metropolis m

Leo Arnold, Corner, 2021-22, courtesy Annet Gelink Gallery, foto Michel Claus

Argwanend staat Leo Arnold Jorne Vriens te woord: ‘moet in Nederland niet alle kunst maatschappelijk verantwoord zijn?’ Ter gelegenheid van zijn solotentoonstelling bij Annet Gelink Gallery een gesprek met Arnold over de relevantie van subtiliteit, abstractie en het persoonlijke.

‘Wanneer ik mijn atelier binnenstap vraag ik me regelmatig af of de wereld wel zit te wachten op nog een schilderij.’ Schilder Leo Arnold draagt een loodzware last met zich mee. Zijn uitspraak lijkt geen valse bescheidenheid. Wanneer we in zijn tentoonstelling, Dweller, staan in de galerie van Annet Gelink vraagt hij vrijwel meteen waarom ik hem wil spreken, zo geliefd is het soort schilderkunst dat hij bedrijft in Nederland toch niet? Om zich heen ziet hij vooral aandacht voor kunstwerken die sociaal en maatschappelijk geëngageerd zijn. Kunstenaars die met hun werk een expliciete boodschap hebben en op een missie lijken te zijn. Dat uitgesprokene heeft zijn werk niet. Even later bekent hij dat het door zijn hoofd schoot dat de vraag om hem te spreken misschien wel als doel had om te illustreren dat de schilderkunst vandaag de dag relevantie mist.

Overzicht solotentoonstelling Leo Arnold, Dweller, courtesy Annet Gelink Gallery, foto Michel Claus

Die twijfel is natuurlijk onterecht, een eventueel gebrek aan relevantie is niet de insteek van dit stuk, en over waardering voor zijn werk valt niets te klagen. De in Londen geboren Leo Arnold (1993) vergaarde bekendheid met zijn serie Bad Sex Paintings waarmee hij in 2019 de Koninklijke Prijs voor de Vrije Schilderkunst won. Op de website van deze prijs staat te lezen dat elk onderwerp mogelijk moet zijn in de schilderkunst ‘zolang het maar met liefde en aandacht is gemaakt’. Een zin waarmee op gepast hoffelijke wijze de aandacht snel naar de stijl wordt gedirigeerd. Maar wie de werken van Arnold heeft gezien, herinnert zich de groteske figuren die het met elkaar doen, of elkaar iets aandoen eigenlijk; een tafereel dat alleen maar als een nachtmerrie kan worden omschreven.

Van een heel ander kaliber zijn de werken die Arnold een jaar later toonde tijdens Offspring, de eindpresentatie van De Ateliers, de postacademische opleiding waarvoor Arnold naar Amsterdam is gekomen. Deze schilderijen zijn zakelijker. Een vaardig geschilderde wasbak hing boven de wasbak in zijn atelier. Verder leek het om spiegeling en vervorming van beeld te gaan. In glimmende autolak schilderde Arnold de reflectie van de omgeving. In die schilderijen is een vormexperiment zichtbaar, want de reflecties hebben een abstracte kwaliteit waarin de bolides herkenbaar zijn.

Leo Arnold, Bloom, 2021-22, courtesy Annet Gelink Gallery, foto Michel Claus

Leo Arnold, Bloom (detail), 2021-22, courtesy Annet Gelink Gallery, foto Michel Claus

Leo Arnold, Bloom (detail), 2021-22, courtesy Annet Gelink Gallery, foto Michel Claus

Krap twee jaar later toont Arnold weer een heel ander type schilderijen in de eerste solotentoonstelling die hij bij de galerie heeft. Het maakt nieuwsgierig.

Arnold vertelt dat de aandacht na het winnen van de Koninklijke Prijs louterend was, maar ook riskant omdat de Bad Sex Paintings zo goed in de smaak vielen. Hij merkt op dat het verleidelijk is voor schilders om werk te maken dat het goed doet op Instagram. ‘In het eindeloze gescroll moet de voorstelling voor even aantrekkelijk zijn, waardoor het gaat over een afbeelding en niet over een schilderij.’

We komen weer op het (soms veronderstelde gebrek aan) engagement van zijn huidige werken: ‘In Nederland zie ik vaak dat kunstwerken een uitgesproken politiek statement maken. Hoewel ik blij ben dat hier ruimte voor is, denk ik dat er meerdere manieren zijn om politieke ideeën te uiten.’ Als voorbeeld noemt Arnold de waterlelies die Claude Monet in zijn tuin in Giverny schilderde tijdens de Eerste Wereldoorlog. ‘Misschien was de werkelijkheid destijds te gewelddadig om in een kunstwerk te behandelen, je zou Monets schilderijen kunnen interpreteren als een poging om daaraan te ontsnappen. Met mijn schilderijen probeer ik te overdenken hoe je vandaag de dag op vergelijkbare wijze maatschappelijke relevante kwesties kunt aankaarten. Het uitzoeken wat ik daarbij voel en daar subtiel uitdrukking aan geven, dat is de reden dat ik wél ga schilderen. En natuurlijk is het een privilege dat ik me geen grote zorgen hoef te maken over onrecht, terwijl anderen daar veel acuter mee te maken hebben.’

'Natuurlijk is het een privilege dat ik me geen grote zorgen hoef te maken over onrecht, terwijl anderen daar veel acuter mee te maken hebben'

Leo Arnold, Curtain, 2022, courtesy Annet Gelink Gallery, foto Michel Claus

Leo Arnold, Curtain, 2022, courtesy Annet Gelink Gallery, foto Michel Claus

Hij selecteert niet bewust op inhoud. ‘Ik blader regelmatig door de fotobibliotheek op mijn telefoon. Als ik later terugdenk aan een foto dan weet ik dat het beeld iets met me doet en kan dat het materiaal zijn om een schilderij mee te beginnen.’ Aan de schilderijen is echter niet te zien dat er naar een foto is gewerkt. De zeven schilderijen die in de galerie van Annet Gelink hangen neigen naar abstractie. Dat het schilderij Curtain (2022) een gordijn moet verbeelden, neem je dan ook maar uit de titel aan. Het vernuft van dit schilderij zit ‘m in de beweging van de verf: op een transparante onderlaag is in horizontale streken verf aangebracht, deze delen bieden het werk houvast. Uit deze solide delen sijpelt sterk verdunde verf, waardoor het werk richting krijgt. De terpentine waarin de olieverf is opgelost heeft zich een weg door de eerder aangebrachte verf gebeten. Onderaan het doek vloeide de verdunde verf zo waterig dat stof en vuil de koers van de druppels zichtbaar hebben bepaald. Dat laagje stof heeft zich daar kunnen nestelen omdat het werk een tijd op de vloer van het atelier lag te ‘wachten’ totdat de inspiratie weer kwam.

Arnold vertelt hoe hij soms in een flow komt. Van een van zijn favoriete schilders, Philip Guston, komt de uitspraak dat wanneer hij ’s ochtends zijn atelier binnenstapte hij de aanwezigheid van een onzichtbaar publiek voelde, bestaand uit familie, vrienden en kunstenaars die hij bewonderde. Als het schilderen wilde vlotten, dan verdwenen de personen één voor één. Op echt goede dagen vergat hij zelfs zijn eigen kritische aanwezigheid en bleef alleen het schilderen over. Wanneer dat gelukzalige werkplezier voor Arnold verdwijnt, stopt hij met werken. Wanneer het schilderproces precies ten einde is, dat blijft zoeken voor hem: ‘Voorheen waren mijn schilderijen concreter en beeldde ik er iets in uit dat op een bepaald moment herkenbaar was, zoals de wasbak. Nu is het veel abstracter.’

Leo Arnold, Window, 2020-22, courtesy Annet Gelink Gallery, foto Michel Claus

De breuk met eerder werk is minder abrupt bij Window (2020-22), een werk waaraan Arnold in 2020 begon als onderdeel van de reeks reflectieschilderijen. Een herinnering aan die fase is zichtbaar in de weerspiegeling van zijn gezicht en een bezem in een ruit. Ontevreden met het resultaat draaide Arnold het canvas een kwartslag en begon met aarzelende penseeltoetsen over de eerste poging heen te schilderen. Daarna voegde hij een kozijn en klinken toe. Daardoor ontstaat het idee van een ruit, die beslagen lijkt, erdoorheen kijken kan niet, in de glimmende delen zijn alleen de reflecties te zien. Het blauwgroen van het schilderij is haast abstract; het is puur verf. Omdat het kozijn niet haaks op het doek staat, is het een afbeelding van een raam en geen metafoor van het schilderdoek als venster. Maar het gaat wel over schilderen: kozijn en klinken zijn afgebakend door een zwarte contourlijn, die in tegenstelling tot de grillige ruiten definitief lijkt, waardoor het schilderij een kalme uitstraling krijgt.

Leo Arnold, Latch, 2022, courtesy Annet Gelink Gallery, foto Michel Claus

Wanneer ik voorafgaand aan het gesprek wat rondloop, hoor ik een andere bezoeker zeggen dat een schilderij wel op een werk van Giorgio Morandi lijkt. De schilder begrijpt die vergelijking wel, Morandi is immers een bron van inspiratie. De overeenkomst zit allereerst in de kleur, het typerende zon-vale oker, dat bij Arnold ontstaan is omdat hij bestaande kleuren uitveegde en zo op het doek vermengde tot deze restkleur. Ook het bescheiden formaat van het doek en de bibberende contouren zijn die van Morandi. Als je je best doet kun je er inderdaad een schuifgrendel (Latch, 2022) in herkennen. Deze grendel is abstract geworden: ‘Omdat ik de twee delen die door de schuif kunnen worden verbonden heb weggevaagd, waarmee de context en dus de functie van de schuif verdween, is het meer een ding geworden. Ik heb mezelf hier voor de uitdaging gesteld om zoveel mogelijk weg te nemen.’

Leo Arnold, Impression, 2021, courtesy Annet Gelink Gallery, foto Michel Claus

Hoewel hij monter oogt, vertelt Arnold regelmatig over schilderpogingen die ‘vreselijk mislukten’. Die delen worden steevast uitgeveegd met een doek. ‘Ik streef ernaar niet dogmatisch en zonder maniertjes of maniërisme te werken. Het gevoel dat iets toch al totaal mislukt is geeft vrijheid; veel slechter kan het toch niet meer worden.’ Hij vertelt over een poging om een gargouille te schilderen, op het schilderij Impression (2021) herinnert alleen een groene vlek aan die poging. ‘Op de foto waarop de gargouille staat, valt mijn schaduw over deze waterspuwer. Ik besloot om mijn silhouet te schilderen’. De woede die een vlek opleverde contrasteert met de voorzichtige, korte lijnen waarmee het hoofd is neergezet. ‘Voor mij is de magie van het schilderen dat je verschillende fases van het maakproces in één oogopslag kunt zien.’

De tentoonstelling ‘Dweller’ van Leo Arnold is nog t/m 28 mei te zien bij Annet Gelink Gallery in Amsterdam.

Voor meer informatie over de tentoonstelling van Leo Arnold, zie de website van Annet Gelink Gallery.

Jorne Vriens

is kunsthistoricus

Recente artikelen