metropolis m

Koos Buist, Grondwerk, Groningen, Terra-Suikerunieterrein, MIR 2020  

De Meet Up’s – Micro Art Initiatives zijn twee bijeenkomsten die we initiëren voor de kleinere kunstinitiatieven om met elkaar in gesprek te komen over hun situatie post-corona. Voor de tweede bijeenkomst hebben we uitgenodigd: Janne Schipper – ANNASTATE in Den Haag, Dina Ziad – (voormalig) Atelier014 in Utrecht, Alphons ter Avest – MIR Project o.a. Arnhem/Nijmegen, Maud Oonk van The Orchid and the Wasp in Amsterdam, Mitchel Breed – (voormalig) Das Spectrum in Utrecht, Gilly van Zanten – MMIO in Amsterdam, Caz Egelie – FOULPLAY/STALEBREAD in Utrecht.

Is het Micro Art Initiative voorbestemd om klein te blijven? Wordt het potentieel ervan wel voldoende gezien en benut? Is er niet veel meer mogelijk, of met het initiatief dan (te) veel concessies doen als het in een fase van professionalisering terecht komt? Deze brandende vragen komen vrij snel op tafel tijdens deze tweede bijeenkomst met kleiner initiatieven (lees hier het eerste deel). Samen met enkele initiatieven gaan we in gesprek over de overlevingsstrategieën in een tijd waarin vrije ruimtes steeds schaarser lijken te worden.

Als eerste ligt de vraag voor die bij deze bijeenkomsten aan iedereen wordt gesteld: waarom ben je met het initiatief begonnen? Het belangrijkste argument dat wordt aangedragen om een initiatief te starten is de sociale behoefte om kennis te delen met anderen. Alle deelnemers aan het gesprek willen uitwisselingen initiëren en verbinding maken met elkaar en directe omgeving, te beginnen de buurt en de omliggende stad. Er is een grote nieuwsgierigheid naar nieuwe dingen, naar wat er nú speelt, het ingaan op vragen over wat er nu urgent is. En een drijfveer is een vrije ruimte te hebben waar je kan maken wat je wilt maken, zonder veel concessies te hoeven te doen. Dat soort ruimtes is heel zeldzaam geworden in de kunstwereld.

Alphons ter Avest heeft ervaring. Hij is al vele jaren betrokken bij allerlei initiatieven. De afgelopen tien jaar initieerde en programmeerde hij met MIR Project op verschillende plekken in het land in een mobiele geodome. Hij stelt met instemming van de aanwezigen vast dat het kleine kunstinitiatief een plek is waar de jongere generatie zelf hun spelregels kunnen bepalen. Ontstaan vanuit een elementaire behoefte om nieuwe ideeën in proefopstellingen te kunnen testen met je tijdgenoten. ‘Zij eisen die eigen ruimte op en dat is belangrijk. Maar er moet wel maatschappelijk draagvlak zijn om deze ruimte ook te kunnen laten ontstaan en dat lijkt in onze huidige tijd steeds lastiger te worden.’

Ondanks dat het andere uiterste van een gerenoveerde ruimte waar je twintig jaar kan blijven wellicht ook niet voldoet aan het experimentele karakter van een kunstinitiatief, zijn de huidige zeer tijdelijke anti-kraak contacten met soms ook nog een participatie-eis funest voor de vrije invulling. Zo beaamt ook Janne Schipper van collectief ANNASTATE in Den Haag uit eigen ervaring. ‘Wij zijn de afgelopen jaren terechtgekomen in het knellende proces van gentrificatie met daarbij komende participatie-eisen van de gemeente, die wil dat je binnen de eigen buurt een sociale rol vervult. Wil je voor steun in aanmerking komen, dan moet je ook daarvoor een programma ontwikkelen. Door goede onderhandelingen zijn we onder die bizarre participatie-eis uitgekomen, een kleine overwinning! En we kunnen misschien blijven, dankzij de inzet van een nieuwe broedplaatsmakelaar die echt passie heeft voor de kunst. Zij steunt ons en spreekt onze taal én die van gemeente. Zij kan goed overbrengen waarom het belangrijk is dat wij in deze wijk zitten en doen wat we doen.’

the orchid and the wasp, Amsterdam

Bij de initiatieven lijken er twee opties te zijn: je groeit en beweegt mee met allerlei subsidie-eisen van de subsidiegever, of je houdt het klein en in eigen beheer, zoals Maud aangeeft haar voorkeur voor te hebben en doormiddel van micro-financieringen uit haar eigen netwerk haar initiatief the orchid and the wasp draaiende houdt. ‘Anders wordt het te georganiseerd, zijn er te veel (subsidiaire) kaders en ben ik te vaak alleen maar bezig met een organisatie te zijn.’ Ook als er wel wordt besloten om iets groter te worden, te professionaliseren door bijvoorbeeld een stichting te worden, zitten daar consequenties aan met voor- en nadelen. ‘Dan moet je ook voldoen aan landelijke maatstaven als de Fair Practice Code, dit is ook wel weer terecht’, beaamt Alphons, maar hij stelt wel vast dat de kunstenaar nu vergoed krijgt en de organisator(en) vaak in de praktijk nog niet, terwijl er wel heel veel tijd in gaat zitten.

Ook Dina Ziad geeft aan dat het runnen van haar initiatief Atelier014 en Culture Cube zeer tijdrovend was. Doordat ze alles uit eigen zak betaalde kon ze niet kon doorgroeien terwijl het potentieel er wel was. ‘Als je een professionaliseringsslag wilt maken is dat niet te doen als je het alleen doet. Je mist collega’s, financiering en betaalbare ruimte.’ Inmiddels is ze gestopt met haar kunstinitiatieven en werkt momenteel als zzp-er in kunstsector en programmeert en cureert voor verschillende culturele instellingen in Utrecht. Het initiatief had achteraf gezien voor haar wel de functie van een opstap. Toen ze begon had ze geen idee en wilde ze gewoon ‘vette shit’ maken. Al doende leerde ze over welke (macht)structuren en politiek spel er bij kwam kijken. ‘De gemeente Utrecht bleek wel geïnteresseerd, maar had zelf ook problemen door weinig vastgoed in eigen beheer te hebben.’

De beginfase van het starten van een initiatief is interessant, maar hoe kom je daarna het beste uit de onderhandelingsfase als je bijvoorbeeld langer wilt blijven op een locatie? Hier zou de politiek wellicht meer kunnen doen. ‘Want een kunstenaar rechtstreeks naar de wethouder sturen is gewoon bizar’, onderstreept Alphons ter Avest. Een oplossing die wordt aangedragen is in Den Haag al van kracht, dankzij Stroom, die als onafhankelijke partij intermedieert tussen de kunstenaars en de politiek. Janne Schipper geeft aan dat ze dankzij de inzet van een gepassioneerde broedplaatsmakelaar bij de gemeente Den Haag waarschijnlijk langer op hun locatie kunnen blijven. Kunstloc Brabant en Kunstenlab in Deventer vervullen een soortgelijke rol van intermediair. ‘Als gemeentes het kleinere initiatief willen bevorderen doen ze er goed aan dit voorbeeld te volgen.’

‘Een kunstenaar rechtstreeks naar de wethouder sturen is gewoon bizar’

ANNASTATE

De tijdelijkheid van locaties en financieringen zijn wel heel erg tijdelijk geworden en de experimentele ruimte komt daardoor in de knel. Het is belangrijk om het culturele veld een serieuze partij te laten zijn in de stad. Mitchel Breed is sinds een jaar vanuit Stichting Das Spectrum lid van Heko, het Hedendaagse Kunst Overleg in Utrecht, dat, georganiseerd door BAK basis van actuele kunst, alle kunstinstellingen in de stad van groot tot klein samenbrengt. Mitchel: ‘Ik probeer andere kleine kunstinitiatieven hier ook weer bij aan te laten sluiten. Daarin ligt misschien ook wel besloten dat er wellicht een rol weggelegd is van grotere instellingen om solidair te zijn met de kunstinitiatieven en om samen op te trekken.’ Alphons beaamt dat er nu veel goede dingen gebeuren in Nederland in deze ‘micro’-sector: ‘Er is veel kwaliteit en talent en het is uiterst belangrijk om ook landelijk net genoeg steun te bieden dat ze het leuk blijven vinden.’

Expositieproject An Act of Becoming, bij 'GPS

Expositieproject An Act of Becoming, bij 'GPS

Een overlevingsstrategie die al bij de eerste bijeenkomst naar voren kwam, is om het kunstinitiatief dicht op de (eigen) kunstpraktijk te houden. Voor Caz Egelie van FOULPLAY/SOGGYBUN is elke tentoonstelling gekoppeld aan de eigen zeer hybride kunstpraktijk waarbinnen die vragen stelt over onze omgang met museale kunstruimtes. Bewust wordt door het initiatief gekozen voor een structuur waarbij er geen hiërarchie is. Voor hun laatste expositie hebben ze iemand anders gevraagd om te cureren en zelf de productie op zich genomen. ‘Zelfs in deze constructie voelde het op meta-conceptueel niveau nog als onderdeel van mijn eigen kunstpraktijk.’ Het hebben van een hybride praktijk is de norm geworden waarbij rollen als curator, initiator of kunstenaar niet elkaar uitsluiten maar juist aanvullen en als meerwaarde worden benadrukt in deze bijeenkomst. Er worden vragen gesteld als: hoe je te positioneren in de wereld, de scheidlijnen tussen publiek en maker te doorbreken en hoe de bezoeker meer te betrekken?

Het is niet gemakkelijk om een eigen initiatief te beginnen en dat vol te houden. In de eerste plaats omdat steeds minder kunstenaars worden ondersteund in de uitoefening van hun eigen beroepspraktijk. Je wordt de kant van de markt opgeduwd, waar voorheen veel meer ruimte was voor andere praktijken. Daar komt bij dat huisvesting een groot probleem is. Sinds het kraken illegaal geworden is, moet je als initiatiefnemer eigenlijk al vanaf het prille een professionele houding aannemen. Terwijl, zo wordt gezegd ‘het eigenlijk bij dit soort initiatieven gaat over de spontaniteit, over iets te kunnen uitproberen zonder vooropgezette voorwaardes.’ Je wil niet ergens aan voldoen, ergens aan beantwoorden. Caz Egelie sprak hierover met Lieselot van Damme die langere tijd betrokken is geweest bij kunstinitiatief VHDG en vertelt: ‘Zij stelde ons gerust; dat als je aan het begin staat met je initiatief je roeit met de riemen die je hebt en dat je jezelf echt niet meteen allerlei institutionele waardes hoeft op te leggen. Dat zit het experiment alleen maar in de weg.’ Caz vervolgt: ‘Wij hebben nu ervoor gekozen geen eigen ruimte meer te hebben en als parasiet samenwerkingen aan te gaan met anderen initiatieven en instellingen. Zo proberen we ook publiek aan ons te binnen en een netwerk op te bouwen. Pas daarna kijken we of de behoefte voelen om een vaste plek met vaste programmering te initiëren.’

Concluderend kunnen we stellen dat de kracht van het kleinere kunstinitiatief hem misschien juist zit in de kleinschaligheid ervan, waardoor experimenteren volop mogelijk is. Maar, zo is deze middag ook duidelijk geworden, zelfs op die kleine schaal is weinig mogelijk als er helemaal geen middelen zijn. Er moet steeds meer moeite en energie gestoken worden in het vergaren van de basis om überhaupt actief te kunnen zijn. Het kleine initiatief bestaat vaak maar uit een of een paar personen, die, omdat ze al alles moeten doen – van het begeleiden van de kunstenaars, tot de opbouw – geen tijd hebben om zich nog intensief met allerlei bijkomende taken bezig te houden, zoals een lobby met de politiek om geld. Ze zouden niet eens weten hoe je dat goed aanpakt. Daarom, zo beaamt iedereen, zijn intermediairs, als van Stroom Den Haag zo belangrijk, die je helpen bij het vinden van huisvesting, bij het opzetten van de micro-financiering en bij het leggen van contacten,  belangrijk, zelfs nog belangrijker nu zelfs de minimale voorwaardes niet langer zijn gewaarborgd. Ook de solidariteit van grotere instellingen zou hierin een rol kunnen spelen.

Domas van Wijk MIR Coberco Arnhem 2018

Roll Model   Jitske bakker  Amersfoort 2018 

Algae Object Field     Lenneke van der Goot  WUR Wageningen  MIR 2019

Alphons ter Avest geeft alvast het goede voorbeeld. Spontaan biedt hij de geodome van MIR Project aan Caz Egelie aan om er iets te gaan doen. Na tien jaar programmeren heeft hij momenteel een stapje teruggenomen, maar hij wil hij de mobiele ruimte nog wel ter beschikking stellen aan jonge makers. Iedereen met een goed idee kan zich bij hem melden.

(Het openingsbeeld bij dit artikel is van Koos Buist: Grondwerk, Groningen, Terra Suikerunieterrein. MIR, 2020)

 

Het gesprek op het kantoor van Metropolis M vond plaats op 14.4.2022

Deelnemers:

Janne Schipper is lid van kunstinitiatief Annastate in Den Haag. Sinds vier jaar delen ze met het collectief van een wisselend aantal leden een gebouw in de wijk Moerwijk. Janne woont deels in Denemarken.

Caz Egelie is samen met Jesse Strikwerda anderhalf jaar geleden FOULPLAY/SILLYBAGUETTE gestart. Het tweede deel van de naam van het initiatief verandert steeds en is een variatie op brood. Ze hebben geen vaste locatie en maken tentoonstellingen in wisselende samenwerkingen.  

Gilly van Zanten is multidisciplinair kunstenaar en lid van het sound improvisatie collectief MMIO in Amsterdam. In zijn werk en samenwerkingen zoekt hij naar momenten van collectiviteit en het proces van archivering.

Maud Oonk is zes jaar geleden begonnen met the orchid and the wasp in huiskamers van bevriende kunstenaars. Via een toplocatie aan de Amsterdamse gracht zit ze nu sinds drie jaar in een container op de NDSM-loods. Ze is naast kunstenaar ook opgeleid als curator en werkzaam als docent op een middelbare school.

Dina Ziad startte in 2015 met medestudenten een experimenteel platform dat tentoonstellingen organiseerde op onconventionele plekken in de stad. Momenteel is ze werkzaam als programmamaker en curator voor verschillende instellingen in Utrecht.

Alphons ter Avest heeft tien jaar MIR Project geïnitieerd en geprogrammeerd op verschillende volledig off-grid buitenlocaties. Het AVE-festival Arnhem was zijn eerste kennismaking met een door studenten gerund kunstinitiatief. De nieuwsgierigheid en de ontmoetingen heeft hij altijd geweldig gevonden. Momenteel doet hij ook onder andere advies werk voor de stad Nijmegen en heeft een levendige praktijk als beeldend kunstenaar.

Mitchel Breed was lid van Das Spectrum dat zeven jaar in een groot pand zat in Utrecht dat kunstenaarsateliers huisvesten en een kelder voor een publiek programma, bestaande uit exposities, events, zoals film- en lezingenavonden en er was ook een Artist in Residence. In 2017 moesten ze uit het pand en viel het collectief uit elkaar. Momenteel runt hij zijn eigen initiatief Glitch Project Space en legt vanuit Das Spectrum de verbinding uit tussen de kunstinitiatieven in Utrecht door middel van events, borrels en lezingavonden.

Lotte van Geijn

is beeldend kunstenaar en schrijver

Recente artikelen