metropolis m

Jenny Brady, Receiver, 2019, te zien in ‘To be like water’ bij TENT, foto Aad Hoogendoorn

Deze week schrijft elke dag een van onze auteurs over een werk dat dit jaar grote indruk op hen heeft gemaakt. Vandaag staat Lena van Tijen, winnaar van de Prijs voor de Jonge Kunstkritiek, stil over de lastige hordes van communicatie, naar aanleiding van het werk Receiver van Jenny Brady, dat ze dit jaar zag in de tentoonstelling To Be Like Water in TENT Rotterdam.

Tien jaar geleden ontmoette ik op een feestje de blinde fotograaf. We stonden te roken in een versierd trappenhuis toen hij me vroeg te beschrijven wat er om ons heen stond. Ik ging gelijk de fout in. In plaats van met woorden wees ik met mijn handen. Ik zei dingen als: ‘daar zie je’. En bij dat wat ik wel beschreef, bleef ik vaag en onvolledig. Wellicht viel mijn geklungel mij meer op dan hem. Toch is die interactie mij bijgebleven als een herinnering waar ik schaamrood van op mijn kaken krijg. In films worden er bij uitwisselingen tussen ziende en slechtziende personages dikwijls voorwerpen en gezichten betast en is de tastende partij vaak afhankelijk van degene die zij aanraken. Deze beelden zijn duidelijk niet geënt op de realiteit van een slechtziend persoon maar op de angst en onwetendheid van iemand die dat niet is.

De blinde fotograaf heet Hannes Wallrafen. In 2004 verloor hij na een succesvolle carrière in drie maanden tijd zijn zichtvermogen. Begin dit jaar dacht ik aan Hannes terwijl ik bij TENT Receiver (2019) van de Ierse kunstenaar Jenny Brady bekeek. De korte film was onderdeel van To be like water, een groepstentoonstelling die van half december 2021 tot eind mei 2022 in Rotterdam te zien was. De tentoonstelling haalde het culturele fenomeen code-switching aan, een begrip dat gebruikt wordt om het verspringen tussen verschillende talen en culturele identiteiten te omschrijven. In het geval van Receiver werd er een sprong gemaakt tussen maatschappelijke posities; namelijk van diegene die, soms in letterlijke zin, niet horen en niet gehoord worden naar diegene die horen maar niet luisteren. 

In een video-interview met de Britse kunstinstelling LUX beschrijft Brady Receiver als een film over de telefoon. In de eerste scène is de toeschouwer getuige van een telefoongesprek dat door een technische fout uit de hand loopt. Een medewerker van een telecombedrijf is aan het bellen met een klant wanneer er opeens een derde stem inbreekt: ‘I don’t understand how you guys were able to get on my line’, zegt een man. De kruising van telefoonlijnen eindigt in een scheldpartij en een verbroken verbinding. In een volgende scène staan de Deaf President Now-protesten centraal. Deze demonstaties vonden plaats in 1988 op Gallaudet University, een vooraanstaande D/doven universiteit in de Verenigende staten die tot dan toe nog nooit geleid was door een D/dove president. Al waren er tijdens de verkiezingen van 1988 meerdere geschikte kandidaten, tot grote ontevredenheid van de studenten en staf was er opnieuw gekozen voor een horende president. In Receiver wordt dit conflict in beeld gebracht middels een televisiedebat tussen de leider van het studentenprotest, de aangewezen president en de dove actrice Marlee Matlin. Het gesprek wordt gemodereerd door een tv-presentator terwijl drie gebarentolken vertalen wat er gezegd wordt. Door de hoogopgelopen emoties is het onduidelijk wie er aan het woord is en wie wiens woorden vertolkt.

Jenny Brady, Receiver, 2019, te zien in 'To be like water' bij TENT, foto Aad Hoogendoorn

Wat heeft de telefoon met dit alles te maken? Alexander Graham Bell, de uitvinder van het toestel, was ook een prominent figuur in het Amerikaanse D/dovenonderwijs. Tijdens The Second International Congress on Education of the Deaf van 1880 in Milaan sprak hij zich uit als voorstander van het oralisme waarbij voorkeur gegeven wordt aan liplezen en mondelinge scholing. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat gebarentaal decennialang uit het D/dovenonderwijs is geweerd. De man die de communicatiemogelijkheden voor een grote groep heeft vergoot, zorgde er tegelijkertijd voor dat ze voor een kleinere groep drastisch verkleinde.

De reden dat Receiver mij is bijgebleven is omdat Brady zich probeert te verdiepen in een perspectief dat niet het hare is en dat zij ook nooit zal kennen. Daarnaast werd ik door het werk weer geconfronteerd met mijn eigen zintuigelijke onwetendheid. Net als na mijn gesprek met Hannes vroeg ik mij opnieuw af wat ik beter had kunnen doen in de communicatie met, maar ook in mijn denken over een groep waar ik zelf geen deel van uitmaak.

Met de film van Brady nog in mijn achterhoofd besloot ik enkele maanden na mijn bezoek aan TENT het boek True Biz (2022) te lezen. In deze roman combineert de Amerikaanse schrijfster Sara Nović een coming-of-age-verhaal met de geschiedenis van het D/doof activisme en praktische uitleg over ASL (American Sign Language) en het dialect BASL (Black American Sign Language). Net als bij Jenny Bradys film gaat True Biz over communiceren en hoe je hierin, zelfs met de beste bedoelingen, kan worden tegengewerkt. Het verschil tussen de schrijfster en de kunstenaar is dat Nović, net als de blinde fotograaf, spreekt uit de positie van een ervaringsdeskundige. In het hiervoor genoemde interview met LUX blijkt Brady zich ervan bewust te zijn dat zij zich op glad ijs begeeft: ‘As a hearing filmmaker I was preoccupied with my subjectivity relating to this material.’ Ook al zijn de verhalen die zij met Receiver vertelt niet de hare is het belangrijk om een buitenstaander te hebben die, door naar binnen te kijken, haar eigen vooroordelen durft te bevragen. Ik heb het ter harte genomen.

Lena van Tijen

is schrijver

Recente artikelen