metropolis m

Ann Demeester bij Patricia Kaersenhouts ‘Guess Who’s Coming to Dinner Too’

Na acht jaar vertrekt Ann Demeester uit Haarlem, waar ze directeur van het Frans Hals Museum was. Ze vestigt zich vanaf de komende zomer in Zwitserland, waar ze benoemd is tot directeur van Kunsthaus Zürich. De Nederlandse kunstwereld neemt afscheid van een van haar belangrijkste ambassadeurs voor de kunst, die in Haarlem vooral naam maakte met haar missie om de collectie transhistorisch te presenteren.

Domeniek Ruyters

Waarom Zürich?

Ann Demeester

‘Ik had me al langer geleden voorgenomen om te gaan solliciteren bij Kunsthaus Zürich als de directeur met pensioen zou gaan, want die zit er al ruim 23 jaar. Wat me zo boeit aan het Kunsthaus is de breedte van de collectie. Er zijn highlights van Munch, Giacometti en veel impressionisten, maar het is geen encyclopedische collectie, het is een verzameling van verzamelingen. Ik vind het feit dat het museum zo’n mixed bag is echt gewéldig. Een strikt encyclopedisch museum is ook weer een harnas.’

Domeniek Ruyters

Waarom?

Ann Demeester

‘Als je alleen maar iconische hoogtepunten hebt en representatief moet blijven, kun je bijna niet weg van een chronologisch lineair vertelde geschiedenis. Een collectie die zo divers is, met uitschieters en totaal onderbelichte gebieden, is veel spannender om mee te werken.’

Domeniek Ruyters

Het is niet dat je Zwitserland al goed kent?

Ann Demeester

‘Ja en nee, ik denk dat we allemaal een idee hebben van de Zwitserse kunst door Art Basel, Migros, Kunsthalle Zürich, en de galeries die er zitten. Het is toch een scene waar je naar kijkt. Ik heb ook een tijdlang een Zwitserse vriend gehad, uit Zürich. Ik weet er niet alles van, maar het land is ook geen onbekende.’

Domeniek Ruyters

Wat is jouw beeld van het land?

Ann Demeester

‘Mijn beeld van Zwitserland is dat van een heel burgerlijke, conservatieve façade, maar daaronder kookt de waanzin. Het is de geboorteplaats van Dada! Felix Valloton is ook een goed voorbeeld, die keurige kunst waar vanalles in broeit, een beetje onheilspellend. Szeemann zei altijd dat er maar drie visionaire landen zijn in Europa: Oostenrijk, Zwitserland en België. Dat trekt me wel. Maar het is net zoiets als verliefd worden op iemand vanwege diens buitenkant. Het gaat toch om de ervaring en beleving. Bovendien kies ik niet voor Zwitserland, ik kies voor het Kunsthaus.’

‘Mijn beeld van Zwitserland is dat van een heel burgerlijke, conservatieve façade, maar daaronder kookt de waanzin'

Anna Boghiguian, Untitled, 2018; Kader Attia, 'Culture, Another Nature Repaired', 2018, foto Franca Candrian, Kunsthaus Zürich

Kunsthaus Zürich, Knecht Collective, foto Franca Candrian, Kunsthaus Zürich

Domeniek Ruyters

Wat maakt het Kunsthaus zo speciaal?

Ann Demeester

‘Bijzonder is dat er mensen zijn die het bewonderen maar ook heel veel die het niet kennen. Het is zowel zichtbaar als onzichtbaar. Dat vind ik spannend, net als de fase waarin het museum zit. Aan de ene kant is er een nieuw gebouw neergezet en wordt er op de borst getrommeld: we zijn de grootste van Zwitserland. Maar wat het museum precies is en waar het voor staat lijkt voor veel mensen nog niet duidelijk. Er is veel bereikt, maar er moet nog veel gebeuren.’

Domeniek Ruyters

Het Kunsthaus is een museum van de omvang van het Boijmans, min of meer, en  qua begroting ruim vijf keer groter dan het Frans Hals Museum, met een budget van 22 miljoen. Je denkt, vanuit een zeker Zwitsers vooroordeel, het zal wel privaat gefinancierd zijn, maar dat valt mee. Er zijn wel veel ‘Mitglieder’ die een substantiële bijdrage leveren, zag ik.

Ann Demeester

‘Het museum, zowel de gebouwen als de collectie, is eigendom van de Kunstgesellschaft. De Gesellschaft zijn de vrienden van het museum, een soort mini-aandeelhouders. Deze Mitglieder hebben geen impact op het programma maar ze betalen wel een deel van de aankopen, op voordracht van het museum. De stad draagt ook een substantiële som aan het museum bij, gelukkig. Eigenlijk is het een privaat museum dat ook publieke steun krijgt. Het Frans Hals Museum is een voormalig gemeentemuseum waarbij private steun bijna de overhand heeft gekregen op de overheidssteun. Dat is helemaal niet wenselijk, we strijden in Haarlem al jaren voor meer investeringen vanuit de eigenaar van collectie en gebouwen, namelijk de Gemeente.’

Eigenlijk is het Kunsthaus een privaat museum dat ook publieke steun krijgt. Het Frans Hals Museum is een voormalig gemeentemuseum waarbij private steun bijna de overhand heeft gekregen 

Kunsthaus Zürich, met lichtwerk van Pippilotti Rist, foto Franca Candrian, courtesy Kunsthaus Zürich

Gevel van het nieuwe collectiegebouw Kunsthaus Zürich, architect David Chipperfield, foto Franca Candrian, courtesy Kunsthaus Zürich

Overzicht, links het nieuwe collectiegebouw, rechts het hoofdgebouw Kunsthaus Zürich, foto Franca Candrian, courtesy Kunsthaus Zürich

Domeniek Ruyters

In de Duitse media hoorde ik over de nieuwe vleugel van Kunsthaus die afgelopen oktober is geopend. Er werd kritisch naar gekeken vanwege de collectie Bührle die er is ondergebracht. Emil Georg Bührle (1880-1956) was een wapenhandelaar, die verkocht aan de nazi’s. Ligt dat in Zwitserland ook gevoelig?

Ann Demeester

‘Jawel, maar de band tussen Bührle en het Kunsthaus bestaat al lang en er is al veel over gediscussieerd. De collectie Bührle is een omvangrijke, bijzondere collectie, die bestaat uit impressionisten en oude meesters. Het museum heeft die als langdurige bruikleen ter beschikking gekregen; de verzameling krijgt een thuis in de nieuwe vleugel, die mede is gefinancierd door de stichting Bührle. Er zijn ook twee andere weergaloze collecties ondergebracht in het gebouw van David Chipperfield: een imposante selectie Amerikaanse hedendaagse kunst, met een focus op de jaren zestig en zeventig van Hubert Looser, en de schitterende verzameling Fauvisten en Expressionisten van Werner Merzbacher, die in 1938 als Joodse vluchteling met een kindertransport naar Zwitersland is gekomen. De collecties van Bührle en Merzbacher staan zij aan zij, maar daar heeft bijna niemand het over in de pers. Het is een ingewikkelde en gevoelige discussie. Bührle was zelf geen nazi, maar zijn geld is contaminated money, daar hoeven we niet omheen te draaien. Er was ook een discussie over roofkunst binnen die collectie, maar dat is onderzocht, en wat als roofkunst is aangemerkt is toen gerestitueerd of teruggekocht.
Wat overblijft is de vraag: wat doe je met een magnifieke collectie die is opgebouwd met besmet geld? Hoe voer je de hele morele discussie daaromheen? Je kunt het de kunst zelf niet kwalijk nemen, en het om die reden opbergen in een kluis. Het Kunsthaus contextualiseert de collectie in een aparte ruimte in het museum en wil het debat na een aantal jaar controverse graag afsluiten. Maar ik denk dat deze discussie nooit gaat liggen en altijd actueel blijft: welk geld is acceptabel, welk geld is zuiver?’

Bührle was zelf geen nazi, maar zijn geld is contaminated money, daar hoeven we niet omheen te draaien

Verzameling Baselitz, 45, 1989, foto Franca Candrian, courtesy Kunsthaus Zürich

[figure anndm5]

Domeniek Ruyters

Ga je dat debat oppakken?

Ann Demeester

‘De stad Zürich heeft pas een rapport gepubliceerd over het aandeel van de stad in de slavenhandel. Tot nu was de algemene opinie dat Zwitserland geen koloniën had, geen tot slaaf gemaakten. Ze zeiden: “we hebben hier helemaal niks mee te maken, dus succes, jongens, daar in Europa, dit is niet ons verhaal”. Maar natuurlijk is het wel degelijk ook het verhaal van Zwitserland. Er was op allerlei manieren financiële participatie in de Europese koloniale missie, direct en indirect. Dat heeft de stad nu onderzocht. Dit soort kwesties liggen in Zwitserland ingewikkelder dan in Duitsland, omdat er de mythe heerst van neutraliteit. Zwitserland is ideologisch neutraal maar financieel ligt dat veel ingewikkelder. Er wordt gehandeld, van alle kanten. Die hele discussie over Bührle gaat ook over de positie van het land tijdens de Tweede Wereldoorlog. Die morele dilemma’s interesseren me enorm, en als buitenlander ben ik misschien wel de aangewezen persoon om ze op te pakken. Behoedzaam, dat wel, want je moet eerst snappen in welke context je opereert.’

Domeniek Ruyters

Wat is de reden dat het Kunsthaus jou heeft gekozen? In de persverklaring werd al gesproken over je communicatieve gaven en je ambassadeurschap voor de kunsten.

Ann Demeester

‘Met die vraag moet je eigenlijk bij de raad van toezicht zijn. Zelf denk ik dat het tweeledig was. Het Kunsthaus is een geweldig museum, maar ook een soort beeldenpaleis. Het staat relatief ver af van de actualiteit en dat wil men graag herzien, denk ik. Ik vermoed dat ze dachten dat ik dat goed kan, omvormen zonder een radicale paleisrevolutie, dat ik in staat ben om te gaan met de moeilijkheden en de conflicten die bij verandering horen.’

Domeniek Ruyters

Ze hadden het ook over je interesse in het transhistorische?

Ann Demeester

‘Dat vraagt nu iedereen: “ga je daar ook transhistorisch?” Maar ik heb geen dogmatische methodologie die je overal naartoe exporteert en als een soort veroveraar implementeert. Je neemt natuurlijk wel mee hoe je denkt. Ik ga niet iemand zijn die ineens gelooft in periodisering en Abschottung. Ik merk uit sommige reacties op dat bepaalde mensen daar alert op zijn: “je gaat nu toch niet de hele collectieopstelling mixen”, maar als je iemand wil hebben die strak esthetische apartheid predikt dan moet je niet mij hebben.’

'Ik geloof dat de hedendaagse en historische collecties, door ze met elkaar te verbinden, meer verhalend potentieel krijgen’

Barbara Visser, Zonder titel ('Couple by a mill'), 2001, foto, getoond in de tentoonstelling 'Haarlemse Helden, Andere Meesters', 2019, Frans Hals Museum, Haarlem, courtesy de kunstenaar en Annet Gelink Gallery, Amsterdam

Pieter Gerritsz van Roestraeten, 'De losbandige keukenmeid', ca 1665, getoond in de tentoonstelling 'Haarlemse Helden, Andere Meesters', 2019, Frans Hals Museum, Haarlem, aangekocht met steun van de Vereniging Rembrandt, foto Margareta Svensson

Domeniek Ruyters

 Je hebt het transhistorische geïntroduceerd bij het Frans Hals Museum. Kun je vertellen hoe dat zo gekomen is?

Ann Demeester

‘Tijdens mijn sollicitatie had ik al uitgesproken: “ik wil graag op zoek naar de toenadering tussen verschillende onderdelen in de collectie.” Alle respect voor Schampers [Karel Schampers is de voorganger van Demeester], die werkte aan de emancipatie van hedendaagse kunst binnen de collectie. Je moet laten zien dat het een volwaardig onderdeel is, hoe belangrijk het is. Schampers deed dat door de hedendaagse kunstcollectie een eigen gebouw te geven. Onder hem werd De Hallen een aparte entiteit. Het heeft ervoor gezorgd dat het verzamelen van hedendaagse kunst onomkeerbaar werd. Maar deze tijd, ook los van mij, vraagt om de kunst weer te verbinden met de rest van de collectie. Sommige mensen zien hedendaagse kunst als een totale alien. Aan de andere kant zie je dat oude meesters voor de jongere generatie steeds irrelevanter worden voor de menselijke beleving. Ik geloof dat deze collecties door ze met elkaar te verbinden meer verhalend potentieel krijgen.’

Domeniek Ruyters

Is het transhistorische niet ook een persoonlijke visie die bij je past en aantoont op wat voor manier je naar kunst kijkt?

Ann Demeester

Deep down denk ik dat het er altijd al inzat. Omdat ik niet ben opgeleid als kunsthistoricus ging mijn beleving altijd uit van het geheel. Ik hoefde me niet te specialiseren in een periode zoals een kunsthistoricus doet, en keek altijd vanuit een omnivoorperspectief, door de bril van fictie en verhaal. Jan Hoet [van S.M.A.K., Gent – red.] zei het al tegen me: “jij bent altijd bezig met het verhaal. Er is niet altijd een verhaal!” Dan kregen we weer een oneindige ruzie over de relatie tussen vorm en beeld en concept. Maar ik heb altijd zo naar kunst gekeken, met die onverzadigbare honger en nieuwsgierigheid. Daardoor denk ik altijd vanuit de positie van de leek en de liefhebber: wat heb je nodig om connectie te krijgen met kunst?’

Domeniek Ruyters

Wat vind je het belangrijkste voordeel van deze transhistorische benadering?

Ann Demeester

‘Doordat je zelf iets anders gaat doen, stimuleer je mensen om out of the box te denken. In het Frans Hals zeiden we dus niet: dit is Hercules en dat is Goltzius, maar: wat raar dat die man in dat portret naakt is, waarom eigenlijk? Waarom is zijn lichaam zo afgebeeld en hoe zijn voorstellingen van het geïdealiseerde lichaam door de eeuwen heen veranderd? De transhistorische blik bevrijd je van een enkele vorm van interpretatie en opent de deur naar vele, soms tegenstrijdige betekenissen. Ik was erg tevreden met de combinatie tussen Borremans en de maniëristen. Daar lag de nadruk op gruwel, of onderdrukte gruwelijkheid. Op Borremans’ Fire From the Sun (2017) zie je kleine cherubijntjes die iets ondefinieerbaars aan het doen zijn, het lijkt alsof ze onder het bloed zitten. Daarnaast hing de Ecce homo van Maarten van Heemskerk, en ineens zag je hoe gruwelijk de kruisiging is, echt een marteling.’

'Ik denk altijd vanuit de positie van de leek en de liefhebber: wat heb je nodig om connectie te krijgen met kunst?’

Michael Borremans, 'Fire from the sun', 2017, courtesy Zeno X Gallery, Antwerpen (links), Maerten van Heemskerck, Drieluik met 'Ecce homo', 1559/60 (rechts), 'Rendez-Vous met Frans Hals', 2018

Domeniek Ruyters

In het Frans Hals Museum is de collectie hedendaagse kunst wel van een andere orde dan de wereldvermaarde werken uit het historische deel. Hoe werk je daarmee? Dat lijkt me ingewikkeld.

Ann Demeester

‘Dat is ook wel ingewikkeld. De actuele collectie is onder Schampers pas serieus vernieuwd. Die lijn hebben we doorgezet, met een bewuste investering in mid-career kunstenaars en jonge kunstenaars. Er zijn veel speciaal geproduceerde aankopen en gedeelde aankopen met andere musea. We nemen risico’s, kiezen expres niet voor hele grote prestigieuze aankopen van bestaand werk. Dat betekent dat het soms geen match is tussen de oude en de hedendaagse kunst, qua wallpower en spektakelwaarde. Maar soms gebeurt het omgekeerde, dat we een kunstenaar een opdracht geven en dat het naadloos aansluit bij de collectie. Het werk van Louise Ashcroft, bijvoorbeeld, daar ben ik echt dol op. Het is een humoristisch video-essay, dat de hele collectie van Frans Hals Museum doorloopt en waarbij een van de door Hals geportretteerde mannen, Nicolas van der Meer, een soort meme wordt. Die aanpak zal wel makkelijker toe te passen zijn in een collectie als van Kunsthaus Zürich, met werk uit allerlei tijdperken dat in eenzelfde soort gewichtsklasse bokst. Dan is het makkelijker, maar misschien ook wel voorspelbaarder.’

Domeniek Ruyters

Waar kijk je in Haarlem met het meeste plezier op terug?

Ann Demeester

‘Ik zit er nu nog met mijn neus bovenop en vind het moeilijk om al terug te kijken. Bij de aankopen ben ik heel blij met de oude meesters die we gekocht hebben, dat was soms echt een personal victory, te kunnen tonen dat het wel kan. Ik ben ook blij met de producerende aankopen, dat we besloten hebben te investeren in kunstenaars en niet alleen in het aankopen van mooie dingen. Ik ben ook heel blij met de gezamenlijke aankoop [met Centraal Museum, Stedelijk Museum en het Van Abbemuseum – red.] van Guess Who’s Coming to Dinner Too? (2017-21) van Patricia Kaersenhout. Daarmee kun je ook een tijdperk markeren. Het zal niet de grootste aankoop zijn van het Frans Hals, maar het is wel een andere richting. Van de tentoonstellingen ben ik erg blij met Frans Hals en de Modernen (2018-19), de tentoonstelling over de impact van Frans Hals op moderne kunstenaars na hem. En ook met de eerste grote experimentele collectietentoonstelling Rendez-vous met Frans Hals. Ook al was die uiteindelijk geen onverdeeld succes bij het publiek, we hebben er veel van geleerd. Dat we nu en straks buiten de muren treden met een meerjarig samenwerkingsproject met het Amsterdam Museum, Gezichten van Noord-Holland, en daarna met de Inspire Fellowships, dat is echt een droom die uitkomt.’

DIT ARTIKEL IS GEPUBLICEERD IN METROPOLIS M nr 6-2021/22. STEUN METROPOLIS M. ALS JE NU EEN JAARABONNEMENT AFSLUIT STUREN WE HET NIEUWSTE NUMMER GRATIS OP. MAIL JE NAAM EN ADRES NAAR [email protected] 

Frans Hals als migrant

Ann Demeester: ‘We hebben verschillende transhistorische collectieopstellingen gehad. Bij de eerste, Rendez-vous met Frans Hals (2018), waren we binnen het museum erg opgetogen maar het publiek werd er gek van. Elke ruimte was volgens een ander principe ingericht. De eerste thematisch, dan weer kunsthistorisch, dan weer het perspectief van de kunstenaar, dan weer van een Halskenner. Totale kakofonie. Ik vond dat geweldig, dit is echte meerstemmigheid, maar het publiek raakte er totaal door gedesoriënteerd. Dus hebben we binnen de huidige collectieopstelling ‘Haarlemse Helden. Andere Meesters’ een andere benadering gezocht die niet louter conceptueel maar ook niet louter visueel is. Onze hoofdfiguur is Frans Hals; hoe kun je daar nu anders naar kijken? Voor mij is dat hij een migrant was. Hij is een van de drie nationale schilderhelden, maar hij is niet van hier. Hij was geen Hollander, hij was een Vlaming, onderdeel van de migratiebeweging uit het zuiden naar het noorden. De migranten toen hadden allemaal dezelfde soort problemen als wij nu hebben, natuurlijk in een ander tijdperk, een andere dimensie. Dat was iets wat me al langer fascineerde aan Hals, ook omdat we weinig weten over hoe hij dat heeft beleefd, maar wel weten hoe het in de zeventiende eeuw was met Vlamingen in Haarlem, wat voor conflicten er waren. Als je vanuit die bril kijkt, gaat het er toch om wie erbij hoort en wie niet. Hoe emancipeer je jezelf als mens in een samenleving. Wie is er “vreemd”? Dat is de leidraad. In iedere ruimte ging het over dit soort tegenstellingen: Hoor je er wel of niet bij; of wat is echt of niet echt; of wie is er nu beroemd en toen onbekend, wie is er nu befaamd en wie zijn we vergeten.’

 

Strijd met de gemeente

Ann Demeester: ‘De gemeente Haarlem is historisch gezien nooit echt genereus geweest naar het Frans Hals Museum. Dat heeft in de afgelopen vijftien jaar een dieptepunt bereikt. Ik had net getekend en toen kondigde de gemeente aan een miljoen te bezuinigen op het museum. We hebben dat weten te reduceren in solidariteit met de andere culturele instellingen in de stad. Maar op onze begroting is dat gigantisch geweest, een ramp. In de gemeente heette het aanvankelijk dat het museum te ambitieus was: “al die hedendaagse kunst, eerst met Schampers en nu met Demeester, kan het niet wat minder?” Ik heb altijd gezegd: dit gaat niet om meer en groter maar om een solide basis. Extra projecten en ambities kun je financieren met fondsenwerving. De basis moet door de eigenaar van de collecties en de gebouwen – dat is de Gemeente – gefinancierd worden. We hebben nul euro tentoonstellingsbudget. Nul euro! Alles komt uit eigen inkomsten en fondsenwerving. Dat betekent dat je continue met het inhalen van een achterstand bezig bent. Een externe audit uit 2019 wees uit dat het museum veel presteert met weinig overheidsmiddelen. Het Frans Hals museum krijgt de helft subsidie per bezoeker in vergelijking met gebenchmarkte musea. Iedereen, ook de Gemeente is van dit onderzoek geschrokken. Naar aanleiding daarvan hebben we gedetailleerde toekomstscenario’s gemaakt maar deze zijn in Corona-tijd door de Gemeente in de la opgeborgen. Het museum blijft onverminderd enthousiast programmeren en nieuwe projecten entameren met extern geld maar de Gemeente moet een keuze maken. Welk soort museum wil de stad en wat is ze bereid daarvoor te betalen ? Boter bij de vis of put your money where your mouth is, zoals de Britten zeggen. Ik wens mijn opvolger toe dat er een fiks en ferm besluit wordt genomen door de Gemeente zodat er een nieuwe sprong kan worden gemaakt vanuit een gezonde basis !

 

Domeniek Ruyters

is hoofdredacteur van Metropolis M

Recente artikelen