metropolis m

George Grosz, Der Agitator (de volksmenner), 1929, collectie Stedelijk Museum Amsterdam

Deze week schrijft elke dag een van onze auteurs over een werk dat dit jaar grote indruk op hen heeft gemaakt. Vandaag ziet Florian Göttke het heden weerspiegeld in een schilderij dat sinds kort in de vaste opstelling van het Stedelijk Museum in Amsterdam te zien is: Der Agitator van George Grosz uit 1929.  

In het Stedelijk Museum hangt in de nieuwe collectiepresentatie Yesterday Today. Collectie tot 1950 onder het thema ‘Massa en Macht’, het schilderij Der Agitator (De volksmenner) van George Grosz uit 1929.

De karikatuur-achtige figuur van de volksmenner, door Grosz in een tekenachtige stijl geschilderd, zweeft in het midden van het doek met geheven armen, omringd door een twintigtal figuren die zijn publiek vormen. Met een bol, kaal hoofd en een stijve kraag heeft hij zijn rechterhand tot eed geheven. In zijn linkerhand houdt hij een ratel om de aandacht op te eisen voor zijn toespraak. Zijn ogen zijn wijd opengesperd, zijn tanden ontbloot, zijn tong lijkt kokhalzend van haat-zaaiende tirades haast uit zijn mond te vallen.

Om de figuur van de volksmenner heen zijn de attributen van zijn vak en de symbolen van zijn politieke affiliatie uitgestald: sabel en trommel, wapenstok, megafoon, een pot met behangplaksel, een legerlaars, monocle, eikenblad, onderscheidingen op zijn borst, een hart in de kleuren van het vergane keizerrijk, een hakenkruis op zijn stropdas gespeld. Op het podium, half verscholen achter de man ligt een hoop botten, de lijken uit de kast.

Het publiek bestaat uit mannen met dikke hoofden, hoge hoeden, uniformpetten, hun gezichten naar de volksmenner gericht. Het zijn de lelijke grimassen van de Duitse Spiessbürger, reactionaire chauvinisten die gehoorzaam waren aan de overheid en genadeloos tegen zwakkeren – precies zoals Heinrich Mann ze in zijn roman Der Untertan uit 1914 al beschreef.   

Grosz maakte het schilderij in de late jaren van de Weimarrepubliek, die gekarakteriseerd werden door een diepe economische crisis, armoede, werkloosheid, extreme maatschappelijke en politieke polarisatie, stakingen en demonstraties, politiegeweld, en straatgevechten tussen communistische en fascistische knokploegen. In deze context waren het de rechtse, reactionaire, nationalistische, antisemitische, xenophobische en populistische agitators die het autoritaire en militaristische keizerrijk terugwensten, en daarom hun best deden om de democratische instituties van de Weimarrepubliek te ondermijnen.

Vandaag zien we de volksmenner niet alleen maar terug in de rechts-populistische politici die de laatste decennia overal ter wereld zijn opgedoken, maar ook in de trolls op Twitter en andere social media sites, die met beledigingen, dreigingen en kwaadaardige valsheden zondebokken aanwijzen, en met de meest abstruse complottheorieën de publieke sfeer vergiftigen.

George Grosz, Der Agitator (de volksmenner), 1929, collectie Stedelijk Museum Amsterdam

Op het schilderij heeft de pacifistische Grosz de volksmenner en zijn publiek met aan obsessie grenzende aandacht afgebeeld. Ik zie zijn pijn, wanhoop en afgrijzen over de mensonterende haat die toen de vrije loop kreeg in het publieke debat. Om de dreiging en het geweld die uitgaan van de oproeiende volksmenner en het oprukkende fascisme te verbeelden, grijpt Grosz terug op karikaturale overdrijving, vervorming en overmaat. Het is de esthetiek van het groteske, die ik ook tijdens mijn onderzoek naar zogeheten effigies – grofgemaakte, vaak levensgrote poppen van politici die in politieke protesten rondgeparadeerd, vernederd, opgehangen en verbrand worden – overal ter wereld heb teruggevonden.

Voor het verbeelden van fysiek geweld kan worden teruggevallen op bloed en afgerukte lichaamsdelen, op oorlogsruïnes en rokende puinlandschappen. Maar als het om politiek, systemisch geweld gaat zijn de mogelijkheden beperkt. Het groteske is een manier om het onrecht zichtbaar te maken aan personificaties van de daders. Het groteske is een vorm van waarheidsvinding: de slechteriken worden ontmaskerd, hun ware aard die schuilging achter schijnheilige façades wordt blootgelegd.

De poging die Grosz hier doet om het geweld in de maatschappij uit te beelden, doet mij ook denken aan het wandbeeld People’s Justice van het Indonesisch collectief Taring Padi, dat op de documenta in Kassel verwijderd werd. Dit was natuurlijk terecht vanwege de antisemitische elementen die erin terug te vinden waren. Desondanks is het te betreuren dat in het beladen debat over antisemitisme geen genuanceerde discussie over het werk meer mogelijk was.[1]

Hoewel Grosz’ schilderij als voorbeeld van activistische kunst van bijna honderd jaar geleden al lang en veilig in het museum hangt, blijkt het nog altijd uiterst actueel. Eerder in december werden in Duitsland leden van een extreemrechtse groepering opgepakt die bezig waren een staatsgreep voor te bereiden. Onder hen een zogenaamde prins uit adellijk huis, een rechter en voormalig lid van de Bondsdag, politici van de extreemrechtse partij AfD, reserveofficieren, een geschorste agent, en zelfs een soldaat in actieve dienst. Het bleken leden van de Reichsbürger beweging die de legitimiteit van de Bondsrepubliek ontkent en terugverlangt naar het keizerrijk.

Als spoken uit het verleden ontmoeten we daar dezelfde figuren als op Grosz’ schilderij. En net zoals toen vermaant het schilderij ons om niet toe te staan dat de volksmenners de verdeeldheid en haat in de maatschappij verder opjagen.

1 Voor meer details over deze kwestie zie Jack Segbars review “Reflecting on documenta fifteen: On the threshold of revolution?” https://www.metropolism.com/nl/reviews/47873_reflecting_on_documenta_fifteen

Florian Göttke

is kunstenaar, onderzoeker, schrijver en docent aan het Dutch Art Institute

Recente artikelen