metropolis m

Tong van Lucifer van Rudi van de Wint, terug in de Flevopolder, 20.2.2023

Hoe klinken kunstwerken? Kunnen we ze eigenlijk wel horen of erkennen? Sanne van Balen gaat op zoek en laat daarbij onder andere de sculpturen, ruimtes en albums van Maria Barnas, Annabelle Binnerts en JJJJJerome Ellis aan het woord.

In de gierende wind klonk iets. Het klonk als een stem, maar onherkenbaar als zodanig.

het begon zacht

het reet

krrrrr krrrrrrrrrrrrrrrrrrrrr

een laag geluid, galmend bijna, een imploderende klank, traag, maar niet zoekend

krkrkrkkrkrkrkrkrkrkrkrrrrrrrrkrkrkrkkrkrkkrkrkrkrkrkrkrkrrrrrrrrkrkrkrrrrrrrrr krkrkrkkrkrkrkrkrkrkrkrrrrrrrrr krkrkrkkrkrkrr

het geluid leek zich overal in de lucht te bevinden

het kreeg steeds meer vorm, klank, ritme, volume, richting

                                            

de hele vorm vulde zich met geluid

Dit is hoe ik me voorstel hoe het scheefwaaien van de Tong van Lucifer [i] op de Knardijk voor het beeld zelf moet zijn geweest.

De Tong is een majestueus met koper omwikkeld beeld van negen meter hoog. Het dikste punt is zo’n anderhalve meter. En dat is dan, naast het materiaal, misschien een van de weinige dingen die feitelijk over ‘wat dit beeld is’ vastgesteld kan worden. Velen trachtten het te beschrijven naar gelijkenis met andere vormen: tong, obelisk, ovaal, vagina, amandel, traan, surfplank. Anderen benoemden het beeld als godslasterlijk. Weer anderen als herkenningspunt of baken. Al sinds de onthulling van het beeld bestaat er discussie over. Niet alleen of het beeld er wel mag staan, maar ook over de naam. Is taal zo krachtig?

[‘Ga je voor me vechten?’ vraagt de Tong en richt zich geïnteresseerd op uit de scheefgezakte positie.]

De terugplaatsing van De Tong op 20 februari 2023

Er zijn legio voorbeelden van kunstwerken waartegen petities worden gestart, of die door moties worden weggestemd. De enige die in zulke bestaansrechtachtige discussies meestal geen stem heeft, is het kunstwerk zelf. Ook de Tong niet. Terwijl het nota bene een Tong is. Of in ieder geval zo getiteld is. Ik vraag me af welke stemmen kunstwerken hebben, hoe ze klinken en of we ernaar kunnen luisteren? Kunnen we de stem van een kunstwerk horen of erkennen? Of zijn we het zelf die kunst een stem geven? En als we dit doen, hoe dan precies?  Door op deze manier over kunst na te denken, begon ik nieuwe verbanden tussen kunstenaars te zien die hier al mee spelen. In dit essay beschrijf ik een bezoek aan de tentoonstelling A Tongue Becomes Yours, het werk van Maria Barnas en van Annabelle Binnerts. Tot slot bespreek ik de stem van artiest Jjjjjerome Ellis.

Al sinds de onthulling van ‘De Tong van Lucifer’ bestaat er discussie over. Ook over de naam. Is taal zo krachtig?

De terugplaatsing van De Tong op 20 februari 2023

Als literatuurwetenschapper hanteer ik het begrip ‘focalisatie’ bij het lezen van literatuur, om een beter inzicht te krijgen in hoe een verhaal verteld wordt, door welke lens en met welke stem. Focalisatie is niet iemands blik op de zaak, of het standpunt van een personage ten opzichte van een gegeven. Focalisatie gaat juist over de beleving van een personage ten opzichte van een gegeven, niet te verwarren met ‘perspectief’. De term perspectief kun je zien als dat wat er verteld wordt en focalisatie als de identiteit het vertelde presenteert. De focalisator hanteert een referentiekader waar vanuit het de voorgeschotelde wereld ervaart. [ii] In de narratologie heeft wie iets vertelt grote invloed op hoe iets verteld wordt. Een concept dat zich niet alleen tot literatuur, film of fotografie beperkt, maar dat ook op sculpturen, schilderijen, installaties of performances toegepast kan worden. Focalisatie koppelt de visie los van de identiteit van degene die de visie onder woorden brengt, of zichtbaar maakt. Een bewustzijn van focalisatie kan helpen om zonder oordeel naar een object te kijken. En ik denk dat het in hedendaagse processen van betekenisgeving wel eens heel bruikbaar kan zijn, ook in de kunst. Op die manier kunnen we voorbij gaan aan intenties of bedoelingen van een kunstenaar en inzoomen op wat het werk zelf zegt.

Iets heeft een stem of het zijn mensen die iets een stem geven. Een niet-menselijke identiteit het woord geven gaat per definitie gepaard met vermenselijking. [‘Je doet dit bij mij,’ mompelt de Tong.] De mens kan spreken door zijn stembanden te gebruiken. Stembanden zijn dubbele invouwingen van weefsel in het strottenhoofd. Als je spreekt, spannen ze net genoeg zodat ze, terwijl er lucht doorheen stroomt, trillen en je stem produceren. De tongspier neemt in de mond allerlei standen aan waardoor de luchtstroom vervormd wordt tot articulatie. Het gebruiken van de tong maakt verschillende klanken mogelijk en op die manier krijgt taal een vorm. Taal heeft zelf geen vaste vorm, maar een drager of lichaam nodig. De mens beschikt over taal waarmee hij alles om zich heen een naam geeft en zo een discours vormt dat objectiveert. Zo is de mens de focalisator en datgene wat waargenomen of benoemd wordt het gefocaliseerde object. Die objecten moeten vervolgens bewijzen dat ze als mensen zijn om te kunnen meetellen. [iii] [De Tong zwijgt.]

De tongspier neemt in de mond allerlei standen aan waardoor de luchtstroom vervormd wordt tot articulatie. Het gebruiken van de tong maakt verschillende klanken mogelijk en op die manier krijgt taal een vorm

Focalisatie heeft te maken met representatie. Het mogen spreken, een stem hebben of een stem uitbrengen, wordt meer en meer bevraagd sinds voorheen vanzelfsprekende machtsstructuren onder druk worden gezet. Minderheden worden vocaler en ook gehoord. Het (kunnen) uitbrengen van je stem is een vorm van machtsuitoefening. En de taal die stemmen hanteert is daarmee een krachtig instrument omdat er besluiten door worden gemaakt, in rechtszalen, statenvergaderingen, debatten of in beleidsstukken. Maar we kunnen ons afvragen in hoeverre die stemmen divers genoeg zijn, en wordt iedereen gehoord? Taal brengt in politieke processen machtsrelaties tot stand die uitsluiting kunnen creëren. Deze processen worden voornamelijk door politiek-economische aspecten gevormd, nauwelijks door ecologische.

In natuuractivisme is het erkennen van andersoortige stemmen (zoals die van de natuur) al iets meer ontgonnen terrein. In Nederland gaat dit proces een stuk langzamer dan in andere landen. Zo gelden de rechten van de mens al voor de Maori rivier, maar niet voor de Rijn. De Maori is in Nieuw-Zeeland de focalisator en de mens het gefocaliseerde object. Eerder in 2022 sprak ik landschapsarchitect en artistiek directeur van Bosk, Bruno Doedens. [iv] Hij vertelde over het ontbreken van een juridische identiteit voor de natuur in huidige besluitvormingssystemen. Milieuwetgeving is niet toereikend genoeg om de natuur tegen de mens te beschermen en daarom acht hij het belangrijk natuur rechten toe te kennen. [v] Met zijn project Bosk, dat als slagzin had ‘Als bomen kunnen wandelen, kunnen wij veranderen’, wil hij de natuur ontlasten en een stem geven. Het Bosk bestond uit ruim 1200 bomen die allen een eigen identiteit toegekend hadden gekregen, via naambordjes, odes, achtergrondverhalen en toekomstperspectieven. Iedere dag werden de kisten met bomen van plein naar plein door Leeuwarden verplaatst door vrijwilligers. Heel even leek mens en natuur gelijk. Schatplichtig aan Bruno Latour, pleit Doedens voor een manier van denken waarin geen enkele groep op zichzelf staat en niet-mensen ook een rechtspersoon kunnen zijn.

Ketty La Rocca,'In principio erat' (1971), foto op canvas, eigendom van Kienzle Art Foundation, Berlijn. Was van 25 september tot 4 december 2022 te zien in 'A Tongue Becomes Yours' bij CC Ter Dilft, Bornem. Foto: Fabrice Schneider. Courtesy: CC Ter Dilft, Bornem

[‘Is over iets besluiten dat zelf niets kan zeggen wel eerlijk?’ vraagt de Tong die langzaam weer uit het lood zakt]. Misschien niet. Ik moet denken aan het project Taal voor de toekomst van Arita Baaijens, waarin ze solliciteerde bij de Noordzee. Ze ging op zoek naar een vernieuwende taal waarmee mens en zee elkaar kunnen verstaan. Zo wil ze de zee een vastere plek aan vergadertafels in te laten nemen. Ze gebruikt een taalmachine die een algoritme leert om namens de zee te spreken. Of te resoneren, want de machine wordt wel menselijke taal gevoerd. Eruit rolt een herwilderde taal. ‘We leren’, zo zegt ze, ‘de zee kennen op manieren die ons alledaagse begrip van de werkelijkheid oprekken’. Is dat wat een stem geven aan niet-menselijke entiteiten kan doen? Verbeeldingskracht oproepen voor een perspectiefwisseling? Het klinkt als fictie, want hoe krijgt de identiteit los van de stem dan precies vorm?

A Tongue Becomes Yours in CC Ter Dilft reflecteert op de mogelijkheden en beperkingen van taal gekoppeld aan identiteit

Felix Kindermann, 'Vowelled Trees (for Regina)' (2022). Was van 25 september tot 4 december 2022 te zien in 'A Tongue Becomes Yours' bij CC Ter Dilft, Bornem. Foto: Fabrice Schneider

Ketty La Rocca, 'In principio erat' (1971), kunstboek gepubliceerd door Centro Di, Florence in eigendom van Collectie Christoph Schifferli. Was van 25 september tot 4 december 2022 te zien in 'A Tongue Becomes Yours' bij CC Ter Dilft, Bornem. Foto: Fabrice Schneider

   

Om dieper op die vraag in te gaan, reisde ik af naar A Tongue Becomes Yours in CC Ter Dilft (Bornem, BE), een groepstentoonstelling met een hele rits kunstenaars die reflecteerden op de mogelijkheden en beperkingen van taal gekoppeld aan identiteit. [‘Je bent daar naartoe gelokt door de titel,’ lispelt de Tong.] De titel suggereert een toe-eigening van de stem, een voor jezelf opkomen, een vinden van zelfvertrouwen, een stem die het recht tot spreken heeft verkregen. In de catalogus lees ik dat het leren van taal beïnvloed wordt door geografische, sociale en culturele parameters. Het bepaalt accent, kennis en expressie van individu en samenleving. Taal approprieert, construeert en maakt het mogelijk te streven naar nieuwe identiteiten. We bevinden ons in debatten over patriarchale, koloniale en kapitalistische systemen en de daaraan gekoppelde ongelijkheden met betrekking tot geslacht of sociale achtergrond. [vi] Deze nog steeds heersende ongelijkheden worden gereproduceerd door ze als zodanig te blijven benoemen. De tentoonstelling tracht hierop te reflecteren via een vervlechting van taal, identiteit, medium en sociale structuren. Een ambitie die aansluit bij zowel die van Bruno Doedens als van Arita Baaijens: door een stem te creëren voor iets taalloos als ‘natuur’ ontstaan nieuwe mogelijkheden van identificatie en focalisatie.

Maria Barnas, 'Rhubarb Rhubarb' (2016), bij De Hallen, Frans Hals Museum. Foto: Gert Jan van Rooij. Courtesy: Annet Gelink Gallery

Centraal in de expositie staat het fotografische werk van Ketty La Rocca, die al in de jaren zestig collages en visuele poëzie gebruikte om sociale structuren die door de media werden bevestigd aan te kaarten. Te zien is haar lexicon van handen die in gebarentaal op inclusieve wijze ‘spreken’.  Ik volg hoe ze haar vingers als medium van tekens en symbolen gebruikt. Ze bevraagt het effect van taal op het lichaam en hoopt door een alternatief voor gesproken taal te bieden, vastgeroeste codes en machtsrelaties te ontsluieren. Veel werken in de tentoonstelling bevragen hun dragers en materiaal. Zo loop ik tegen de bronzen sculpturen van Felix Kinderman aan. Deze objecten doen me denken aan gestold water of takken. Het blijken afgietsels te zijn van de vorm van lippen en mond bij het spreken van bepaalde klinkers (Vowelled Trees (for Regina), 2022). Ze zijn als de sporen die een stem in het lichaam maakt tijdens het spreken. Normaal onzichtbaar, nu gestold en hard. Ik kan mijn vingers eromheen klemmen. Ze doen me vooral denken aan de Things I Should Have Said? (2021) en Rhubarb, Rhubarb (2016) van Maria Barnas.

In deze vreemdvormige werken probeerde Barnas klanken tot vaste vorm te maken. De glazen sculpturen uit Rhubarb, Rhubarb zeiden me in eerste instantie letterlijk weinig. Alles was al gezegd en gestold in het materiaal. Ze had een woord/klank in glas geprobeerd te blazen/zeggen, haar stem had zo de glazen objecten mede vormgegeven. De nog groeiende collectie van Things I Should Have Said? bestaat uit porseleinen objecten waarin ze door te spreken taal tot een nieuwe bestaansvorm dwingt.

Barnas probeerde klanken tot vaste vorm te maken

Maria Barnas, 'Rhubarb Rhubarb' (2016), bij De Hallen, Frans Hals Museum. Foto: Gert Jan van Rooij. Courtesy: Annet Gelink Gallery

Maria Barnas, detail 'Rhubarb Rhubarb', bij De Hallen, Frans Hals Museum. Foto: Johannes Schwartz. Courtesy: Annet Gelink Gallery

Als literatuurwetenschapper houd ik me bezig met taal op veel verschillende niveaus: als systeem, tekst, semiotische of semantische eenheid, en product van interpretatie, maar nooit als uitgangspunt van materiële zaken. Het zit altijd in het hoofd, dacht ik. Tot ik voor dit werk van Barnas stond, en besefte dat dit niet zo hoeft te zijn. Een stem kan ook als een los materiaal gezien worden, los van een producerende identiteit erachter. Barnas is een meester in het ongrijpbare tastbaar proberen te maken, en vooral de poging daartoe is wonderschoon. Er zit iets aandoenlijks in, zoals een kind het zandkasteel in de vloedlijn bouwt en tegelijkertijd voor de vloed probeert te behoeden met dijken en slotgrachten. Barnas’ werkwijze reflecteert misschien wel iets groters, de diepgewortelde wens van de mens om iets te betekenen en daar een geheel eigen vorm, lees: identiteit, voor te vinden. [‘Een mooi streven,’ zegt de Tong.].

Focalisatie kan zoals gezegd losstaan van een verteller, maar dat hoeft niet. Iemand die daar echt mee speelt, is Annabelle Binnerts. Met haar teksten als muurschilderingen gaat ze verder dan alleen het vertellen van een verhaal zoals we dat gewend zijn (oraal of op papier), maar ze probeert de bezoeker van de ruimte te wijzen op wat de ruimte vertelt en onderdeel te laten worden van de taal die ze presenteert. Ze geeft, zonder het te beperken, woorden aan wat zelf niet zomaar kan spreken. Dit doet ze door de rol van taal in een tentoonstellingsruimte niet als ondersteunend, via titels, muurteksten of publicaties, maar als uitgangspunt te nemen. Zo liet ze de linguïstische structuur van een zin de architectuur van het trappenhuis van de oude bibliotheek in Utrecht imiteren (Gardener’s Monologue, 2020). Ze gebruikte zogenoemde ‘intuinzinnen’ die de lezer op het verkeerde been zetten, door een tijdelijke ambigue interpretatie te presenteren. Dit soort zinnen moet je eigenlijk altijd twee keer lezen. Opzettelijk misleidend bedoeld, liet Binnerts haar lezer in een imaginaire wereld stappen en zo het trappenhuis op en neer lopen tussen de verschillende betekenissen.

Annabelle Binnerts, 'The Gardener's Monologue', bij Utrecht Down Under (2020). Foto: Bart Lunenberg

‘Je moet het kunnen horen,’ zegt ze. ‘Ruimtes praten tegen mij zoals materiaal dat doet. Het spreekt me aan en ik praat terug.’ In haar site-specific werk speelt Binnerts met de narratologische mogelijkheden van het vertellen. Zo kiest ze als ze begint aan een nieuw werk, vaak eerst voor een verteller. Dat kan een vos zijn of een plant. In het werk Dear, koos ze voor de onbetrouwbare verteller (Tent Rotterdam, 2020). In de narratologie wordt de onbetrouwbare verteller ingezet als techniek om spanning in een verhaal te creëren. De relatie tussen verteller, focalisator en lezer is hier belangrijk. Binnerts greep deze techniek aan om haar lezer/kijker te misleiden en te laten reageren op de ruimte waarin haar muurschildering zich bevond. Zo leidde de zin ‘to the attic’ helemaal niet naar de zolder waardoor je als lezer begon te twijfelen aan de stem van de verteller.

Annabelle Binnerts: ‘Ruimtes praten tegen mij zoals materiaal dat doet’

Annabelle Binnerts, 'Dear,' zoals te zien in 'Wat ik je nog wilde zeggen' bij TENT, Rotterdam (2020/2021). Foto: Bart Lunenberg

Annabelle Binnerts, 'Dear,' zoals te zien in 'Wat ik je nog wilde zeggen' bij TENT, Rotterdam (2020/2021). Foto:Bart Lunenberg

Waar Maria Barnas net als Felix Kinderman een stem letterlijk in een vorm giet en loszingt van het alfabet, gebruikt Binnerts juist letters om een stem die ze ergens in relatie tot een ruimte heeft opgemerkt vorm te geven. In heldere beeldtaal onderzoeken beiden complexe vragen, waar ze de antwoorden erop overlaten aan hun werken zelf. Alsof ze de focalisatie definitief verplaatst hebben en meer oprekken dan onze blik op onszelf en de wereld om ons heen. Zouden kunstenaars als zij ook De Tong van Lucifer een manier tot spreken kunnen geven? Ik betwijfel het. Het probleem is niet dat dat beeld ‘niets zegt’, het probleem is dat wij nog niet zijn begonnen met luisteren.

Eerder dit jaar maakte ik kennis met een bijzondere stem die op geheel eigen wijze niet altijd gehoord wordt. Op het schutblad van zijn publicatie bij het album The Clearing schrijft Jjjjjerome Ellis, kunstenaar en muzikant, ‘make sound visible’. Hij boetseert met stilte, maar doet veel meer dan dat. Hij geeft stem aan wat in exclusieve denk/machtssystemen geen stem mocht hebben, tot zwijgen werd gedwongen. Ellis zet zijn stotteren in voor het bevragen van betekenissystemen en processen van uitsluiting.

The Clearing is in de eerste plaats een muziekalbum. [vii] De publicatie erbij leest als de partituur en maakt zichtbaar hoe we luisteren. Elk hoofdstuk is een nummer, elke pagina zestig seconden. De tekst is wat gezongen wordt, de schuingedrukte teksten zijn beschrijvingen van de audio. Al Ellis’ stotters zijn gerenderd op de pagina’s. Met dit werk vervaagt hij de grens tussen boek en performance, album en partituur. [viii] Omdat Ellis meestal stottert door te blokkeren, kan het lang stil zijn tussen de woorden die hij spreekt. Soms ontglipt hem een klank, een losse ‘t’ of ‘v’. In de stilte wordt wel degelijk gesproken, de vloeibaarheid ervan is alleen minder volgens de norm. Stotteren noemt hij dan ook ‘dysfluency; disabled or non-normative speech.

Ik lees zijn boek terwijl ik naar het album luister, mijn vingers volgen alle klanken over de pagina’s. Wanneer zijn stem door de speakers stil lijkt te zijn gevallen, kan ik lezen wat ik niet kan horen. Hij heeft het blokkeren op de eerste letter van het woord helemaal uitgeschreven. Meestal vullen de repeterende letters de regels, maar soms hebben ze meer ruimte ten opzichte van elkaar; wat simuleert hoe het blokkeren moet voelen. Stotteren is voor Ellis zowel spreken als (nog) niet spreken. Of zoals hij het zelf beschrijft wanneer hij midden in een zin blokkeert op een woord: ‘dan blijft het geluid weg, maar niet de gedachte.’ Wanneer hij op het eerste woord van een zin blokkeert, dan lijkt het misschien alsof hij nog niet begonnen is met spreken. Terwijl dat al zo is, want de stembanden trillen wel degelijk.

Stotteren is voor Ellis zowel spreken als (nog) niet spreken

Het gebruiken van je stembanden is slechts een van de vele stappen in het spreken, waarvoor je de coördinatie van meer dan honderd spieren gebruikt. Stotteren is een communicatiestoornis waarbij sprake is van een slechte coördinatie tussen deze spieren zoals de tongspier. Niet vloeiend spreken is niet wenselijk, meestal worden we naar een logopedist gestuurd om te leren hoe het wel hoort. Slissen, stotteren, lispelen, slecht articuleren – het is allemaal fout. En zo wordt stotteren iets niet-normatiefs waardoor de stotteraar vaak tot onzichtbaarheid wordt gedwongen. Ik citeer Ellis:

“the places/ where speech / is abundant
and where its abundance / is taken for granted.”

Wat Ellis’ werk zo krachtig maakt, is dat zichtbaar maken van zijn stem, en het lichaam waaruit die stem voortkomt. Deze zichtbaarheid is een stap in de richting van het bevrijden van de stem en dus het lichaam, evenals een uitnodiging voor anderen om deze ruimte van bevrijding binnen te gaan. Hij zegt: ‘We moeten een wereld bouwen waarin alle stemmen worden gehoord en geëerd, vooral die die historisch tot zwijgen zijn gebracht: de stemmen van gehandicapten, van immigranten, van vrouwen, van de LGBTQIA+ gemeenschap, van mensen van kleur, van Inheemsen, van niet-mensen.’ [ix] [‘Jjjjjjerome en ik zouden vrienden kunnen worden,’ zegt De Tong.]

Spread uit Jjjjjerome Ellis' boek 'The Clearing', foto de auteur

Spread uit Jjjjjerome Ellis' boek 'The Clearing', foto de auteur

Ik denk aan de sculpturen, de tentoonstellingsruimtes, de rivieren, bomen, de Tong. Zij zijn misschien al lang aan het woord. Ellis beschrijft het expliciet in zijn album: de wereld hoort je misschien niet, of heeft gewoonweg besloten je niet te horen. Of is misschien niet in staat je te horen. Zolang wij mensen onszelf als focalisator blijven zien, blijven we de machtsrelaties die uitsluiting creëren in stand houden.

In april 2021 bepaalde een grote meerderheid van de Provinciale Staten Flevoland dat de Tong van Lucifer vanaf nu ‘De Tong’ genoemd gaat worden. De volksvertegenwoordigers hadden om beurten hun stem uitgebracht. Door hun microfoon klonk een zacht ruisen, krrrrrr. Krrrrr. Kr. Kr.

[i] De Tong, voorheen Tong van Lucifer, is een beeld van Rudi van de Wint uit 1993. Van de Wint maakte het beeld speciaal voor de locatie op de Knardijk aan de A6 in opdracht van de provincie. Het beeld is in 2020 omgewaaid na een januaristorm en daarna een poos in afwachting geweest van restauratie. Al sinds de onthulling van het beeld en naam, bestaat er in de provincie discussie over of de naam en het beeld aanstootgevend zouden zijn op een godslasterende manier. Uiteindelijk besloot Provinciale Staten Flevoland tot een naamswijziging. Na restauratie door de erven van Rudi van de Wint in de werkplaats van het beeldenpark De Nollen, wordt het beeld op 20 februari 2023 weer terug op de Knardijk geplaatst 
[ii] Mieke Bal, Narratologie, Parijs 1977
[iii] Eva Meijer, De soldaat was een dolfijn. Over politieke dieren. Cossee, 2017
[iv] Bosk is een project van Arcadia, 2022. 100 dagen lang is de binnenstad van Leeuwarden groen gekleurd. Tussen 7 mei en 14 augustus wandelden meer dan 1000 bomen door de stad. Dit ‘wandelende’ bos werd in beweging gebracht door honderden vrijwilligers
[v] https://arcadia.frl/manifest-rechten-voor-de-natuur-aangeboden-aan-tweede-kamer/?cn-reloaded=1
[vi] Uit de catalogus, A Tongue Becomes Yours, Fabian Flückiger, 2022
[vii] Jjjjjerome Ellis, The Clearing, music & publication, November 2021. Produced by: Northern Spy, NNA Tapes and The Poetry Project
[viii] Jjjjjerome Ellis, Notes on the program, INK a piece for museums, The Met Live Arts, 2019 https://static1.squarespace.com/static/59e24aa7bce176ff8ed15246/t/5cb100a9e79c702a81c9b5d3/1555103913269/ink+program+%28jan+5-6%29+booklet+v01.pdf
[ix] Jjjjjerome Ellis, Notes on the program, INK a piece for museums, The Met Live Arts, 2019

Sanne van Balen

Recente artikelen