuur zowel letterlijk als qua communicatie kostbaar en moeilijk is. De landsgrenzen zijn veel harder, hoger en moeilijker te doorbreken dan lijkt. Natuurlijk is het zo dat het makkelijker wordt als je een auto hebt, maar in onze sector en voor de leeftijdsgroep die we trekken is vooral openbaar vervoer belangrijk, maar dat is gewoon slecht geregeld. Maastricht wordt een krimpregio: het wordt alleen maar voor toerisme en cultuur waarvoor mensen hier komen. Dat zal niet veranderen zolang er geen flitstrein is die je in drie kwartier naar Amsterdam helpt.’

Linda Köke

 Internationale samenwerkingen zijn er, zoals het net in Z33 geopende Currents laat zien.

Valentijn Byvanck

Currents is een samenwerking geworden toen ik vanuit Very Contemporary besloot met Jan Boelen [oprichter en voormalig directeur van Z33, red.] samen te werken. De eerste vijf edities voerde alleen Marres het project uit; sinds de zesde editie in 2018 is het een coproductie met Z33 in Hasselt. Het is een prettige samenwerking, maar het is ontzettend moeilijk om ook een Duitse partner erbij te vinden en zo de hele Euregio te bedienen. Iedereen vindt het een prachtproject en er zijn veel Duitse kunstenaars, maar het lukt niet. Dat bewijst dat het van de ene kant heel gemakkelijk is om internationaal samen te werken – als je graag samen een project organiseert, dan regel je dat zonder alle gedoe eromheen – maar aan de andere kant, als je iemand nog niet kent en je moet het uitzetten, dan is het heel ingewikkeld.’

De stad wil graag het mooie van zichzelf laten zien. Cultuur krijgt echter vaak pas reputatie op het moment dat het schuurt

Alicja Kwade, Nissan (Parallelwelt I+II), 2009

Linda Köke

 Er zijn veel Maastrichtse kunstenaars die naar Heerlen uitwijken, waar plek is en zijn woon- en atelierruimte relatief betaalbaar zijn. Denkt u dat de regio Maastricht misschien breder getrokken kan worden?

Valentijn Byvanck

‘Het is een beetje te vergelijken met “Amsterdam versus Rotterdam”: Amsterdam hoeft nooit moeite te doen want iedereen komt toch wel, terwijl Rotterdam ervoor moet werken en daardoor vaak frisser en vernieuwender is. Dat zie ik bij Heerlen ook. Heerlen heeft een fractie van de werkgelegenheid en geld: daarom is woon- en werkruimte zo goedkoop. Ze marketen hun cultuurvisie nu een beetje op het rafelrandje van de moderne samenleving, ik kan daar alleen maar met heel veel sympathie naar kijken. Dat zou nog beter worden als je nu een flitstrein tussen Heerlen en Maastricht maakt. Waarom niet wonen en werken in Heerlen én de Maastrichtse infrastructuur behouden?

Goede cultuur komt pas écht tot wasdom als er goed zicht op is bij de gemeente op welke manier cultuur in die gemeente past – en daar ook een goed beleid aan ten grondslag ligt

Jan van de Pavert: Komune 1 in Berlijn (de flower-power bakermet van de Baader Meinhof groep) daarvoor komt een zitkuil (daartegenover komt een hedendaagde Berlijnse parkscene van Tanja Ritterbex)

Griekse vaas-decoratie (rood-zwart-wit) van Sarah Verbeek, wordt nog voortgezet op plafond en vloer.

Marie Aly schildert Karel de Grote

Linda Köke

Waar ziet u de toekomst van de Maastrichtse kunstwereld heen gaan?

Valentijn Byvanck

‘Ik merk zelf onder jonge kunstenaars dat ze ook gaan morrelen aan dingen. Door geldgebrek is er weinig plek voor cultuur, dus zij gaan het zelf regelen. Ik weet niet of dat nieuw is: ik denk dat dat al een tijd speelt. Al jarenlang worden op die manier in Landbouwbelang in Maastricht vette dingen gedaan. Daarnaast denk ik dat een goede cultuur pas écht tot wasdom kan komen als er goed zicht op is bij de gemeente op welke manier cultuur in die gemeente past – en daar ook een goed beleid aan ten grondslag ligt. Het punt met cultuur en identiteit van steden, gemeentes en landen, is dat de stad graag zichzelf mooi wil laten zien. Cultuur krijgt echter vaak pas reputatie op het moment dat het schuurt. Dat zijn twee dingen die altijd tegen elkaar ingaan: de stad kan cultuur dus niet goed promoten als het dingen uitsluit die ze te moeilijk of te experimenteel vinden. De stad moet altijd én de toerist én de eigen bevolking plezieren, en die willen niet altijd hetzelfde. En dat is een heel interessant vraagstuk voor de toekomst.’

DIT IS HET TWEEDE DEEL VAN EEN DOOR LINDA KÖKE SAMENGESTELDE SERIE OVER HET KUNSTLEVEN IN MAASTRICHT. DEEL 1 IS GEWIJD AAN DE KUNSTENAARSINITIATIEVEN. KOMENDE DELEN VOLGEN DIT WEEKEND OP DEZE WEBSITE. 

Dit interview is afgenomen in november; sinds half december werkt Linda in opdracht voor Marres

Linda Köke

is kunstcriticus en curator bij kunstruimte Willem Twee

Recente artikelen